Naar de content

Zware ongelijkheid

Over gewicht: sociaaleconomische verschillen

Jill Heesbeen

Voor een gezond gewicht helpt het om in een rijke buurt te wonen en flink gestudeerd te hebben. Waarom komt overgewicht zoveel vaker voor bij mensen in minder gunstige posities?

14 april 2025

Vertel me je opleiding en ik vertel je gewicht. Dat mensen te dik worden is onze ongezonde voedselomgeving haast onvermijdelijk, maar voor sommigen is het kennelijk net wat onvermijdelijker dan voor anderen. Obesitas komt tweemaal zoveel voor bij laagopgeleiden als bij hoogopgeleiden, tonen cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (2021): 18,4 procent om 9,7 procent. Ook van wijk tot wijk zijn er enorme verschillen: in het chique Amsterdam-Zuid heeft bijvoorbeeld 8 procent van de mensen zulk ernstig overgewicht, in het armere Amsterdam-Zuidoost 21 procent. En wat te denken van inkomen? Mensen met het laagste salarisstrookje hebben twee keer zo vaak obesitas als de rijkste Nederlanders.

De verschillen zijn dus duidelijk, maar de oorzaak is minder helder. Iedereen staat toch voor dezelfde uitdaging om gezond te eten en voldoende te bewegen? Waarom hangt overgewicht dan toch zo sterk samen met iemands plek op de sociale ladder? Kennis daarover kan ook helpen om eindelijk te komen tot effectief beleid tegen overgewicht.

De prijs van gezond

Een goedgevulde portemonnee helpt in de eerste plaats heel direct om gezonder te leven, vertelt gezondheidsonderzoeker Joreintje Mackenbach van Amsterdam UMC. “De prijs is echt een belangrijke factor voor gezond eten. Wij hebben onderzocht wat je aan gezonde producten kunt kopen met een beperkt budget. Dan zijn je mogelijkheden voor variatie in je voedingspatroon echt heel beperkt.”

Dat klinkt misschien verrassend, want winterpenen zijn niet duur, terwijl veel ongezonde producten strikt genomen alleen maar geld kosten. “Je kunt inderdaad kraanwater drinken, dat is goedkoper dan cola. Dus zeker: goedkoop gezond eten kan, maar je hebt gewoon veel meer opties als je meer te besteden hebt,” zegt Mackenbach. “Rijkere mensen kunnen ook de blauwe bessen, ananassen of shiitakes betalen. Datzelfde geldt voor zwemlessen, sportverenigingen en de sportschool.” Ook daar geldt: hardlopen is gratis, maar de drempel om te sporten is lager als je kunt doen wat je leuk vindt.

Je hebt meer opties als je meer te besteden hebt

Unsplash, nrd via CC0

Dat je met weinig te besteden eerder bij ongezond voedsel uitkomt, weten de aanbieders ervan bovendien ook, vertelt Mackenbach. “Reclames voor ongezonde voeding worden specifiek op bepaalde doelgroepen gericht die fabrikanten gemakkelijker over de streep kunnen trekken.” Iets vergelijkbaars gebeurt op straat: in armere buurten zijn juist het vaakst fastfoodrestaurants te vinden, toonde onderzoek (Amsterdam UMC) in 2020.

Een complexe mix

Op veel meer vlakken zijn armere wijken in het nadeel, waardoor ongezonde voeding daar wordt gestimuleerd en in rijkere stadsdelen een relatief gezondere leefstijl, vertelt gezondheidsbeleidsonderzoeker Luc Hagenaars van Amsterdam UMC. Hij droeg bij aan een studie uit 2025, die bekijkt waarom obesitas in armere wijken zoveel voorkomt. Dertien deskundigen brachten allerlei mechanismen in kaart die daaraan bijdragen. “Er spelen meerdere processen, die zichzelf allemaal verder versterken. Daardoor zie je een optelsom van problemen in arme wijken.”

Je kunt pas effectief gezondheidsbeleid voeren als mensen het zien als publiek probleem

— Luc Hagenaars

Zo normaliseert de eerder genoemde ongezonde voedselomgeving ook de snelle hap onder de bewoners, wat weer leidt tot meer fastfood om de hoek. Sporten is in armere wijken vaak juist minder makkelijk, mede doordat voorzieningen ontbreken. Daardoor wordt een niet-actieve leefstijl steeds gewoner. Gezondheidsproblemen die vervolgens ontstaan, maken bewegen op den duur nóg lastiger. Dat geeft bovendien stress, wat troostvoedsel weer aanlokkelijker maakt. Ongezond is dus normaal en gezond juist de uitzondering. De overheid probeert wel te informeren over opties om gezonder te leven, maar door toenemend wantrouwen in autoriteiten maakt dat ook weinig verschil.

Door dat ingewikkelde web van processen is het in achterstandswijken en met minder te makken onnoemelijk veel moeilijker om gezond te leven. Dat kán heus nog. Echt niet iedereen met een praktische opleiding of lager inkomen is te dik, maar we weten nou eenmaal dat je fysieke en sociale omgeving veel invloed heeft, benadrukt medeonderzoeker Mackenbach. “Het is niet onmogelijk, maar gezond leven wordt wel stukken makkelijker als je geld hebt en woont in een gezondere buurt.”

Oog voor het geheel

De grote gewichtsverschillen naar plek en maatschappelijke positie tonen dat de omgeving een grote invloed heeft op ons gewicht. Toch is daar nog weinig oog voor, constateert Hagenaars. “Overgewicht wordt heel sterk geframed als een individueel probleem, dat alleen te maken heeft met iemands wilskracht en vraatzuchtige, luie gedrag.”

Ook oplossingen zoeken we daarom vooral op individueel niveau, bijvoorbeeld in leefstijlinterventies. Hagenaars denkt dat die eerder kwaad doen dan goed. “Vaak is de gedachte: baat het niet dan schaadt het niet. Maar studies tonen dat het wel schaadt: het versterkt het idee van obesitas als individueel probleem. Als iemand na een leefstijlinterventie nog niet afvalt, is het nog meer diens eigen schuld.” Door altijd maar naar individuen te wijzen, missen we het grotere plaatje.

Juist dat grotere plaatje hebben we nodig om écht iets te doen tegen overgewicht, denkt Hagenaars: “Je kunt pas effectief gezondheidsbeleid voeren als mensen het zien als publiek probleem.” Pas als we erkennen dat allerlei maatschappelijke processen overgewicht bevorderen, kunnen we ons best gaan doen om die terug te dringen. “Dan kunnen we de voedselomgeving beter gaan reguleren en de fysieke omgeving zo inrichten dat bewegen weer normaal wordt, maar bijvoorbeeld ook werken aan de sociale cohesie en het vertrouwen in de overheid. We weten namelijk dat ook die zaken samenhangen met mechanismen die leiden tot overgewicht.”

ReactiesReageer