Naar de content

Zien zoals een mens nooit zag

Recensie ‘Light Darkness Light’

Landon Van Soest

Een blinde priester krijgt een bionisch oog. Maar wat hij daarmee ziet, lijkt in niets op de wereld die hij zich herinnert. De film ‘Light Darkness Light’ spiekt achter het gordijn van de geest.

4 februari 2025

“Ik word me bewust van dingen waar een persoon met normale waarneming zich nooit bewust van zou zijn." Ian Nichols, een oude Anglicaanse priester die al bijna veertig jaar blind is, vouwt zenuwachtig zijn handen aan de keukentafel. Vouwen, ontvouwen, vouwen, ontvouwen. “Waar houdt het op? Dit zou wel eens over de grens kunnen gaan van normale menselijke ervaring. Dat jaagt me wel angst aan, ja.” Er valt een stilte. Ians vrouw kijkt bezorgd naar hem. “Je kunt ermee stoppen,” zegt ze zachtjes.

Ian is één van de eerste patiënten ter wereld met een Argus II: een oogimplantaat dat, in combinatie met een speciale bril, visuele signalen opvangt en direct naar het brein stuurt. Een fusie van mens en computer. De belofte van de Argus: blinde mensen weer laten zien. Maar zo simpel zit het niet. Zien betekent ook begrijpen wat je ziet. Ian raakt verdwaald in de flikkerende kakofonie van beelden zonder betekenis. De documentaireLight Darkness Light’ volgt Ians reis. Het is een ingetogen, aangrijpend verhaal - al wil het soms iets te speculatief worden.

Verwarring

De film wisselt beelden van Ians leven af met interpretaties van wat Ian ziet. Wanneer de duisternis voor de eerste keer wordt doorbroken door vage grijze vlekken, voelen we mee met Ians blijdschap. Naarmate de dagen vorderen zien we kleuren, lichten, vlekken. Ian lacht. Het lijkt erop dat hij in de toekomst zijn droom zal kunnen waarmaken: zijn kleinkinderen zien. Zijn vrouw in de ogen kijken. We pinken een traantje weg.

Witte oudere man in een priestergewaad

Oud-priester Ian in de documentaire ‘Light Darkness Light’

Landon Van Soest

Maar dan slaat de blijdschap om in frustratie. “Ik kan niet identificeren wat ik zie,” zegt Ian een beetje angstig. “Het heeft niet echt een vorm…” Het lukt Ian niet goed om betekenis te geven aan de nieuwe, vreemde sensaties. Hij weet nooit waar hij naar kijkt. Zijn verwachtingen zijn gebaseerd op zijn herinneringen aan hoe de wereld eruit zag, toen hij nog kon zien. Maar hij ziet niet met zijn ogen, maar met zijn brein, legt een dokter uit. Het is een heel andere vorm van perceptie. Ians herinneringen zijn nutteloos.

Foute voorspelling

Ians ervaringen sluiten verrassend goed aan bij een theorie binnen de neurowetenschap genaamd predictive coding. Volgens die theorie nemen we niet passief zintuigelijke informatie op, zoals eeuwenlang werd gedacht. We kijken naar de wereld met bepaalde verwachtingen al gevormd in ons brein. Wat we waarnemen, toetsen we aan die verwachtingen. In feite zien we wat we voorspellen dat we zullen zien. Dat voorspellen is hoognodig. Anders zouden we verdrinken in de vloed aan informatie die via onze zintuigen binnenkomt. Dat is precies wat er lijkt te gebeuren bij Ian. Zijn brein kan deze chaos aan onbekende beelden niet plaatsen.

Waarnemen is altijd ook interpreteren, wil de film zeggen. We maken onze eigen werkelijkheid. Daar kun je fascinerende vragen over stellen, en dat doet de film dan ook. Kunnen we de werkelijkheid ooit zien zoals die echt is? De film lijkt echter meer geïnteresseerd in het stellen van de vragen dan het uitwerken ervan. Het blijft onduidelijk wat Ians implantaat precies detecteert. Hoe verschilt Ians visie op de werkelijkheid dus van die van ons?

Nog een onbevredigend balletje dat de film opgooit: een voice-over vertelt dat het kunnen voorspellen van de realiteit ook verbonden is aan een stabiel zelfbeeld. Maar wordt Ians zelfbeeld aan het wankelen gebracht? Het lijkt er niet op.

Pas aan het eind van de documentaire horen we iets meer over de werking van de Argus. Ians bril krijgt een update. Hiermee is hij in staat om de warmte van menselijke lichamen te detecteren. Ian ‘ziet’ zijn vrouw. Niet zoals hij zich haar herinnert, maar als een bewegende vorm vol schitteringen, alsof ze bestaat uit miljoenen sterren. Ze is prachtig.

Of Ians ervaringen hebben geleid tot een fundamenteel ander begrip van de realiteit? Dat lijkt wat vergezocht. De film neemt iets te veel filosofische hooi op zijn vork. Maar het zijn niet de onbeantwoorde vragen die beklijven, of de technologie achter de Argus. Het is de zachtaardige, innemende Ian zelf. Eindelijk vindt hij vrede met het feit dat hij de wereld nooit meer zal zien zoals hij die ooit zag.

De documentaire ‘Light Darkness Light’ is te zien tijdens het InScience Filmfestival in Nijmegen van 11 t/m 16 maart.