Of het nu gaat om een Amerikaanse presidentskandidaat, het Israëlische leger of Hamas, elke partij kan belang hebben bij het verspreiden van onjuiste informatie. Hoe kun je informatie factchecken?
‘In Springfield eten ze de honden op, maar ook katten. Dat is wat er in ons land gebeurt. Het is een echte schande.’ Als het op het poneren van twijfelachtige feiten aankomt, heeft de Amerikaanse presidentskandidaat Donald Trump een reputatie. Zijn opmerking over de Haïtiaanse immigranten in Springfield, Ohio die hun magen zouden vullen met huisdieren, ontlokte bij de democratische presidentskandidaat Kamala Harris een smalende glimlach tijdens een verkiezingsdebat op ABC News. Journalisten van de zender namen nog tijdens de uitzending contact op met de woordvoerder van Springfield. Die vertelde dat er ‘geen betrouwbare meldingen zijn dat huisdieren worden verwond, beschadigd of misbruikt door individuen binnen de gemeenschap van immigranten’.
Dit voorbeeld geeft perfect aan hoe lastig het is om het als factchecker goed te doen, zegt Toni van der Meer. Hij is universitair hoofddocent communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. In principe is er geen betere methode dan hoe de journalisten van ABC News het hebben aangepakt, stelt Van der Meer. “Maar het geeft ook meteen de beperkingen weer. De uitspraak over de katten en honden klopt van geen kant, maar als jij Trump een goede kandidaat vindt, journalisten onbetrouwbaar acht, en negatief denkt over immigranten, is de kans groot dat de factcheck niets uithaalt.”
— Toni van der MeerDe effectiviteit van een factcheck hangt het meest af van hoe mensen in eerste instantie denken
Dit komt, zegt Van der Meer, doordat bij deze Trump-fans cognitieve dissonantie ontstaat: het zorgt voor geestelijke spanning, omdat de factcheck strijdig is met iemands overtuigingen. “Het is veel makkelijker om te zeggen: ik geloof de factcheck niet, dan dat iemand de hele eigen ideologie moet aanpassen. Uit de literatuur weten we dat de effectiviteit van een factcheck het meest afhankelijk is hoe mensen in eerste instantie denken.”
Kracht van herhaling
Een ontnuchterende conclusie. Toch zijn er altijd methoden om de effectiviteit van een factcheck te verhogen, stelt Van der Meer. Hij vindt het raadzaam om je als factchecker ‘niet te autoritair op te stellen’ en soms toe te geven dat iets niet altijd even zwart-wit is. Ook adviseert hij een verhaal toe te voegen aan cijfers en feiten. “Het is mooi als je iets kan weerleggen met cijfers, maar cijfers blijven minder goed hangen dan een goed verhaal over de intenties van de verspreider van de informatie. Het toevoegen van zo’n narratief maakt het voor lezers makkelijker om de factcheck te begrijpen, onthouden en reproduceren.”
Foeke Postma is als journalist van onderzoeksplatform Bellingcat
een professioneel factchecker. Hij is het deels met Van der Meer eens.
“Het klopt dat zo’n narratief kan helpen, maar het is lastig te bewijzen
dat er een narratief is. We weten niet zeker waarom Trump iets zegt. We
kunnen het wel interpreteren en proberen een strategie te analyseren,
maar dat is niet iets wat je als bewijs kan neerleggen. Wij vergaren
liever bewijs; als dat ontbreekt laten we het oordeel over eventuele
beweegredenen aan de lezers.”
De factcheck van ABC News op Trumps honden-en-katten-bewering kan hij ‘zeer waarderen’. “Het is heel goed dat de journalisten de uitspraak vrijwel direct ontkrachten, want dit maakt het minder aantrekkelijk voor Trump om zijn statement te herhalen. Dat is belangrijk, want door de kracht van de herhaling gaan steeds meer mensen het geloven, ook als het niet waar is. Voor factchecken geldt daarom: hoe sneller, hoe beter.”
Plaats en tijd
Postma en zijn collega’s maken voor hun journalistieke scoops onder meer gebruik van databases, satelietbeelden en gezichtsherkenningssoftware. Ook doen ze aan ‘geolocatie’ en ‘chronolocatie’: het vaststellen van respectievelijk plaats en tijd aan de hand van video’s en foto’s. Aan de hand van schaduwen kan je bijvoorbeeld zien hoe laat een video is opgenomen. Stel nu dat er op social media een video rondgaat die wordt gekoppeld aan een gebeurtenis, zoals een luchtaanval of bomaanslag, dan kan je via chronolocatie checken of de opname en gebeurtenis op hetzelfde moment zijn. Correspondeert de tijd waarop de video is genomen niet met de gelinkte gebeurtenis, dan is er sprake van foutieve informatie.
Buiten bovenstaande tools zijn bepaalde eigenschappen belangrijk voor een factchecker, legt Postma uit. Een goede factchecker is nieuwsgierig, doortastend en op een gezonde manier cynisch. “In het nieuws zie je genoeg verhalen waarvan je denkt: ik vraag me af of dit zo is, dit wil ik controleren. De quote van Trump is daarvan een voorbeeld, maar ook de berichtgeving over een ziekenhuis in Gaza dat zou zijn aangevallen door Israël. Uit analyse van de kraterinslag bleek echter dat dit scenario zeer onwaarschijnlijk was.”
Sowieso moet je alles wat het Israëlische leger en Hamas over de Gaza-oorlog melden met ‘een hele grote korrel zout nemen’, zegt hij. “Zij bedrijven geen journalistiek, maar oorlog. En in oorlog sneuvelt de waarheid als eerste.” Om nieuwsberichten goed te beoordelen beveelt hij daarom aan om te letten op de bronvermelding. “Mij helpt het als media zelf delen waar de info van hun bronnen vandaan komt. Sommige media zijn daar bedrevener in dan andere en doen meer moeite om uit te splitsen hoe ze aan hun aan info komen.”
Jong geleerd
Het lijkt wetenschapper Van der Meer en journalist Postma goed als er educatie komt over hoe nieuws en wetenschap tot stand komen. Een vak als media-geletterdheid op de middelbare school zou een optie kunnen zijn, denkt Van der Meer. In dat vak leren kinderen om bronnen te analyseren en wat de motivatie van verspreiders kan zijn om informatie te delen. Om motieven inzichtelijk te maken pleit Van der Meer ook voor zogeheten serious games. Daarin kruipen leerlingen via een spel in een online omgeving in de huid van een verspreider van nepnieuws, wars van ethische bezwaren en met het doel om chaos te veroorzaken.
“Ook is het goed als ze weten hoe informatie in nieuws en wetenschap tot stand komt, in vergelijking met boodschappen van bijvoorbeeld influencers”, vindt Van der Meer. Postma vult aan: “Op sociale platformen zie je dat journalisten en nieuwsmedia worden verdrongen door trollen: mensen die bewust misinformatie verspreiden. Het lijkt mij daarom cruciaal dat kinderen leren hoe je informatie verifieert en dat ze kunnen analyseren met hoeveel bronnenondersteuning feiten worden gebracht.“