Naar de content

Een huis voor opa en oma

Samen oud: de toekomst van wonen

skynesher voor iStock

We willen dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig thuiswonen. Maar door de vergrijzing lopen de druk op de woningmarkt en de zorg op. Nieuwe woonvormen zijn deel van de oplossing.

In 2013 besloot het kabinet Rutte II te stoppen met publieke bejaarden- en verzorgingstehuizen, want veel te duur. Veel ouderen kunnen nog prima zelf wonen en leven, was de teneur. We willen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen en eventuele zorg dáár ontvangen, via mantelzorgers of thuiszorg.

Is dat nog steeds een goed idee? Nederland telt steeds meer ouderen. Pakweg vijftig jaar geleden was minder dan één op de twaalf inwoners ouder dan 65. Nu is dat één op de vijf. En de komende jaren schiet dat door naar één op de vier. Door de gestegen levensverwachting worden ouderen ook nog eens ouder dan vroeger, waardoor het aantal 80-plussers gaat pieken. Prettig natuurlijk, dat we meer gezonde levensjaren hebben, maar met z’n allen zo oud worden zet ook druk op de maatschappij. Waar gaan alle ouderen straks wonen?

Meer seniorenwoningen

Het probleem begint bij het aantal woningen. Door de vergrijzing zijn er heel veel extra seniorenwoningen nodig. Op hoge leeftijd zelfstandig blijven wonen vraagt om woonvoorzieningen met specifieke aanpassingen; gelijkvloers, geen drempels.

Daar wordt aan gewerkt. Het kabinet is van plan 290.000 ouderenwoningen bij te bouwen voor 2030. Gaat het genoeg zijn? “Gezien hoe snel de vergrijzing gaat, denk ik van niet”, zegt Peter Boelhouwer, hoogleraar huisvestingssystemen aan de TU Delft. "Met bijbouwen kun je niet op tegen dit soort grote demografische verschuivingen. Naast nieuwe woningen toevoegen, zou je het moeten zoeken in transformatie van bestaande bouw.” Grote villa’s met één of twee oudere mensen splitsen in meerdere woningen, om maar wat te noemen. “Kijk eerst wat er al staat, waar behoefte aan is en richt daar de productie op.”

Mantelzorg en zorgverleners

Het grootste probleem voor de huisvesting van ouderen zit in de zorg, volgens Boelhouwer. “Het is een tijd goed gegaan, maar zelfstandig thuiswonen dreigt tegen zijn grenzen aan te lopen. Nu gaat het allemaal nog net. Veel ouderen die zelfstandig wonen hebben nog geen klachten en kunnen prima voor zichzelf zorgen. Maar de groep die boven de tachtig komt, gaat op den duur ondersteuning nodig hebben. Een groep die de komende jaren hard zal groeien.”

Er is gewoon te laat geanticipeerd op de groei van het aantal senioren

— Peter Boelhouwer

En dan gaat het knellen, want de zorg begint al vast te lopen. Op het hoogtepunt van de vergrijzing staan er drie werkende mensen tegenover één oudere. Naar schatting is in 2040 het aantal mantelzorgers gehalveerd. Zeven procent van de beroepsbevolking zou in de ouderenzorg moeten werken om thuiswonende ouderen goed te verzorgen. “Dat kan natuurlijk niet. Dat gaan we gewoon als maatschappij niet trekken.”

Knarrenhof

Zorg en wonen zijn de laatste decennia van elkaar gescheiden geraakt. Ouderen wonen thuis, familie en verpleging komt langs. Die twee moeten volgens Boelhouwer weer bij elkaar komen, door woonvoorzieningen op poten te zetten waarin de zorg goed georganiseerd is. “Deel van de oplossing zit in nieuwe woonvormen.”

Van de 290.000 nieuw te bouwen seniorenwoningen, moeten 80.000 geclusterde woningen worden, die het gat opvullen tussen thuis en het verpleeghuis. De moderne hofjes zoals het Knarrenhof vallen eronder, maar bijvoorbeeld ook serviceflats en woongroepen voor ouderen. Het gaat om woonvoorzieningen, zowel huur als koop, van minstens twaalf woningen met gemeenschappelijke ruimten om elkaar te ontmoeten en waar bewoners naar elkaar omkijken.

“Geclusterde woonvormen worden ook gepropageerd vanuit de zorg”, zegt Boelhouwer, die lid is van de adviesraad van Stichting Knarrenhof Nederland. “Als mensen echt veel zorg nodig hebben, kun je dat concentreren in zo’n gebouw. Dan heb je iedereen bij elkaar. Een idee voor de toekomst, waarmee je gelijk wat aan eenzaamheid onder ouderen kunt doen.”

Het Sint Anthony Gasthuis in Leeuwarden

In het Sint Anthony Gasthuis in Leeuwarden wonen ouderen in zogenaamde 'geclusterde woningen'.

SanderStock voor iStock

Voor ‘de toekomst’, want het gaat langzaam met de bouw van dit soort woonvormen. Zo zijn er landelijk negen Knarrenhofjes opgeleverd, tien andere worden nog gebouwd. Aan de vraag ligt het niet: er staan al bijna vijftigduizend mensen op de wachtlijst. “Er is gewoon te laat geanticipeerd op de groei van het aantal senioren”, aldus Boelhouwer.

Geworteld

De vergrijzing zet ook via andere weg druk op de woningmarkt. Veel thuiswonende ouderen vormen kleine huishoudens van één of twee personen in grote huizen. Het maakt de woningnood er niet beter op. Er is weinig doorstroom, waardoor het voor gezinnen lastig is een gezinswoning te vinden. Volgens Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom van het CBS, drukt de toenemende vergrijzing veel meer op de woningmarkt dan bijvoorbeeld immigratie of stikstof.

Willen of kúnnen oudere mensen niet verhuizen? Beide, zegt Boelhouwer. “Veel ouderen zijn geworteld in hun omgeving en staan terecht niet te springen om hun thuis te verlaten.” Vorige maand schreef NRC over de 91-jarige Bep uit Gelderland, die nog steeds in het huis woont waar ze geboren is. Ooit met haar ouders, daarna met man en dochters. Nu alleen. In dat huis in dat dorp speelde haar hele leven zich af. “Ik zit goed hier”, zei Bep.

Het is niet eerlijk om te zeggen dat alleenstaande ouderen grote woningen ‘bezet’ houden voor huiszoekende gezinnen, vindt Boelhouwer. “Eerst roepen we dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig moeten wonen. Dus bouwden we, en bouwen we nog steeds levensloopbestendige woningen met het idee ‘je gaat erin en komt er tussen zes planken weer uit.’ En nu is het ineens: ouderen moeten plaatsmaken voor gezinnen.”

Meerwaarde

Bovendien zijn er zat 65-plussers die dolgraag willen verhuizen, maar die geen alternatief vinden. Woningen die hen aangeboden worden zijn te klein, te duur, te ver weg. Woningcorporaties en gemeenten zijn ermee bezig en proberen steeds vaker via verhuiscoaches oudere mensen aan een passende, betaalbare woning te helpen en zo de doorstroom op gang te houden.

“Je ziet dat mensen om zich heen gaan kijken naar een ander huis als ze in de empty nest-fase komen”, aldus Boelhouwer. “De kinderen zijn de deur uit, dus dan is een groot huis met meerdere slaapkamers niet meer nodig. Besluiten mensen te blijven? Dan komt verhuizen pas weer ter sprake als ze fysieke problemen krijgen of beginnen te dementeren. En dan is het, vanwege de krappe woningmarkt, meestal te laat om snel iets geschikts te vinden.”

Het liefst bied je deze groep mensen vóór ze ouderdomsklachten krijgen al een woning aan waar ze hun verdere leven kunnen blijven. “Maar ik geef toe dat het ingewikkeld is”, aldus Boelhouwer. “De nieuwe woning moet wel meerwaarde hebben.”