Kom zo min mogelijk buiten, is de boodschap in Nederland. Wat doet grotendeels geïsoleerd leven met je? NEMO Kennislink vroeg het onderzoeker, huisarts én ervaringsexpert Floris van den Berg.
Hoe het is om geïsoleerd te leven, weet huisarts en expeditiedokter Floris van den Berg als geen ander. Hij bracht vier jaar geleden bijna veertien maanden door op de Zuidpool. Op de basis Concordia verzamelde hij, ver van de bewoonde wereld en met temperaturen van soms -100 °C, data voor ESA over hoe mensen functioneren in extreme isolatie. Die data worden gebruikt ter voorbereiding van een Marsmissie. Hoe kijkt iemand met zoveel ervaring met isolatie naar de huidige corona-crisis? NEMO Kennislink vroeg hem naar verschillen en parallellen met zijn eigen ervaring en de werkelijkheid van nu.
Zijn er veel mensen die bij jou raad komen vragen, nu in deze situatie?
“Nou, ik heb wel van veel mensen de opmerking gekregen dat ik ‘terug in isolatie’ zou gaan. Maar om eerlijk te zijn was het destijds heel anders. Daar zaten we met een kleine groep, je kon amper naar buiten, er was bijna geen zonlicht én er was weinig zuurstof vanwege de hoogte. Hier kan ik bijvoorbeeld nog naar de supermarkt, of een luchtje scheppen. Dat ervaar ik als iets anders. Bovendien ben ik net vader geworden, dus we zitten met zijn drieën nu in een vrij wenselijke isolatie.”
Zijn er wel overeenkomsten tussen jouw ervaringen en wat er nu gebeurt?
“Ja, je ziet dat iedereen wordt beperkt in het normale doen en laten. Je krijgt van buitenaf een restrictie opgelegd. In mijn geval kwam dat vooral door de barre omstandigheden buiten, maar nu is het een virus dat ons bezighoudt. Je zit alsnog wel opgesloten op een bepaalde manier. En mensen raken nou eenmaal gestrest als je ze opsluit. Daarbij zie je dat mensen nu vierentwintig uur per dag samen zitten, terwijl dat eerder niet het geval was. Het is echt anders of je jouw gezin bij het ontbijt en het avondeten ziet, of dat je de hele dag samen moet doorbrengen.”
Waar deed jij onderzoek naar, toen je op de Zuidpool was?
“Het doel was om te bekijken wat er gebeurt met mensen als zij afgesloten zijn van de buitenwereld. Dat is belangrijk voor ESA om te weten voor als er een bemande Marsmissie komt. Het ging om meerdere aspecten. Zowel de fysiologische, cognitieve als sociale effecten waren onderdeel van mijn onderzoek. Het was in die zin vrij divers: een gedeelte van mijn onderzoek bestond uit bloed- en urinetesten en een ander gedeelte was mensen computertaken laten uitvoeren. En mensen hadden speciale horloges, waardoor we konden zien waar ze zich vooral bevonden en met wie van de andere personen ze contact legden.”
Wat waren de belangrijkste bevindingen?
“Dat verschilde per onderdeel dat ik onderzocht. Vanuit de bloedtesten werd duidelijk dat mensen een hoger stresslevel hadden, dus het cortisolgehalte in het bloed was veel hoger dan normaal. En dat correleerde negatief met de cognitieve prestaties die mensen moesten leveren. Dat is ook een bekend fenomeen: mensen functioneren cognitief slechter als ze gestrest zijn. Nou moet ik wel zeggen dat we dit niet helemaal aan de isolatie zelf kunnen toeschrijven. Het gebrek aan daglicht en zuurstof heeft hier waarschijnlijk ook veel invloed op gehad. Maar op andere basissen – waar minder barre omstandigheden waren – zijn ook verhoogde cortisolgehaltes in het bloed gevonden.”
“Ook kwam naar voren dat virussen opnieuw geactiveerd worden wanneer mensen in deze extreme omstandigheden verkeren. Het immuunsysteem functioneert minder goed. Bijvoorbeeld het virus dat Pfeiffer veroorzaakt, dat hebben veel mensen in hun bloed maar doet niets. Tot het weer ‘wakker’ wordt. Al moet ik hierbij dus ook weer de kanttekening maken dat we niet zeker weten of dit alleen door isolatie komt.”
Zijn er wel effecten die je specifiek aan de isolatie toedicht?
“Ja, ik heb namelijk ook gekeken wat er sociaal gezien in de groep gebeurde. Het viel op dat mensen in hun isolatie zich juist verder isoleerden. Dus in plaats van de groep op te zoeken, trokken mensen zich terug. Hoewel onze groep daar extremer in was dan andere groepen die later zijn gekomen, trad dit effect wel vaker op.”
“Daarnaast zie je dat mensen somberder worden, je algehele mentale gesteldheid gaat achteruit. Ik noemde net dat zuurstofgebrek, maar daar past het lichaam zich na een aantal weken op aan. Waar je eerst niet een trap op kunt lopen zonder te stoppen, lukt dat na een paar maanden wel.”
“Bij de isolatie is het eigenlijk andersom: het wordt erger naarmate je langer in die isolatie zit. Ik geloof niet dat je daaraan went.”
Zie je daarmee een parallel met de huidige situatie?
“Deels. Mensen zijn wel een gedeelte van hun vrijheid en sociale contacten kwijt. Ik verwacht ook dat mensen zich op een gegeven moment meer gaan storen aan de situatie. In de eerste week voelt het voor sommigen misschien nog als een vakantie, maar hoe meer het als een opgelegde isolatie voelt, hoe groter de kans op verzet is.”
“Dat heb ik toen ook veel gezien. Mensen gaan vragen stellen bij alles. Moet dit echt zo? Is het echt nodig? Daardoor vertonen mensen ondermijnend gedrag. Ze hebben een beperkte aandachtsspanne, ook als het om regels gaat. Ik vrees dan ook dat mensen op een gegeven moment zich niet meer houden aan de voorschriften. Het is nu ook redelijk vrijblijvend, ondanks de boetes die worden uitgedeeld.”
Is het te voorkomen dat die aandacht verslapt?
“Het is voor mensen van groot belang dat ze zich nuttig voelen. In de huidige situatie is het dan ook positief als je veel werk te doen hebt. Zelf ben ik huisarts, dus mijn werk gaat nu door. Dat geeft ook sturing. Wanneer werk wegvalt, wordt die isolatie een stuk lastiger om vol te houden.”
“Normaal gesproken doe je bepaalde dingen als je geen werk doet, bijvoorbeeld bier drinken met vrienden of naar de sportschool. Dat kan nu niet. Een dagindeling is dus erg belangrijk. Tijdens het onderzoek op Antarctica merkte ik ook dat sommigen te weinig te doen hadden. Daar ging het vaak mis, omdat je dan ook de taken die je wel hebt snel uitstelt. Als je op een dag alleen hoeft op te ruimen, is de kans dat je dat vooruitschuift veel groter.”
“Daarom denk ik dat het essentieel is om een ritme te behouden. Ik was daar vrij streng in. Ik had een strikt schema voor mezelf gemaakt. Ik stond vroeg op, ook al was dat niet nodig voor mijn onderzoeksactiviteiten, ik sportte anderhalf uur per dag en had mezelf ertoe gezet Italiaans en Russisch te leren. Denk aan een kind dat iets moet af- of aanleren, zo moet je met jezelf omgaan. En ik was daarvoor echt niet zo gestructureerd, maar ik had van te voren bedacht dat dit nodig was om door zo’n isolatie heen te komen.”
Heb je nog meer tips voor iedereen die in isolatie zit?
“In mijn ervaring is het belangrijk ook het positieve in te zien. Antarctica was pittig voor mij, maar ik heb het ook gezien als een moment van bezinning. Het is een luxe om veel tijd te hebben en te denken: wat wil ik nou precies doen? Welke dingen vind ik belangrijk? Ook als je niet heel veel tijd hebt, legt het misschien wel lessen voor je bloot. Misschien kom je er achter dat je eigenlijk meer tijd met je gezin wil doorbrengen, of dat je een andere omgeving zou willen. Elke crisis is ook een situatie van groei.”