De gaskraan in Groningen gaat dicht en daarom moeten alternatieven worden gezocht om onze huizen te verwarmen. Dat is niet eenvoudig, met name in de grote steden. Maar ook zeker niet onmogelijk, laat een studie van de TU Delft voor Amsterdam zien.
De hoofdstad kan helemaal van het Groningse gas af. Dat is de belangrijkste conclusie van het masterplan fossielvrij Amsterdam 2040, dat Andy van den Dobbelsteen met collega’s maakte. Van den Dobbelsteen is hoogleraar aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. De studie richt zich op de hoofdstad en geeft een goed beeld van hoe een grote stad fossielvrij kan worden. Van den Dobbelsteen voltooide zijn studie een paar weken geleden. Geen moment te laat, want nu minister Wiebes heeft aangekondigd dat de Groningse gaskraan dichtgaat, is het onderzoek van de Delftse professor bijzonder actueel.
Een gasloos Amsterdam in 2040 is mogelijk door de jaarlijkse realisatie van 5 windmolens, 85.000 zonnepanelen, een forse uitbreiding van de bestaande warmtenetten en het extra isoleren van bestaande woningen. “Het is geen eenvoudige opgave, omdat het een enorme operatie is. Maar het is absoluut niet onmogelijk. Als er snel besluiten worden genomen en de gemeente, woningcorporaties en huizenbezitters gaan samenwerken kan het zeker”, zegt Van den Dobbelsteen.
In de meeste huizen in de hoofdstad is het aangenaam warm dankzij het gas. In het plan van Van den Dobbelsteen worden een groot deel van de gasaansluitingen vervangen, door een uitbreiding op het warmtenet. Nu al ligt er een dergelijk net aan de rand van de stad. Vanuit het oosten wordt het gevoed door een elektriciteitscentrale in Diemen en vanuit het westen door een afvalverbrander. “In ons voorstel trekken we het warmtenet door richting het centrum van Amsterdam”, aldus de onderzoeker.
Enorme omvang
Op andere plekken worden, om genoeg warmte op te wekken, warmtepompen aangelegd. “Daarbij worden lussen, een soort tuinslangen, zo’n 100 meter diep in de aarde gebracht”, zegt Van den Dobbelsteen. Dit is een zogeheten gesloten systeem. Onder de grond neemt het water in de lussen opgeslagen warmte van de zomer op, die waterpompen verder verwarmen. Tijdens de koude seizoenen pomp je het warme water op, zodat je in je woning een aangename temperatuur krijgt.
Een andere mogelijkheid is om zogeheten warmte-koude-opslag toe te passen. Dat is een open systeem (zonder slangen) dat wat dieper onder de grond zit, op zo’n 250 meter. Via buizen pomp je dan in de winter water uit de bodem op, dat daar in de zomer in is gestopt. Dat zit diep in de aarde waar het relatief warm is. In de zomer wordt juist koud water omhoog gehaald dat in de winter is opgeslagen. Dan koel je daar de huizen mee.
De enorme omvang van de aanpak om Amsterdam gasloos te maken, wordt wel duidelijk uit de cijfers rond dit warmtenet. Tot 2030 moet in totaal maar liefst 1716 kilometer aan nieuwe leidingen voor de warmtenetten worden gelegd. “Voor deze aanpak gaat de hoofdstad dus op de schop. Maar dan zit iedereen aangesloten vanaf de ring tot aan de binnenstad”, aldus Van den Dobbelsteen.
14 hectare zonnepanelen
Voor het historische stadscentrum ligt het wat gecompliceerder. De straten liggen daar onder de grond al vol, waardoor er niet genoeg plek is om te boren voor warmtenetten of nieuwe leidingen aan te leggen. “Bovendien is het een beschermd stadsgezicht, waardoor je vrijwel nergens zonnepanelen op het dak mag leggen. De oude woningen intensief isoleren is daarom ook geen optie. Je kunt enkelvoudig glas wel vervangen door speciaal monumentenglas en het dak isoleren, maar dan heb het wel zo’n beetje gehad”, zegt Van den Dobbelsteen. Voor de oude binnenstad zit er niks anders op dan warmte en elektriciteit te importeren. “Bijvoorbeeld groen gas, dat je via biovergisters buiten de stad opwekt. Of door 4 megawatt windturbines te plaatsen aan de rand van de stad. Zo wek je 100 gigawattuur duurzame stroom op.”
In andere delen van de stad is het wel mogelijk om extra te isoleren. Veel rijtjeshuizen zijn na de tweede wereldoorlog gebouwd en die kan je flink verbeteren zodat ze de warmte in de winter veel langer vasthouden. Die energiebesparing scheelt al flink. Bovendien krijgen veel huizen zonnepanelen. In totaal gaat het om een oppervlakte van 14 hectare – zo’n 85.000 panelen – per jaar. Per werkdag moeten er zo’n 325 panelen geplaatst worden en dat 20 jaar lang.
Overlast
Op verzoek van NEMO Kennislink kijkt hoogleraar smart grids Han Slootweg aan de TU Eindhoven naar het plan van Van den Dobbelsteen. Hij noemt het een ‘waardevolle aanzet’ en ‘buitengewoon interessant’. Maar hij heeft wel vraagtekens bij de uitvoerbaarheid. “De straten van Amsterdam worden opengebroken en ook woningen en andere panden moet je veel aanpassen om ze energiezuiniger te maken. Dat zorgt voor veel overlast. Krijg je daar werkelijk iedereen in mee? De kwaliteit van deze studie zou omhoog gaan, als er meer aandacht aan deze aspecten zou worden besteed”, zegt Slootweg desgevraagd.
Volgens Van den Dobbelsteen gaat dat zeker nog gebeuren. Zijn roadmap maakt onderdeel uit van het EU-project City-zen, waarin andere onderzoekers de economische, sociale, juridische en praktische consequenties gaan bekijken. “Natuurlijk gaat een dergelijke overgang overlast geven, maar dat gaf de aanleg van gasleidingen en rioleringen in de afgelopen eeuw, en recenter de Noord-Zuidlijn, ook”, zegt Van den Dobbelsteen. Hij wijst erop dat het goed moet worden ingepland en er al overleg gaande is met de gemeente en energiebedrijven.
Slootweg vraagt zich verder af of het zin heeft om de nadruk zo sterk op Amsterdam te leggen. “Hemel en aarde lijkt te worden bewogen om het energievraagstuk zoveel op te lossen binnen de stadsgrenzen van de hoofdstad”, zegt hij. “In plaats van windmolens binnen de gemeente neer te zetten, kan je ze echter ook in zee plaatsen of in gebieden waar de grond veel goedkoper is, zoals Friesland, Groningen en Drenthe. Om van daaruit de hoofdstad van energie voorzien. Het doet wat geforceerd aan om vrijwel alleen naar Amsterdam te kijken. In de praktijk werkt het zo niet.”
Opslag in waterstof
Van den Dobbelsteen wijst erop dat het uitgangspunt van de studie was hoever Amsterdam zelf kan komen en wat het betekent als de hoofdstad op eigen houtje klimaatneutraal of fossielvrij wordt. “Want dat is het streven van de gemeente. Elke stad, dorp, industrieterrein in Nederland geeft er de voorkeur aan om de energieopwekking elders te realiseren. Vooral niet op eigen terrein”, zegt hij. “Bijna niemand neemt de moete om te onderzoeken wat de potenties in ieders eigen invloedsfeer zijn om het af te schuiven op een ander.” Met deze roadmap gebeurt dat een keer niet, benadrukt Van den Dobbelsteen. Hij wijst erop dat er niet genoeg ruimte is op de Noordzee als we voor alle steden daar het energievraagstuk oplossen. “Het is ook maar zeer de vraag of we in Nederland moeten willen dat onze bijzondere landschappen worden volgezet met windturbines; in de buurt van de stad is dat een stuk minder verstorend.”
Slootweg twijfelt er niet aan dat de cijfers en de berekeningen kloppen, die Van den Dobbelsteen en zijn team presenteren. “Maar in het plan is vooral naar de energiebalans gekeken. Dat is een belangrijke eerste stap. Maar de volgende vraag is dan, hoe je de ongelijktijdigheid tussen de productie van energie en de vraag ernaar oplost”, zegt Slootweg. In het plan zijn er veel duurzame opwekkers zoals zonnepanelen en windmolens, waarvan het aanbod afhankelijk is van of de zon schijnt en hoe hard het waait. “Daarom moet er ook opslag van elektriciteit komen, zoals in batterijen of in waterstof. Dat brengt nieuwe uitdagingen met zich mee. Bij waterstof krijg je bijvoorbeeld te maken met omzettingsverliezen. Hoeveel opslag je dan precies nodig hebt en welke technologie het meest geschikt is, is een studie op zich. Hieraan lijkt wat te makkelijk worden voorbijgegaan.”
Opslag is een belangrijk punt, vindt ook Van den Dobbelsteen. Vanwege de seizoensverschillen is dit volgens hem het grootste probleem van de energievoorziening. “Wij zien de meeste heil in het principe van power-to-gas. Waarmee overtollige stroom wordt omgezet in synthetisch methaan of waterstof die in feite de wintervoorraad zijn. Daarbij treden omzettingsverliezen op, maar dat is te verkiezen boven het niet gebruiken van energie door het afschakelen van windmolens of zonnepanelen en in de winter weer moeten bijstoken met aardgas of kolen.”
Slootweg is benieuwd naar hoe de studie verder wordt uitgewerkt. Ondanks zijn opmerkingen vindt hij het onderzoek ‘een goede aanleiding en fascinerende analyse’ om er verder over te discussiëren. “Het onderstreept het belang en de haalbaarheid van concrete stappen richting een duurzame energievoorziening van Amsterdam en Nederland.”
Lastigste stad van Nederland
Voor installateurs is er dus werk genoeg de komende jaren, als het plan van Van den Dobbelsteen gerealiseerd wordt. “De overheid moet onmiddellijk opleidingen opzetten en het aantrekkelijk maken om warmtenetten en zonnepanelen aan te leggen. Er moeten veel meer installateurs komen. Na 2040 is er ook nog genoeg werk voor ze. Dan zijn bijvoorbeeld de zonnepanelen die als eerste worden geplaatst alweer aan onderhoud of vervanging toe.”
Dan blijft nog de prijs over. Met de kilometers nieuw warmtenet, zonnepanelen en windturbines klinkt het plan van Van den Dobbelsteen niet alleen als bijzonder ambitieus maar daarnaast ook prijzig. Wie gaat die omslag naar een fossielvrije hoofdstad betalen? “Wij hebben niet specifiek naar de kosten gekeken. Maar vanwege eerdere energiebesparende projecten weten we al veel hierover. Als alle veranderingen worden doorgevoerd, krijgen de inwoners een zeer lage energienota. Natuurlijk moeten er wel veel investeringen worden gedaan en daar is voorfinanciering voor nodig. Die betaal je per maand af, net zoals je nu de energierekening betaalt. De kosten zullen ook ongeveer even hoog zijn. Je gaat er financieel dus niet op achteruit, verwacht ik.”
Van den Dobbelsteen deed zijn onderzoek naar Amsterdam. Maar de aanpak werkt ook voor andere steden, benadrukt hij. “Amsterdam is de lastigste stad van Nederland, vanwege de omvang, het havengebied, de verschillende bouwperiodes en het historische centrum. Als het daar kan, dan is het in andere steden ook mogelijk om fossielvrij te worden. Ons onderzoek is een theoretische oefening. De cijfers kloppen.”
Maar wat werkelijk gerealiseerd wordt, valt of staat met wat de gemeente en inwoners willen, volgens de hoogleraar. “Als Amsterdammers geen zonnepanelen op hun daken willen dan houdt het op. Maar technisch is het echt mogelijk. We gaan nu met de politiek, nuts- en waterbedrijven praten om dit plan te bespreken. Want dit moet niet in een diepe la belanden, maar echt uitgevoerd worden.”