De afgelopen anderhalve eeuw bracht technologie Nederland flinke welvaart. Extreme armoede verdween en we kregen steeds meer te besteden. Vier onderzoekers schreven ‘De kwetsbare welvaart van Nederland 1850-1910’, waarin ze de relatie tussen duurzaamheid, welvaart en techniek bestudeerden.
De reis die Amsterdammer Samuel Sarphati in 1851 ondernam, zorgde voor een grote verandering in Nederland. De arts ging naar Londen om inspiratie op te doen voor zijn strijd tegen armoede. In de Engelse hoofdstad zag hij machines die granen maalden en broden bakten. Het was precies wat hij zocht. Met deze technologie kon hij brood goedkoop verkopen en zo de voedselsituatie van de armen verbeteren. In de hoofdstad zette Sarphati in 1857 de eerste meel- en broodfabriek van Nederland op. Daarna volgden er nog veel meer verspreid door het land.
Dit verhaal over Sarphati is een goed voorbeeld van hoe technologie door maatschappelijk betrokken burgers slim werd ingezet. In dit geval zorgde het ervoor dat de voedselsituatie aanzienlijk verbeterde en hielp het ook mee om de extreme armoede die in Nederland heerste uit te bannen.
Paradijs
Het is een van de mooie anekdotes uit het boek ‘De kwetsbare welvaart van Nederland’, dat werd geschreven door vier wetenschappers van onder meer de TU Eindhoven. Ze beschrijven daarin hun onderzoek naar de welvaart en de duurzaamheid van ons land tussen 1850 en 2010. Ze laten zien dat de welvaart in Nederland fors toenam in deze periode.
Dat is op zich niet zo verrassend, maar het is wel interessant dat de auteurs dit onderbouwen met veel cijfermateriaal en grafieken. Zo kijken ze naar het aantal kilotonnen van de belangrijkste grondstoffen die jaarlijks werden verbruikt. Waaronder voedsel, bouwmaterialen en fossiele brandstoffen.
Met name de periode rond 1960 bijzonder: een kantelpunt in de Nederlandse geschiedenis, volgens Harry Lintsen. Hij is een van de auteurs van het boek en hoogleraar techniekgeschiedenis aan de TU Eindhoven. Rond 1960 waren er nog genoeg grondstoffen beschikbaar om spullen mee te maken en huizen en kantoren te verwarmen, en nam tegelijkertijd de welvaart fors toe. Bittere armoede werd uitgebannen en er was veel betere scholing. Vanuit 1850 gezien, was ons land rond 1960 zelfs een ‘paradijs’ stelde Lintsen onlangs in een interview met NEMO Kennislink. Als er ook nog gas wordt gevonden, belandt Nederland zelfs in een ‘fossiel luilekkerland’ volgens de auteurs.
Circulaire economie
Deze periode is met name bijzonder omdat de welvaart het milieu nog niet bedreigde. Dat gebeurde wel in de decennia daarna, volgens de auteurs. De economische vooruitgang ging ten koste van het milieu, benadrukken ze. Neem de landbouw. Daar trad schaalvergroting op. Hiervoor werd meer grond ontgonnen; er kwam minder ruimte voor het milieu. Hun stellingen weten ze goed te onderbouwen met duidelijke grafieken en analyses.
Niet alleen de geschiedenis komt aan bod. De onderzoekers richten hun blik ook op de toekomst. Omdat de huidige welvaart het milieu zo zwaar belast, doen ze een oproep voor een circulaire economie. Producten worden dan steeds weer hergebruikt, zodat de afvalhoop verdwijnt.
Dat is een interessante visie, maar in dit laatste deel van het boek mis ik uitgewerkte, concrete voorbeelden van hoe de circulaire economie ingevoerd kan worden in Nederland. Op zich is dat niet zo gek, want hoe je een circulaire economie opzet, had een boek op zich kunnen zijn. Het is daarom een wat vreemde eend in de bijt in dit boek.
Dat neemt niet weg dat ‘De kwetsbare welvaart van Nederland’ zeker de moeite waard is om te lezen. Het bevat mooie anekdotes, is gebaseerd op gedegen onderzoek met een interessante blik op duurzaamheid en technologie door de jaren heen.