Naar de content

Zo kom je in Oranje

Doelbewust: linksbenig en jarig in januari

Voetbal belandt in het rode net van een goal. Op de achtergrond is wazig de grasmat en de tribune van het stadion te zien.
Voetbal belandt in het rode net van een goal. Op de achtergrond is wazig de grasmat en de tribune van het stadion te zien.
Freepik

Wat heb je nodig om in Oranje te komen? In de eerste plaats natuurlijk talent. Maar er zijn ook minder voor de hand liggende factoren, zoals je geboortemaand en je voorkeursbeen.

25 juni 2024

In de EK-selectie van het Nederlands elftal zijn zeven spelers in januari en februari geboren. Alleen Joey Veerman, Jeremie Frimpong en Georginio Wijnaldum zijn jarig in november en december. Dit is geen uitzonderlijke situatie vanwege het geboortemaandeffect, stelt KNVB-onderzoeker Jan Verbeek. Hij doet als promovendus onderzoek naar talentontwikkeling in het voetbal aan de Rijksuniversiteit Groningen. “Het is een van de meest bewezen theorieën in de sport. Al bijna vier decennia wordt aangetoond dat spelers die aan het begin van het jaar zijn geboren, oververtegenwoordigd zijn. De voetbalwereld heeft hier nauwelijks een antwoord op. Dat is zorgelijk: het is oneerlijk en er gaat talent verloren.”

Het geboortemaandeffect heeft alles te maken met de voetbalkalender en de indeling van jeugdteams. “Bijna alle voetbalbonden ter wereld organiseren competities die een jaar duren, zo ook de KNVB”, legt Verbeek uit. “De teams worden op basis van een hele jaargang ingedeeld: de oudste spelers in Nederlandse jeugdteams komen uit januari, de jongste uit december. Zo’n leeftijdsverschil van een maand of elf is enorm op jonge leeftijd. De oudere speler is qua fysiek, lengte, sociaal vermogen en motorische ontwikkeling veel verder. Daardoor lijkt het oudere kind veel talentvoller, terwijl dit niet zo hoeft te zijn.” Opvallend genoeg beperkt zich dit niet tot het voetbal. “Ook in het onderwijs zie je het en zelfs bij genomineerden voor de Nobelprijs is er een geboortemaandeffect. Het is een uniek, complex en fascinerend fenomeen”, vindt Verbeek.

Bewust van bias

Door het constante selectieproces in het voetbal wordt het geboortemaandeffect steeds sterker. Bij amateurclubs komen de oudere spelers gemakkelijker in de beste jeugdteams, waar vaak betere trainers zitten dan in de lagere. Profclubs scouten bij die hoogste amateurteams. Als iemand eenmaal binnen is bij een jeugdopleiding van een profclub, dan vindt er doorgaans elk jaar een selectie plaats: een deel valt af en stroomt weer terug naar de amateurs, een ander deel mag in de opleiding blijven. Grote kans dat meer oudere spelers mogen blijven, omdat het lijkt alsof ze beter zijn. De oudere spelers staan ook nog eens vaker in  de basis, doordat ze op dat moment de kans op winst verhogen voor het team. Verbeek: “Er is maar één conclusie mogelijk: statistisch gezien sluit de voetbalsport talentvolle kinderen op jonge leeftijd uit.” De uitstroomcijfers van de KNVB spreken boekdelen. “Jongens en meiden die in de laatste maanden van het jaar geboren zijn, stoppen vaker met voetbal. Ook voor de Nederlandse gezondheid is dat problematisch, want sport laat mensen bijna levenslang bewegen.”

Je zou in het voetbal met de leeftijdsgrenzen kunnen schuiven, maar dat is organisatorisch een haast onmogelijke uitdaging, stelt Verbeek. “Zoals we nu competities organiseren, op basis van common sense, is heel begrijpelijk. Richt je het anders in, dan wordt het ingrijpend, complex, duur en moeilijk te volgen. Sowieso moet je de rol van de bond niet overschatten. Wij bestaan bij de gratie van onze leden en hebben een faciliterende rol. Als clubs bepaalde dingen niet door willen voeren, zijn wij aan handen en voeten gebonden.” Daarom stellen Verbeek en de KNVB zich vooral ‘informerend op’. “Voor nu richten wij ons op het geven van advies aan verenigingen: ben je bewust van je eigen bias.”

Tijdens een voetbalwedstrijd zijn drie jongens met elkaar in duel om de bal.

Een leeftijdsverschil van een maand of elf is enorm op jonge leeftijd.

PxHere, CC0

Ook binnen de KNVB vindt selectie plaats, zoals bij de jeugdteams van Oranje. “Daar proberen we op het geboortemaandeffect te letten, maar in feite is dit al een voorgeselecteerde groep, door de selectie bij amateur- en profverenigingen.” De KNVB heeft ook schaduwteams met spelers. “Zo blijven die toch bij ons in beeld als ze straks een groeispurt maken.”

De grote vier

Een soortgelijke selectiebias zie je ook bij links- en rechtsbenigheid, vertelt Verbeek. In 2017 deed hij hier namens de KNVB onderzoek naar. “Daaruit kwam naar voren dat het aantal linkspoten in verschillende selecties van het Nederlands elftal hoger is dan je zou verwachten op basis van de populatie. Je bent dus als linksbenige in het voordeel als je Oranje wil halen.”

Oud-voetballer en analist Rafael van der Vaart (zelf een linkspoot) zegt in voetbaltalkshows regelmatig dat linkspoten betere voetballers zijn. Vanuit zijn perspectief is dat niet zo gek: toen hij international was, vormde hij samen met Robin van Persie, Arjen Robben (beiden links) en de tweebenige Wesley Sneijder ‘de Grote Vier’. De beste voetballers dus. “Er bestaan onderzoeken die dit relateren aan de hersenen. Linkspoten zouden andere hersengebieden gebruiken, die meer gelinkt zijn aan creativiteit, waardoor ze begaafder zouden zijn. Ik twijfel aan die conclusie en denk dat er stappen zijn overgeslagen, dat dit een te versimpeld beeld is en dat linkspoten meer voordeel halen uit het verrassingseffect: omdat er nu eenmaal minder linkspoten zijn, is wat ze doen verrassender. Dat leidt dan weer tot meer geslaagde dribbels en doelpunten.”

Je kunt je afvragen hoeveel talent er onnodig verloren gaat

Méér bepalend dan dit verrassingseffect lijkt de opstelling te zijn, zo bleek uit het onderzoek van Verbeek uit 2017. “Coaches denken dat linksbenigen op bepaalde posities de voorkeur moeten krijgen, bijvoorbeeld omdat ze als linksachter of linkshalf beter voorzetten kunnen geven.” Volgens Verbeek is het maar de vraag of dit wenselijk is. “Ook hier worden spelers afgestoten, in dit geval omdat er minder plek voor ze is. Het is een afweging: hou je vast aan het idee dat linkspoten voordeel hebben op bepaalde posities of is de mate van talent leidend? De visies hierop zijn aan verandering onderhevig: tegenwoordig staat er ook lang niet altijd meer een linksbenige voetballer linksbuiten. Op eenzelfde manier kan het best zijn dat een talentvollere rechtsbenige speler een betere linkshalf is dan een minder begaafde linkspoot. Je kunt je ook hier afvragen hoeveel talent er onnodig verloren gaat.”