Als we met z'n allen steeds ouder worden, neemt de druk op de planeet toe. Is er wel plek op aarde voor al die mensen en hun levensbehoeften?
We zijn nog nooit met zoveel mensen tegelijkertijd op aarde geweest. In 2011 telde onze planeet nog 7 miljard mensen, eind 2022 verwelkomden we alweer de 8 miljardste persoon. Die groei komt van twee kanten van de levenslijn: enerzijds keldert de kindersterfte wereldwijd, anderzijds leven we langer dan ooit tevoren. Is er op onze planeet wel ruimte om nog ouder te worden? “We zijn met veel”, erkent Ton van Rietbergen, economisch geograaf aan de Universiteit van Utrecht. “Maar ik denk niet dat overbevolking op zich het probleem is.”
Razendsnelle groei
In de 18e eeuw voorspelde de Britse econoom en demograaf Thomas Robert Malthus dat de aarde aan de rappe bevolkingsgroei ten onder zou gaan. Hoe meer mensen, hoe groter immers de druk op de planeet: ruimte en natuurlijke grondstoffen moeten dunner uitgesmeerd worden. Ook vervuiling neemt toe. Volgens Malthus zou de beschikbaarheid van de middelen de razendsnelle bevolkingsgroei niet kunnen bijbenen.
De cijfers liegen er niet om; tot de industriële revolutie had de planeet nooit meer dan een miljard inwoners. Die mijlpaal tikten we pas aan rond het jaar 1806. Toen ging het hard. Door ontwikkelingen in onder andere het voedselaanbod, voedselveiligheid en de gezondheidszorg, stierven mensen (met name heel jonge kinderen) minder snel, en steeg de wereldwijde levensverwachting aanzienlijk. Van 32 jaar in 1900 tot gemiddeld 71 jaar in 2021. Zodoende leefden er rond 1927 2 miljard mensen op aarde, in 1960 waren dat er 3 miljard, in 1974 4 miljard, in 1987 5 miljard en slechts 12 jaar later noemden al 6 miljard mensen aarde hun thuis.
Krimp zet in
"Malthus zag overbevolking als ‘de grote boosdoener’", vertelt Van Rietbergen. “Het is niet vreemd dat hij zich zorgen maakte, de wereldbevolking is ontzettend snel gestegen.” Maar de groei zal niet aanhouden, aldus de geograaf. Sterker nog, de wereldbevolking zal zeer waarschijnlijk krimpen.
De Verenigde Naties voorzien dat het plafond rond 2080 wordt bereikt met 10,4 miljard mensen, en dat dat aantal tot 2100 stabiel blijft. Volgens andere deskundigen bereiken we de piek al eerder, in 2064 met 9,7 miljard mensen. Volgens hun in The Lancet gepubliceerde cijfers is dat aantal in 2100 gedaald tot 8,8 miljard.
— Ton van RietbergenEr is genoeg water en voedsel om de wereldbevolking te dekken. We verdelen het alleen niet goed.
De bevolking krimpt als er per jaar meer mensen sterven dan er kinderen geboren worden. Aan de levensverwachting zal het volgens Van Rietbergen niet zo zeer liggen. “Er worden steeds minder kinderen geboren”, legt hij uit. “Volgens de VN moeten er gemiddeld 2,1 kinderen per vrouw geboren worden om de wereldbevolking ‘op peil’ te houden. In China ligt dit getal momenteel op ongeveer 1,2 kinderen, tegenover 6,6 in 1965. In Nederland is het nu ongeveer 1,5, dit was 3 in 1965. En hoewel in Afrika en Azië dat getal op veel plekken nog boven de 2,1 ligt, is de daling daar ook begonnen. Neem bijvoorbeeld Congo. Waar daar in 1965 gemiddeld nog 6,2 kinderen per vrouw werden geboren, ligt dat nu op ongeveer 4,1.”
Redenen voor deze wijdverspreide daling zijn de toegenomen beschikbaarheid van (goed) onderwijs en de komst van de pil en andere anticonceptiemiddelen. “Ook de daling van de kindersterfte en de emancipatie van vrouwen hebben een erg belangrijke rol gespeeld”, vult Van Rietbergen aan.
Relatief meer ouderen
Dit neemt niet weg dat we met heel veel mensen zijn en dat het aantal de komende jaren nog zal toenemen. Waar het volgens de geograaf op neer komt, is dat het niet zozeer het aantal mensen is dat knelt, maar hoe deze mensen zich gedragen. “Dat er mensen bijkomen is tot daaraantoe, maar als ze zo gaan consumeren zoals wij – ’s werelds rijksten – gewend zijn te doen, dan hebben we een groot probleem. We moeten naar een andere, gematigdere manier van leven, maar dat gaat moeizaam.” Ook moeten we alles wat eerlijker verdelen, vindt Van Rietbergen. “Er zijn heel veel mensen die te weinig water en voedsel hebben, maar de hoeveelheid om de wereldbevolking te dekken, is er wel. We verdelen het alleen niet goed.”
Met de stijging van de gemiddelde levensverwachting is ook het percentage oudere mensen groter dan ooit tevoren. In 1950 besloegen de 65- en 80-plussers in Nederland nog respectievelijk 6,7 procent en 1,0 procent van de bevolking. Afgelopen jaar was dat 13,5 procent en 4,9 procent - en verwachtingen zijn dat ze in 2035 samen maar liefst een kwart van de bevolking vormen. De bevolkingspiramide is geen piramide met forse jonge bevolking tegenover een kleinere groep ouderen meer, maar een soort cilinder. Dat neemt de komende jaren alleen maar verder toe.
Of die oudere groep ook een grotere ecologische voetafdruk heeft, vraagt Van Rietbergen zich af. “Er zijn wel voorbeelden, bijvoorbeeld in de VS, waar oudere mensen relatief meer energie verbruiken, met name omdat ze alleen in een groot huis wonen. Ook zou je kunnen zeggen dat ouderen over het algemeen minder flexibel zijn, en minder aanpassingen willen doen om die voetafdruk te verkleinen. Wellicht dat de jongeren van nu later wel ‘bewustere keuzes maken’. Aan de andere kant hadden ouderen van nu in hun eerste dertig, veertig jaar niet de voetafdruk die jongeren nu hebben. Ze reisden minder, hadden vaak geen auto, verbruikten minder energie.” Dit zijn vooral aannames, benadrukt hij: “Het is erg lastig dat generationele onderscheid te maken.”
We kunnen de uitdagingen aan die het hebben van veel mensen op aarde opleveren, én het toenemende percentage ouderen, meent Van Rietbergen. “Maar eenvoudig is het niet”, geeft hij toe. “Het zijn vraagstukken die landgrenzen overschrijden. We moeten het samen doen en mensen moeten het wel echt willen. Maar de mogelijkheden en de technologie zijn er. Overheden spelen hierin een essentiële rol.”