Een klein deel van de bevolking associeert cijfers en letters altijd met bepaalde kleuren. Toch komen dergelijke intuïties onder een veel bredere laag van de bevolking voor, zo blijkt uit onderzoek van de Radboud Universiteit en de universiteit van Edinburgh.
Een groene vier, een rode s en een oranje drie. Zo’n vijf procent van de bevolking associeert cijfers en letters met bepaalde kleuren of geuren, of geluiden met smaken. Dit verschijnsel staat bekend als synesthesie, afkomstig van de Griekse woorden syn (samen) en aisthes (gevoel). Een synestheet ervaart tijdens een waarneming van het ene zintuig ook een waarneming van een ander zintuig. De meest voorkomende vorm is de koppeling van kleuren aan letters en cijfers.
Toch lopen zintuiglijke waarnemingen bij een veel grotere groep mensen door elkaar. Het lijkt zelfs een universeel verschijnsel. Zo blijkt uit onderzoek dat mensen wereldwijd hoge tonen verbinden aan lichte kleuren en lage tonen aan donkere kleuren. Wetenschappers van de Radboud Universiteit en de universiteit van Edinburgh hebben nu aangetoond dat hetzelfde geldt voor kleur-klinkerassociaties.
Kleurenspectrum
Aan het Nationaal Onderzoek deden in totaal meer dan 15.000 mensen mee. Het is voor het eerst dat zo’n grootschalig onderzoek is verricht naar synesthesie. De 1164 deelnemers in een deelexperiment kregen in een online test eerst 16 verschillende opnames van Nederlandse klinkers te horen, waarbij ze een kleur moesten kiezen in een kleurenspectrum. Daarna deden ze hetzelfde voor de letters A tot Z en de cijfers 0-9, die ze te zien kregen in een zwart lettertype tegen een grijze achtergrond.
Onder de deelnemers waren 200 synestheten. Dit bleek pas na het doen van de test, want slechts 73 mensen antwoordden bevestigend op de vraag of ze synesthesie hadden; de meerderheid reageerde ontkennend of wist het niet van zichzelf. Hoewel er meer vrouwen aan het onderzoek meededen dan mannen, kwam synesthesie niet vaker voor bij de vrouwen. Vroegere studies suggereren wel een hoger aandeel vrouwen met synesthesie, maar die waren gebaseerd op zelfrapportage. Nu bepaalde de computer of iemand synestheet was door de consistentie van de antwoorden te vergelijken.
Vaste patronen
De associaties van alle deelnemers lieten vaste patronen zien. Net als in eerdere studies bleek toonhoogte een rol te spelen bij de waarneming van de klinkers. Zo werden hoge klinkers (zoals de ie, waarbij de tong naar het gehemelte beweegt) over het algemeen geassocieerd met lichtere en gele kleuren en lage klanken (zoals de aa, waarbij de tong omlaag is) met donkere kleuren.
Maar opvallender was dat de kleurverdeling zoals we die kennen in het kleurenspectrum – rood gaat over in oranje en oranje in geel enzovoorts – als het ware geprojecteerd werd op de klinkerruimte. Dat betekent dat klinkers die dichter bij elkaar liggen, zoals de i en de e, ook qua kleur meer op elkaar lijken (zoals geel en groen) dan klinkers die daar verder vanaf liggen, zoals de a en de oe (zoals paars en blauw). Hoewel iedereen weer andere kleuren verbindt met verschillende klinkers, maakten alle deelnemers min of meer dezelfde klinkergroeperingen.
Dat er veel overeenkomst was tussen de groepjes die de deelnemers maakten, komt volgens de onderzoekers doordat er alleen mensen meededen die Nederlands spreken. Hun verwachting is dat de klinkergroeperingen bij een spreker van een andere taal er anders uitzien. Dat komt omdat niet elke taal dezelfde klinkers heeft: sommige hebben er meer en sommige minder. Mark Dingemanse, een van de onderzoekers, licht toe: “Het Zweeds bijvoorbeeld deelt onze klinkers aan de o/oe-kant op in nog meer stukjes. Denk maar aan de ö in knäckebröd. Zij zullen dus andere groepjes maken dan Nederlanders.”
Koelkastmagneetjes
Met een nieuwe methode geleend uit de ecologie – die bijvoorbeeld gebruikt wordt om diersoorten op zowel genetische als geografische afstanden te vergelijken – konden de onderzoekers hard maken dat er een geordende samenhang was tussen de kleuren en klinkers. Hoewel de associaties van de synestheten het meest gestructureerd waren, liet zeventig procent van de deelnemers gestructureerde klinker-kleurassocaties zien. Het toont aan dat synesthesie niet alleen verklaard kan worden door de gekleurde koelkastmagneetjes die veel mensen kennen uit hun kindertijd. Bij die magneetjes is de verdeling van de kleuren immers willekeurig, terwijl de uitkomst van dit onderzoek nu juist laat zien dat onze kleurintuïties wel degelijk structuur kennen.
De uitkomst werpt nieuw licht op het verschijnsel synesthesie. Dingemanse: “Lang werd gedacht dat synesthesie extreem persoonlijk is, dat iedereen zijn eigen set van associaties heeft. Uit ons onderzoek blijkt dat synestheten weliswaar elk hun eigen kleurenpalet hebben, maar dat de indeling ervan niet willekeurig is. Voor bijna iedereen is de i lichter en de o donkerder, óók voor niet-synestheten. Het laat zien dat de manier waarop onze zintuigen samenwerken, sterke overeenkomsten vertoont in de hele populatie. En dat de invloed van taal zelfs reikt tot diep in onze onbewuste en automatische associaties.”