Zwemmen er oervissen rond in het Vostokmeer op Antarctica? Wetenschappers sluiten het niet uit. In het water van dit meer, dat al 15 miljoen jaar bedekt ligt onder een kilometers dikke laag ijs, blijken niet alleen genetische sporen van microben te zitten, maar ook van complexere organismen.
In opgeboorde stukken opgevroren water uit de bovenste laag van het meer vonden Amerikaanse oceaanbiologen, naast erfelijk materiaal van honderden verschillende soorten bacteriën, ook DNA dat sterke overeenkomsten heeft met dat van dieren als watervlooien, zeeanemonen, brachiopoden en een enkel weekdier. Bovendien kwamen ze bacteriën tegen die tot nu toe alleen werden aangetroffen in de ingewanden van vissen. Grote kans dus dat dit soort beesten het meer bevolkt hebben, of dit zelfs nu nog steeds doen, denken de biologen.
Het onderzoek ligt echter nu al onder vuur. Andere (Russische) Vostokmeer-experts – die vroeger overigens gebroederlijk samenwerkten met het team dat de ontdekking deed – vinden het onderzoek slecht uitgevoerd, en betwijfelen of het genetische materiaal wel echt uit het meer afkomstig is. Zij vinden het waarschijnlijker dat het DNA van buitenaf in het experiment terecht is gekomen. Dan zou de uitslag dus niks zeggen over het leven dat in het meer aanwezig is.
3507 genetische codes
Tot 35 miljoen jaar geleden was het nog aangenaam toeven op Antarctica, en lag het Vostokmeer in een bosachtig gebied. Daarna begon het af te koelen en ontstond de ijskap op Antarctica, die het meer zo’n 15 miljoen jaar geleden definitief van de buitenlucht afsloot. De kou, de duisternis en de hoge druk onder de bijna 4 kilometer dikke ijskap, maken het een extreme plek om te leven.
Toch troffen de Amerikaanse biologen 3507 unieke DNA-sequenties aan in het bevroren water uit de bovenste laag van het meer, waarvan 96% van bacteriën en 4% van eukaryoten. Honderd van de 3507 stukjes DNA wezen op meercellige organismen. Omdat in het ijs gevormd uit het meerwater veel meer genetisch materiaal werd gevonden dan in de ijskap die het meer sinds 15 miljoen jaar geleden heeft afgedekt, denken de onderzoekers dat het inderdaad om sporen van dieren uit het meer moet gaan.
Het onderzoek toont daarmee aan dat leven ook onder extreme omstandigheden mogelijk is. Dat blijkt de laatste jaren overigens steeds vaker. Zo is er al leven gevonden op de bodem van de Marianentrog, in de extreem droge en hete Utah-woestijn, in gesteente op drie kilometer onder het aardoppervlak, en ook in andere meren onder het ijs van Antarctica. Sterrenkundigen hopen vaak dat dit betekent dat de kans op buitenaards leven ook groter is dan je op het eerste gezicht zou denken.
Vervuiling
De vraag bij dit soort onderzoeken – of het nu gaat om leven op een extreme plek op aarde, of om buitenaards leven op bijvoorbeeld Mars – is echter altijd weer dezelfde: zijn de gevonden bacteriën of eiwitten wel écht afkomstig van de locatie die men onderzoekt? Het gevaar van besmetting van de meetapparatuur, of in dit geval vervuiling van het ijs zelf, door het boren of bij het transport naar het lab, ligt altijd op de loer. De Russische wetenschapper die felle kritiek heeft op dit onderzoek was vorig jaar zelf betrokken bij een andere analyse van ijs uit het Vostokmeer, afkomstig van een boring uit 2011. Ook de Russen concludeerden dat het meer niet steriel was, maar minstens vol zat met allerlei bacteriën – maar ook zij werden beschuldigd van het voortijdig trekken van conclusies. Het ijs was waarschijnlijk vervuild geraakt door de vloeistoffen die bij het boren gebruikt waren, was het verwijt.
Lees verder op Wetenschap24:
Boren naar bijzonder leven onder ijs Lemke Kraan, oktober 2011