Het Nederlandse zorgstelsel staat onder grote druk, en dat zal mede door de vergrijzing alleen maar toenemen. Hoe kunnen we de zorg zo inrichten dat deze werkbaar blijft?
“Als mensen aan zorg denken, denken ze vaak aan witte uniformen en ziekenhuizen, maar dat is maar een deel”, aldus Anneke Westerlaken, voorzitter van ActiZ, de branchevereniging van Nederlandse zorgorganisaties. “We maken onderscheid tussen de cure en de care. De cure is de medisch specialistische zorg: je breekt je been, wordt behandeld en bent daarna ‘genezen’. Voor de care is de hulp en ondersteuning die iemand nodig heeft langduriger van aard, zoals bij ouderenzorg.” Er zit veel overlap tussen beide ‘zorgvormen’ en er zijn veel raakvlakken, aldus de voorzitter. “Elke sector heeft net weer andere uitdagingen, maar in zijn algemeenheid geldt dat mensen steeds langer moeten wachten op zorg. Dat is nu al aan de hand, en zal in de toekomst alleen maar toenemen.”
Scheve verdeling
De missie ‘de zorg voor ouderen en chronisch zieken toekomstbestendig te maken’, lijkt actueler dan ooit. “Je hoort steeds vaker dat de toekomst van de zorg, ouderenzorg is. De (dubbele) vergrijzing heeft een duidelijk effect op het Nederlandse zorgsysteem”, legt Westerlaken uit. “Het aandeel ouderen neemt toe, en omdat de gemiddelde levensverwachting stijgt, is er ook sprake van een langer durende en complexere zorgvraag. De oudere groep heeft vaker last van een chronische aandoening zoals artrose, diabetes en dementie. Bovendien komen dergelijke aandoeningen steeds vaker tegelijkertijd voor, zogenaamde multimorbiditeit.”
Daarbij zijn er relatief steeds minder mensen in de werkzame leeftijd om die toenemende zorgvraag op zich te nemen. In 2023 waren er op elke 65-plusser drie mensen in de werkzame leeftijd (tussen 20 en 65 jaar). Met het stijgende aandeel 65-plussers wordt deze verdeling de komende jaren nog schever. “Veel mensen die nu werkzaam zijn in de zorg gaan bovendien de komende tijd met pensioen en zijn – mede door de hoge werkdruk – relatief vaak langdurig ziek.”
Zorgzaamheid
Met onder andere wervingscampagnes als ‘Ik Zorg’, het verwelkomen van zijinstromers en opleidingsfondsen wordt er geprobeerd het aantal zorgmedewerkers een opzwieper te geven. Maar met het aantrekken van nieuwe mensen zijn de problemen niet opgelost. Westerlaken: “Er moet meer gebeuren, zoals het meer benutten van technologie. Met een medicijndispenser die op het juiste moment de benodigde pillen uitspuugt, hoeft er bijvoorbeeld geen verpleegkundige meer langs te komen.” De kanttekening, die illustratief is voor het veelkoppige monster dat de druk op de zorg is, is dat dat weer andere problemen brengt. “Die verpleegkundige is misschien wel de enige die langskomt op een dag. Dus in het kader van eenzaamheid bij ouderen is dat weer onwenselijk”, aldus Westerlaken.
Wat volgens de voorzitter in ieder geval veel goeds zou doen, is een wat ‘zorgzamere samenleving’. “Er zijn veel uitdagingen die bij de zorg terechtkomen, maar ondervangen kunnen worden als we wat meer naar elkaar omkijken, zoals die eenzaamheid bij ouderen. Dat ‘opent’ de zorg weer voor mensen die het écht nodig hebben. Dan gaat het niet alleen om mantelzorg, dat kan ook al zijn even boodschappen voor iemand doen.” Hopelijk, aldus Westerlaken, zal deze zorgzaamheid vanuit een intrinsieke motivatie komen. “Juist in onze individualistische samenleving zijn mensen op zoek naar zingeving. Dat is hierin te vinden. Over het algemeen worden mensen van weinig gelukkiger dan van met elkaar in contact staan en iets voor elkaar betekenen.” Maar, eerlijk is eerlijk, we zullen ook wel moeten, geeft de voorzitter toe. “Het volledig overlaten aan de professionele zorg zal simpelweg geen optie meer zijn.”
— Anneke WesterlakenIk denk dat de zorg vaker andere sectoren aan de mouw mag trekken
Hierin moeten mensen steun krijgen, vindt Westerlaken. Zo ligt er bijvoorbeeld ook een rol bij werkgevers. “Steeds meer werkgevers beseffen dat ze iets te faciliteren hebben in de mantelzorgtaken van hun werknemers. Ik denk dat hier bijvoorbeeld betere verlofregelingen voor komen.”
Zelfredzaamheid
Een ander punt waarop volgens Westerlaken flink te winnen valt, is zelfstandigheid. “Iets wél doen, bijvoorbeeld bij iemand langsgaan om ogen te druppelen, wordt momenteel beter beloond dan iemand leren zelf de ogen te druppelen. Ik denk dat sturen op zelfstandigheid, bij handelingen die dat verantwoord toelaten, beter werkt.” Samenwerking tussen zorgverleners is daarin essentieel. “Als de ene zorgverlener mensen leert de ogen te druppelen om personeel uit te sparen, maar een andere zorgverlener komt wel langs, dan werkt het niet.”
Zo’n stap is niet eenvoudig, alleen al omdat er mensen zullen zijn die het gevoel hebben dat hen het recht op zorg wordt afgenomen. En op een bepaalde manier is dat natuurlijk ook zo. “Het is belangrijk dat er politieke keuzes komen over op welke zorg je recht hebt en waarop niet. Klachten die zelfstandig of buiten de zorg door de omgeving opgepakt kunnen worden, zullen dat waarschijnlijk ook meer moeten.” Overigens, nuanceert Westerlaken, vinden de meeste mensen het heel fijn de regie zelf te hebben. “Als je zelf je ogen kunt druppelen of medicatie uit een medicijndispenser kunt ontvangen, ben je niet afhankelijk van een verpleegkundige. De eerder genoemde eenzaamheid even daargelaten, geeft dat vrijheid en zelfstandigheid. Veel mensen vinden het ook wel gek dat er iemand langskomt voor iets dat ze ook zelf zouden kunnen.”
Niet alleen aan de lat
Misschien nog wel belangrijker is volgens Westerlaken dat heel veel vragen die in essentie samenlevingsvragen zijn, zoals schulden, huisvesting en eenzaamheid, nu bij de zorg terechtkomen. “De zorg kan dit niet alleen oplossen”, aldus de voorzitter. “Een huisarts kan wel de longen onderzoeken van iemand die in een beschimmeld huis woont, maar daar ligt natuurlijk ook de noodzaak aan goede woningen. Een ander voorbeeld: veel mensen willen nu ook naar een verpleeghuis omdat ze niet meer goed in hun huis wonen. Er zijn dus meer nultredenwoningen nodig of woonvormen waarbij oud en jong samenwonen. Dat stimuleert die zorgzaamheid. Ik denk dat de zorg vaker andere sectoren aan de mouw mag trekken. Gezondheid moet overal belangrijker worden. We kunnen niet de enige zijn die hiervoor aan de lat staat.”
Met de verdere verschuiving in bevolkingssamenstelling zullen de uitdagingen de komende jaren toenemen. Westerlaken: “Ik denk dat we voor meer ingewikkeldere keuzes zullen staan. Zo zullen vraagstukken zoals wie op welk moment welke zorg krijgt, nog prominenter worden.” Toch hoéft de druk op de zorg de pan niet uit te rijzen. “Als we samen bereid zijn aanpassingen maken, kunnen we de scherpe randjes eraf halen.” Door niet alle klachten meer bij de zorg neer te leggen, maar ook bijvoorbeeld in de vorm van preventie door – met hulp – samen wat gezonder te leven. “Met de campagne ‘Praat vandaag over morgen’, een initiatief van ActiZ, worden burgers bijvoorbeeld uitgenodigd om hiermee aan de slag te gaan.”
“Het is ook goed om te beseffen wat voor voorrecht het is dat we gemiddeld zo oud worden”, besluit Westerlaken. “Dat is een enorme maatschappelijke prestatie en zegt iets over onze welvaart. En als we onze ‘waarde-lat’ minder langs het economisch denken leggen, maar juist waarden als wijsheid, kwetsbaarheid en zorgzaamheid hoger gaan waarderen, dan is er plotseling veel meer potentieel.”