Het eerste millenniumdoel dat de Verenigde Naties zich stelden in 2000 was tegelijkertijd de motivatie van alle andere doelen: extreme armoede en honger met spoed verminderen. In hoeverre is dat, vijftien jaar later, gelukt?
In vijftien jaar kun je veel doen: je kunt afstuderen, een baan vinden en een huis kopen. Je kunt een paar keer de wereld rondreizen of diverse kindjes op die wereld zetten. Of je kunt de ergste armoede in de wereld verhelpen.
Dat laatste werd het doel van econoom Jeffrey Sachs. Hij droomde van een enorm hulpplan dat arme landen een zetje in de rug zou geven, een beetje zoals het Marshallplan dat gedaan had voor het naoorlogse verarmde Europa. Zijn plan slaagde: na jarenlang gelobby door Sachs en andere gelijkgestemden, riepen de Verenigde Naties in 2000 de millenniumdoelen uit, en nu vijftien jaar later zijn armoede en honger drastisch gedaald.
Het allereerste millenniumdoel luidde als volgt: ‘Aanzienlijke’ vermindering van extreme armoede en honger in de wereld. Concreet betekende dit dat in 2015 het percentage mensen dat moest rondkomen van minder dan 1,25 dollar per dag gehalveerd diende te zijn ten opzichte van 1990. Tegelijkertijd moest het aantal mensen dat honger leed in 2015 de helft minder bedragen van de wereldbevolking dan in 1990.
De VN hoopten dat de activiteiten die ondernomen werden in het kader van de andere millenniumdoelen – zoals het creëren van (gratis toegankelijke) waterputten en beter onderwijs – ervoor zouden zorgen dat het eerste doel gehaald werd. Ook namen ze diverse andere maatregelen, zoals het verstrekken van leningen aan boeren. Is nu, vijftien jaar na dato, inderdaad het aantal extreem armen en hongerigen in de wereld aanzienlijk verminderd?
Behaalde resultaten
Zeker wel. De doelstelling om extreme armoede te halveren werd zelfs al vijf jaar voor de deadline behaald, in het jaar 2010. Toen telde de wereld 1,01 miljard extreem armen (22% van de totale bevolking) tegen 1,92 miljard in 1990 (47% van de wereldbevolking). Dit gegeven stelde de VN zo optimistisch dat haar nieuwe doel is om extreme armoede ‘binnen een generatie’ helemaal uit te bannen.
Maar ook op het gebied van hongerbestrijding werden enorme resultaten geboekt. Tussen 1990 en 2010-2012 verminderde het aantal mensen dat chronisch honger lijdt met 173 miljoen. Het aandeel mensen in de wereldbevolking dat klinisch ondervoed was, zakte daarmee van 18,7% tussen 1990-1992 naar 11,3% tussen 2012-2014.
Omdat de daling aanhoudt, verwachten de VN dit doel dit jaar nog te halen. En anders heel snel volgend jaar. “Een prachtprestatie, zeker als je bedenkt dat sinds 2000 de wereldbevolking met een miljard mensen is gegroeid”, zegt voorzitter van de Raad van Bestuur van Wageningen Universiteit en landbouwkundige Louise Fresco erover.
Missie dik geslaagd dus, met dank aan de VN en de rijke geïndustrialiseerde landen die miljoenen doneerden voor de doelen. Of toch niet?
Ontwikkelingshulp of niet?
Veel economen vragen zich af in hoeverre de vermindering van extreme armoede en honger in de wereld nou precies te danken is aan de millenniumdoelen. Zo namen China en India een groot deel van de daling voor hun rekening. Het aantal allerarmsten in die bevolkingsrijke landen daalde tezamen met maar liefst 232 miljoen tussen 2008 en 2011.
Dit was te danken aan de economische opkomst van die landen en bijbehorende banengroei. Die leken echter niet zozeer het gevolg van ontwikkelingshulp als wel van hun overstap naar een op export gerichte markteconomie. Ook in het geval van de andere 72 landen die de millenniumdoelen haalden is het onduidelijk in welke mate dat nou precies kwam door hulp in het kader van de millenniumdoelen, economische hervormingen of misschien wel een mix van beide.
Volgens de Zambiaanse econome Dambisa Moyo moeten het wel de economische hervormingen zijn. “Hulp maakt mensen slechts afhankelijk en houdt slecht functionerende economieën kunstmatig in stand”, meent ze. Ook zouden veel ontwikkelingslanden helemaal niet zo arm zijn: “Het echte probleem is dat onze regeringen nauwelijks inkomensbelasting heffen op de rijken.” Kortom, wat Moyo betreft is armoede in de wereld sterk verminderd ondanks het millenniumdoelenbeleid.
Kritiek
Maar ook ontwikkelingsexperts die wel in de kracht van ontwikkelingshulp geloven, hebben kritiek. De VN zou in haar hulpprogramma’s te technocratisch zijn, dat wil zeggen te weinig rekening houden met de vaak complexe sociale context waarbinnen de projecten opereren. Hierdoor zijn de behaalde resultaten vaak slechts tijdelijk.
Daar lijken de criticasters een punt te hebben. Neem bijvoorbeeld hongerbestrijding. “Een voedseltekort komt niet uit de lucht vallen,” vertelt landbouwkundige Will Critcheley, die jarenlang het ontwikkelingscentrum van de Vrije Universiteit leidde en tegenwoordig als zelfstandig onderzoeker werkt. “Het is meestal het gevolg van gewapende conflicten. Als je honger blijvend wil bestrijden, moet je daarom ook aan meer vrede en veiligheid in de wereld werken.”
Zelfs de op het oog zo succesvolle millenniumdorpen laten volgens critici zien dat de VN in hun planning te weinig rekening hebben gehouden met de vaak weerbarstige werkelijkheid in ontwikkelingslanden. Deze 14 dorpen liggen in extreem arme gebieden in Afrika en ontvingen gedurende tien jaar heel veel ontwikkelingshulp van onder meer de Japanse regering en het United Nations Development Programme om zo extreme armoede en honger te lijf te gaan. Weliswaar daalde de sterfte in die dorpen snel en steeg het aantal banen, maar die situatie bleek niet altijd houdbaar. Zo trok een succesvol millenniumdorp in Mali al snel duizenden omwonenden aan. Het gevolg? Sloppenwijken en overbegrazing.
Weer anderen uitten kritiek op het streven naar ontwikkeling an sich. Ontwikkeling is mooi, zo stellen ze, maar hoe meer economisch geavanceerd landen zijn, des te schadelijker ze worden voor het milieu. Als de hele wereld gaat lijken op het westen zou die wereld uiteindelijk verwoest worden door milieuschade. “Het nieuwe credo is daarom dat ontwikkeling per definitie duurzaam moet zijn,” zegt Fresco.
Hoe nu verder?
De VN hebben zich de kritiek op de millenniumdoelen duidelijk aangetrokken. De opvolgers van de millenniumdoelen zijn de Sustainable Development Goals (SDG’s) oftewel de Duurzame Ontwikkelingsdoelen. Ontwikkelingshulp is slechts een van de middelen om die te realiseren, naast handel en investeringen. Daarnaast wordt het creëren van vrede en veiligheid een belangrijke doelstelling. Verder staat het opzetten van meer transparante en efficiënte belastingstelsels op de agenda.
Maar de brede opzet van de doelen zou de bestrijding van extreme armoede en honger in de wereld ook minder effectief kunnen maken. Volgens de Internationale Raad van Sociale Wetenschappen (ISSC) ontbreekt er een duidelijke focus en zijn de doelen in tegenstelling tot de millenniumdoelen nauwelijks meetbaar.
Ook kan het streven naar duurzaamheid botsen met pogingen armoede te verminderen. Zo beschouwt de VN het verbouwen van gewassen voor biobrandstoffen en ecotoerisme-projecten als goede voorbeelden van duurzame ontwikkelingsprojecten. Deze activiteiten kunnen echter ook kostbare landbouwgrond opslokken, zegt hoogleraar International Development Studies Annelies Zoomers van de Universiteit Utrecht. Ook noemen sommige zuidelijke delegaties de aandacht voor duurzaamheid hypocriet: westerse economieën konden destijds immers wél groeien zonder allerlei beperkende milieuwetgeving.
Het omzetten van de SDG’s in concreet beleid zal dan ook een pittige opgave worden. Niet heel verwonderlijk, misschien. Pole, pole, ugali kupigwa (‘langzaam, langzaam, kookt de pap’) luidt een Swahili spreekwoord. Vrij vertaald: Complexe zaken regel je helaas niet zomaar…