Niet elke vrouw die een kinderwens heeft, kan via de natuurlijke weg zwanger worden of via IVF. Is eiceldonatie dan een oplossing? Het is een ingrijpende behandeling en voor de kinderen die eruit voortkomen kan hun herkomst verwarrend zijn.
Saskia Jansen en haar man willen graag een kindje, maar dat lukt niet. Na vele onderzoeken blijkt dat Saskia’s eitjes van minder goede kwaliteit zijn. Toen ook diverse IVF-pogingen mislukten, stelde de dokter eiceldonatie voor.
Daarvoor moeten ze hoogstwaarschijnlijk naar het buitenland uitwijken, vertelde hij. In Nederland zijn er namelijk enorme wachtlijsten voor de eicelbank en kom je alleen maar in aanmerking als je niet ouder bent dan 45 jaar. Tenzij Saskia iemand in haar omgeving kent die gezonde eitjes wil doneren – en die daar ook medisch gezien toe in staat is – ligt haar beste kans om zwanger te worden daarom elders.
Vurchtbaarheidsindustrie
Het verhaal van Saskia is geen uitzondering. Hoewel precieze cijfers ontbreken, raakt naar schatting slechts een fractie van de Nederlandse vrouwen zwanger via een Nederlands eitje, tegen duizenden die afreizen naar Spanje, Rusland, België of nog andere landen om daar een eicel ingebracht te krijgen van een donor.
Dat komt omdat de Nederlandse overheid vindt dat eiceldonatie uit liefdadigheid moet plaatsvinden en dat er dus nauwelijks geld tegenover mag staan. In andere landen is de regelgeving minder streng en krijgen eiceldonoren wel een fikse vergoeding. Ook is daar, in tegenstelling tot Nederland, anoniem doneren niet verboden. In Spanje is om die redenen ‘de vruchtbaarheidsindustrie’ inmiddels big business en ook Griekenland ziet het wel zitten om die status te krijgen.
Hoe kan het eigenlijk dat zwanger worden via eiceldonatie zo in opmars is, terwijl het nog niet zo lang geleden niet of nauwelijks werd gedaan?
Zware behandeling
Dat heeft alles met medische vooruitgang te maken. Een jaar of tien terug was eiceldonatie nog onmogelijk. Niet omdat er geen eicellen beschikbaar waren, maar omdat er geen methode was om gewonnen eicellen voor langere tijd te bewaren. Dankzij de snel voortschrijdende techniek zijn rijpe eicellen inmiddels in te vriezen met behulp van vitrificatie. Rijpe eicellen krijgen in het laboratorium een beschermend laagje en worden vervolgens in vloeibare stikstof geplaatst. Daardoor koelen ze razendsnel af, tot een temperatuur van -196 °C. Zo blijven ze lange tijd ‘houdbaar’ en kunnen ze, zodra het nodig is, ontdooid en gebruikt worden.
Eiceldonatie lijkt daarmee wel wat op spermadonatie. Tegelijkertijd is het veel complexer. Eicellen zijn allereerst veel minder makkelijk te verkrijgen dan zaadcellen. Om eicellen te kunnen ‘oogsten’ moet de donorvrouw een bijna volledige IVF-behandeling ondergaan. Die behandeling start met medicijnen om de eigen cyclus te onderdrukken. Daarna dient de donorvrouw zichzelf hormooninjecties toe om voldoende eicellen te laten rijpen. Na een aantal weken zijn er voldoende eicellen en is het tijd voor de punctie. Via de vagina brengt de arts een holle naald naar binnen, waarmee eicellen uit de eierstokken worden opgezogen.
Ook voor de wensmoeder is eiceldonatie geen gemakkelijke route. Zij moet een aantal weken medicijnen slikken om de baarmoeder voor te bereiden op het innestelen van een embryo en om de eigen cyclus te onderdrukken, als die nog aanwezig is. Uiteindelijk wordt er één bevruchte eicel in de baarmoeder van de wensmoeder geplaatst. Maar dat betekent niet automatisch een geslaagde zwangerschap.
Kans op zwangerschap
Zo moet het embryo zich definitief innestelen. Hoe vaak dit goed gaat, is lastig te zeggen, want voor eiceldonatie zijn er geen officiële cijfers bekend. Voor IVF zijn die er wel. In 2016 resulteerde 26,6 procent van de gestarte IVF-behandelingen uiteindelijk in een zwangerschap. Waarschijnlijk is de kans om zwanger te worden na eiceldonatie vergelijkbaar met die van IVF.
Dan moet de wensmoeder nog zwanger blijven. Moeders die via eiceldonatie zwanger worden, hebben over het algemeen een grotere kans op complicaties (zoals bloedingen, een miskraam of zwangerschapsvergiftiging) dan vrouwen die via de natuurlijke weg of via IVF zwanger worden. Dat komt hoogstwaarschijnlijk omdat het ingebrachte embryo totaal lichaamsvreemd is voor de wensmoeder.
Identiteitscrisis
Gewone zwangerschappen zijn al veeleisend voor het lichaam, omdat het DNA van de zaadcel lichaamsvreemd is voor de vrouw. Voor zwangerschap via eiceldonatie geldt dat nog meer, omdat zowel de zaadcel als de eicel vreemd zijn voor het lichaam van de wensmoeder. Lisa Lashley, gynaecoloog in opleiding aan de Universiteit Leiden, promoveerde in 2015 op onderzoek naar eiceldonatie en de afweer. Zij ontdekte dat vrouwen na eiceldonatie meer antistoffen aanmaken dan bij een gewone zwangerschap.
Als alles wél goed gaat, wordt er na negen maanden een kindje geboren. Het feit dat het kind ontsprongen is uit het ei van een ander, kan echter voor morele dilemma’s zorgen. Zeker wanneer het een donor betreft die niet meer te traceren is.
Omdat eiceldonatie een relatief nieuwe voortplantingstechniek is, zijn kinderen die geboren zijn via eiceldonatie doorgaans nog te jong om van zich te laten horen. Van inmiddels volwassen kinderen van anonieme spermadonoren is echter bekend dat het verwarring kan geven als je niet weet wie je biologische ouder is. Zo vallen op de webpagina van de organisatie donorkinderen.com diverse getuigenissen te lezen van zulke kinderen, die ingaan op de identiteitsproblemen die ze ondervinden omdat ze hun biologische vader nooit konden traceren. Om die reden roept de stichting wensmoeders op niet voor anoniem donorschap te kiezen, en dus ook niet voor eiceldonatie.
Onbekende genetische aandoeningen
Boze kinderen van anonieme zaaddonors wijzen bovendien nog op een ander obstakel waar ze tegen aan lopen. Als je geboren bent via een onbekende donor weet je niet welke lichamelijke afwijkingen en ziektes die genetisch aan je doorgegeven heeft. Wat tot een (te) late ontdekking daarvan kan leiden.
Op basis van de onvrede die de kinderen van anonieme zaaddonors uitten over hun onbekende afkomst, verbood de Nederlandse regering in 2004 (alle vormen van) anoniem donorschap bij de wet. Maar op wensmoeders die naar het buitenland vertrekken voor eiceldonatie heeft deze wet dus geen vat.
Om anonieme eiceldonatie via het buitenland tegen te gaan, kent Nederland inmiddels eicelbanken, maar de vraag overstijgt ruim het aanbod. Daarom worden Nederlandse vrouwen wel opgeroepen eiceldonor te worden via advertenties. In Amsterdam voer het AMC in 2018 zelfs met een speciale ‘donorboot’ mee in de Gay Parade om zo eiceldonoren te werven.
Technokind
Maar acties om van overheidswege uit meer eiceldonoren te werven leiden ook wel tot kritiek. Volgens sommige mensen is ook eiceldonatie via een geregistreerde donor onwenselijk, omdat de geboorte niet ‘natuurlijk’ tot stand komt maar via technologisch ‘geknutsel’. Zo kan een kind zich afvragen wie nou eigenlijk zijn echte moeder is, vrezen sommige deelnemers aan een webdiscussie naar aanleiding van een artikel over eiceldonatie van het blad Vrouw. Onderzoeksjournalist Tamar Stelling ziet nog een gevaar. De verwekking in een laboratorium kan ervoor zorgen dat een kind zich een ‘product’ of ‘technokind’ voelt.
Al met al zitten er dus nogal wat haken en ogen aan eiceldonatie. Tegelijkertijd moeten de negatieve gevolgen die eiceldonatie kan hebben op de kinderen die ermee verwekt zijn wellicht ook niet overschat worden. Ook niet in het geval van anonieme eiceldonatie. Tenminste niet als we op onderzoek naar het welzijn van kinderen die verwekt zijn via (anonieme) spermadonatie afgaan.
“De media zoemen graag in op probleemgevallen, maar het overgrote deel van de kinderen die via zaaddonoren verwekt zijn blijkt daar helemaal niet zo veel moeite mee gehad te hebben,” vertelt ethica Annelien Bredenoord, die verbonden is aan het Utrechts Medisch Centrum. Ze is gespecialiseerd in nieuwe voortplantingstechnieken en adviseert daarover ook de Eerste Kamer.
Daarbij zijn, gezien de moeite die de moeders zich getroosten om zwanger te raken, kinderen die via eiceldonatie verwekt worden zeer gewenst. Dat vergroot de kans op een fijne jeugd. Volgens veel sociaal wetenschappers is de kwaliteit van de familiebanden wat dat betreft belangrijker dan de precieze biologische samenstelling van een gezin.
Volgens Bredenoord vergaat het kinderen die via een zaaddonor verwekt zijn doorgaans in elk geval heel goed. “Onderzoek door sociologen en andere sociale wetenschappers wijst het steeds weer uit: kinderen geboren uit nieuwe voortplantingstechnieken en andere gezinsvormen doen het net zo goed als meer ‘traditioneel’ verwekte kinderen.”