Viroloog Marion Koopmans is één van de winnaars van de nieuwe Stevinpremie van NWO. Zij krijgt de prijs voor haar rol bij het indammen van uitbraken van de gevaarlijke infectieziekten ebola en zika. NEMO Kennislink sprak met Koopmans over het probleem van nieuwe infecties en hoe we uitbraken kunnen voorkomen.
Marion Koopmans is hoogleraar virologie aan het Erasmus MC Rotterdam. Haar onderzoek richt zich op manieren om beter voorbereid te zijn op een dreigende uitbraak van infectieziekten. Sinds 2014 is zij actief als adviseur voor de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). In 2015 leidde Koopmans de inzet van mobiele laboratoria tijdens de uitbraak van ebola in West-Afrika. Daardoor liep de tijd die nodig was om een diagnose te stellen terug van drie dagen tot zes uur. Bij de uitbraak van zika in Zuid-Amerika leidde ze activiteiten om complicaties bij zwangeren en babies vroegtijdig te kunnen vaststellen.
De nieuwe Stevinpremie van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) is bedoeld voor wetenschappers die een bijzonder succes hebben behaald op het gebied van kennisbenutting voor de samenleving. Met een persoonsgebonden subsidie van 2,5 miljoen euro krijgt hun onderzoek een extra stimulans. Voor Koopmans kwam de prijs als een grote verrassing. “Ik had nog niet eens van de Stevinpremie gehoord, maar ik vind het geweldig. Het slaan van een brug tussen basic science en de publieke sector is altijd mijn ding geweest, dus dit voelt echt als erkenning.”
U bent opgeleid als dierenarts. Vanwaar de interesse voor infectieziekten bij mensen?
“Als dierenarts word je heel erg opgeleid om het dier als onderdeel van zijn omgeving te zien. Aanvankelijk deed ik onderzoek naar infecties in de dierenwereld. Daar ben ik ook op gepromoveerd. Maar veel infecties kunnen overgaan van dier op mens. Dat is een grensvlak dat me altijd heeft geboeid.”
En nu richt u zich met name op de snelle identificatie van virussen?
“Wat wij eigenlijk doen is preparedness research. We proberen beter op het probleem van nieuwe infecties voorbereid te zijn. Vroeger kwam er incidenteel een nieuwe virusuitbraak voor. Daar werden we door verrast en zo renden we eigenlijk altijd achter de feiten aan. Door de manier waarop de wereld zich ontwikkelt (meer mensen, meer dieren en meer interacties), komen er steeds vaker en steeds grotere uitbraken voor. Dan werkt die aanpak niet meer en dus moeten we op zoek naar manieren om beter voorbereid te zijn. Snelle identificatie van virussen is daar onderdeel van.”
U heeft een Europese subsidie gekregen voor het opzetten van een online databank van infectieziekten. Is die databank er al?
“In concept is die er ja. We verzamelen monsters en bekijken met next generation sequencing het genetisch materiaal van de organismen die we vinden. Nu kun je natuurlijk niet overal van alles sequencen, want op veel plaatsen zijn de technieken daar niet voor en bovendien is dat veel te kostbaar. Dus werken we met pilots. Zo doen we bijvoorbeeld onderzoek naar het rioolwater van tachtig wereldsteden. We houden veranderingen in de gaten en als er iets onverwachts gebeurt, kijken we of er iets aan de hand is. Zo hopen we uitbraken vroeger op te kunnen sporen.”
Ook voor het norovirus, de veroorzaker van buikgriep, bestaat zo’n database. Is dat een testcase geweest?
“Ja, zeker. Over het norovirus zijn best veel gegevens, maar die bleven vaak hangen bij degene die ze verzameld had. Met de database konden we gegevens die er al zijn handig bij elkaar zetten.”
En heeft dat ook nieuwe informatie opgeleverd?
“We zagen bijvoorbeeld dat in seizoenen met hele heftige uitbraken van het norovirus, nieuwe varianten opdoken waar mensen nog weinig afweer tegen hebben. Om een nieuwe variant te kunnen ontwikkelen, moeten er veranderingen optreden in het virus. Als je zulke veranderingen ziet, kun je de opkomst van zo’n nieuwe variant wellicht vroeg signaleren.”
Hoe kan de Stevinpremie helpen bij het verder opzetten van een databank voor infectieziekten?
“We hebben nu de eerste stappen gezet en daar ga ik heel graag mee door. Hoe ik het geld precies ga gebruiken, weet ik nog niet. Daar ga ik in de zomervakantie eens goed over nadenken. Ik wil een combinatie van fundamenteel virusonderzoek, nieuwe detectietechnologie en big data onderzoek inzetten om beter voorbereid te zijn op de nieuwe infecties van de toekomst.”
In dit filmpje van Erasmus University Rotterdam vertelt Marion Koopmans over de ontwikkeling van een databank voor infectieziekten.