Ooit was het mooi om bleek te zijn, maar in de vorige eeuw is de zongebruinde huid steeds populairder geworden. Tegelijkertijd werd duidelijk dat overmatige blootstelling aan de zon het risico op huidkanker verhoogt. Maar daar trekken zonaanbidders zich nog altijd weinig van aan.
Een zo bleek mogelijke huid, dat was vroeger het schoonheidsideaal. Het was een teken van welgesteldheid: met een ongebruind lijf toonde je aan dat je de dagen niet ploeterend op het land hoefde door te brengen, maar lekker ontspannen binnen kon zitten.
Rond 1900 begon dat te veranderen. Arbeiders waren steeds vaker in fabrieken te vinden. Daarentegen gingen de rijken hun overvloed aan vrije tijd besteden aan tripjes naar exotische landen. De gebruinde huid die ze daaraan overhielden, was een souvenir om mee te pronken.
In de loop van de twintigste eeuw werd een zongebruinde huid steeds meer een teken van vitaliteit. Het toonde aan dat je er een gezonde en actieve levensstijl op nahield. Zonnebaden werd daarom steeds populairder. Toen vanaf de jaren zeventig zonvakanties voor iedereen beschikbaar kwamen, werd een bruin kleurtje voor velen zelfs een must. Als het niet met een strandvakantie lukte, dan wel via de zonnebank.
UV-straling en huidkanker
Maar er zit een flinke schaduwkant aan zonnebaden. Als je huid veel wordt blootgesteld aan de uv-straling van de zon of een zonnebank, vergroot dat de kans dat je op latere leeftijd huidkanker krijgt. Dat was in die begintijd van het zonnebaden nog niet bewezen, maar wetenschappers hadden wel al sterke vermoedens. Zo kwam huidkanker relatief vaak voor bij mensen met een lichte huid in zonrijke gebieden. Ook waren er aanwijzingen uit dierproeven. “Muizen die veel werden blootgesteld aan uv-licht, gingen allemaal voor de bijl”, vertelt Tamar Nijsten, dermatoloog aan het Erasmus MC in Rotterdam.
Het was alleen heel moeilijk aan te tonen dat dit ook voor mensen gold. Dat komt doordat we allemaal voortdurend aan uv-straling worden blootgesteld, ook degenen onder ons die geen huidkanker krijgen. “Iedereen komt vaak in de zon, iedereen is weleens verbrand. Bovendien zit er vaak wel tientallen jaren tussen de overmatige blootstelling en de huidkanker”, zegt Nijsten. Bewijs dan maar eens dat het één door het ander is veroorzaakt.
Aan het eind van de vorige eeuw lukte dat toch. Toen maakte De Wereldgezondheidsorganisatie officieel bekend dat overmatige blootstelling aan de zon het risico op huidkanker verhoogt. Wil je dat voorkomen, dan moet je de zon zo veel mogelijk vermijden, of in elk geval veel zonnebrand smeren. “Het gaat erom dat je verstandig omgaat met de zon. In de schaduw zitten is natuurlijk altijd goed, maar smeren of lange kleren dragen ook. Zolang je maar niet verbrandt”, aldus Nijsten.
Urenlang bakken
Je zou denken dat het risico op huidkanker ons wel aanzette tot verstandig gedrag. Maar men trok zich weinig aan van dit gevaar. Nijsten: “Alleen in Australië was er een effect zichtbaar. Maar daar was de situatie ook wel het ergst: vrijwel iedere Australiër met een lichte huid kreeg toen op late leeftijd huidkanker.”
Hier in Nederland ging men dus vrolijk door met zonnebaden. En volgens Nijsten is er ondanks het toenemende besef van de gevaren nu nog steeds geen kentering zichtbaar. “Het is misschien iets minder extreem geworden. Je ziet geen mensen meer urenlang in de volle zon op een bedje met zilverfolie liggen. En zonnebrandcrème met slechts factor 6 opsmeren doen we ook niet meer”, zegt hij.
“Maar de cijfers zijn nog steeds hoog: 1 op de 5 Nederlanders krijgt huidkanker. Als je de mensen met een donkere huid, die van nature minder risico lopen, buiten beschouwing laat, zit je zelfs aan 1 op 4. En het aantal neemt alleen maar toe. Het einde lijkt nog lang niet in zicht.”
Niet urgent
Huidkanker is daarmee de meest voorkomende vorm van kanker in Nederland. Hoe komt het toch dat we ons hier zo weinig druk om maken? “In de gezondheidszorg is preventie altijd lastig; of het nu gaat om roken, overgewicht of zonlicht. Er zit altijd een groot verschil tussen onze kennis en ons gedrag”, zegt Nijsten.
Blijkbaar vinden we een gebruinde huid te mooi om ons gedrag aan te passen. Daarnaast geeft zonnen je een fijn gevoel: als je in de zon bent, maak je endorfines aan. Verder heb je zonlicht nodig om vitamine D aan te maken, maar dat vindt de dermatoloog geen argument om uitgebreid te gaan zonnebaden. “Dat is echt iets dat mensen als excuus gebruiken. Met een kwartiertje per dag kom je al aan je dagelijkse dosis vitamine D.”
Een andere reden dat we niet uit de zon zijn weg te slaan, is dat het gevaar van een vergroot risico op huidkanker niet al te urgent klinkt. Nijsten: “Het gaat heel vaak goed; je kunt heel vaak verbranden zonder huidkanker te krijgen. Op een gegeven moment gaat het toch mis, maar dat voelt voor mensen nogal ver weg.”
Antirimpelcème
Volgens Nijsten is wijzen op huidkanker daarom niet de meest effectieve strategie om ons gedrag te veranderen. Hij denkt dat we lessen moeten trekken uit hoe we met roken zijn omgegaan. “Het bleek niet genoeg om te melden dat je er dood aan kunt gaan. Daarom werd daarna op sigarettenpakjes ook vermeld dat je er rimpels en huidveroudering van krijgt. Daarmee raak je met name jonge mensen directer dan met een abstract risico op een latere ziekte.”
Precies dezelfde waarschuwing kun je volgens hem inzetten bij zonnebaden. “Ook verbranden is heel slecht voor je huid, ook daar krijg je rimpels van. Niet voor niets is zonnebrandcrème de beste antrimpelcrème. Daarnaast kun je mensen erop wijzen dat verbranden hartstikke pijnlijk is. Dat is ook een goede motivatie om het te voorkomen.”
Schoonheidsideaal
Verder is het volgens Nijsten een kwestie van geld en aandacht aan het onderwerp besteden. “Lange tijd ging al het geld dat organisaties zoals het KWF beschikbaar stellen voor preventie naar antirookmaatregelen. Nu is er eindelijk ook vijf à zes miljoen voor de preventie van huidkanker door blootstelling aan de zon. Verder zie je dat er meer aandacht voor is op bijvoorbeeld scholen en sportclubs. Er zijn meer plekken in de schaduw en er is vaker zonnebrandcrème beschikbaar. Net zoals er sinds covid overal pompjes met handcrème zijn, zouden er meer pompjes met zonnebrandcrème moeten komen.”
Veel mensen – met name kinderen – vinden roken nu enorm smerig. Nijsten hoopt dat we net zo’n aversie ontwikkelen tegen een verbrande huid. Ook de extreem zongebruinde huid mag van hem wel een stuk minder bewierookt worden. “Dat zie je gelukkig al bij modellen op covers van magazines: het is niet meer ‘hoe bruiner, hoe beter’”, zegt hij. Al met al was het negentiende-eeuwse schoonheidsideaal van een bleke huid dus zo gek nog niet.