Naar de content

Ziektes als zwaarste geschut

Waarom we graag schelden met ziektes

Freepik, creativeart

‘Teringlijer’, ‘takkewijf’ en ‘tyfuszooi’. Het is een kleine greep uit het Nederlandse scheldvocabulaire. Waarom vloeken we in Nederland vaker met ziektes dan in andere landen? En wat zegt dat over ons land?

11 april 2025

Op 18-jarige leeftijd, drie dagen na de laatste dag van 2024, overleed Devano Boonman aan de gevolgen van kanker. Al sinds zijn achtste streed hij tegen de ziekte. Daarnaast voerde hij een strijd tegen het schelden met de ziekte, wat vorig jaar resulteerde in de stichting ‘Stop Schelden met KK’. Daarmee probeerde hij bewustwording te creëren over de impact die vloeken met het woord heeft.

Als Devano iets goed heeft gezien, dan is het dat Nederlanders er een handje van hebben om te schelden met ziektes. Naast kanker zijn woorden als ‘tyfus’, ‘pleuris’ en ‘tering’ behoorlijk ingeburgerd in ons scheldarsenaal. Verder gebruiken we krachttermen die nauwelijks nog met ziektes worden geassocieerd, zoals ‘takke’ (afkomstig van het Franse woord ‘attaque’ dat verwijst naar een beroerte) en ‘klere’, verwijzend naar cholera.

Het ideale scheldwoord moet taboe genoeg zijn dat het voelbaar is, maar mag niet zo’n taboe zijn dat we het er niet over kunnen hebben

— Tom Ruette

Is dat uniek? Ja en nee, zegt Tom Ruette, die onderzoek deed naar hedendaagse scheldgewoontes. “Hoewel je ook in het Pools en Hebreeuws ziet dat er wordt gescholden met aandoeningen, ligt de frequentie in het Nederlands hoger”, aldus de Belgisch taalkundige. Dat komt deels door de vaste constructie ‘krijg de’, waaraan je volgens hem ‘van alles kunt vastplakken’.

Prestige van de Randstad

Een belangrijke bevinding uit Ruettes onderzoek is dat er in de Randstad meer gefoeterd wordt met ziektes dan daarbuiten. Met name rondom Amsterdam zijn ziektes populaire verwensingen. De gangbaarste verklaring hiervoor is de predestinatieleer van het protestantisme, dat in deze regio meer voorkwam dan in het zuiden. “Calvinisten geloven dat het lot voorbestemd is”, zegt Ruette. “Ziektes of lichamelijke kwaaltjes zouden erop duiden dat God het niet goed met je voor heeft.” Iemand een ziekte toewensen was in die zin de ultieme belediging.

In de ogen van Ruette is deze theorie van de Nederlandse taalkundige Piet van Sterkenburg ‘boeiend maar niet sluitend’, omdat vloeken met ziektes ook voorkomt in het katholieke Polen en Hebreeuws, de taal van het Jodendom. Een tweede, aanvullende hypothese is het ‘grootstadeffect’. “Amsterdam is vrij internationaal, heeft een haven en een grote Joodse gemeenschap”, aldus Ruette. “Het is niet onlogisch dat door die samensmelting van culturen in combinatie met het calvinisme vloeken met ziektes daar begonnen is.”

Dat het schelden met aandoeningen zich vervolgens heeft verspreid over de rest van het land heeft volgens Ruette te maken met de ‘prestige van de grootstadtaal’. “Mensen willen spreken zoals de heersende urbane klasse, en gaan hen daarom na-apen.” Dit effect werd versterkt door de opkomst van massamedia in de jaren 50 en 60. “Op radio en tv werd vooral gesproken zoals in en rondom Amsterdam, wat men vervolgens overnam.”

Doorbreken van taboes

Historisch taalkundige Nicoline van der Sijs is het eens met Ruette dat ons huidige scheldgedrag vooral bepaald wordt door gewoonte. “Het is een soort modeverschijnsel, we nemen uitdrukkingen van elkaar over zonder dat we realiseren wat we eigenlijk zeggen.” Dat geldt volgens haar zeker voor vloeken met ziektes waarvoor geen 'reële angst’ meer bestaat, zoals pleuris, tyfus en tering. “Men gebruikt die woorden omdat ze voorkomen in een vaste uitdrukking, niet omdat ze specifiek aan die ziekte denken.”

Schelden met oude ziektes is langzamerhand minder krachtig geworden omdat ze grotendeels uit ons dagelijkse leven verdwenen zijn. In andere woorden: het taboe rondom de aandoeningen is afgezwakt, met als gevolg dat de aantrekkelijkheid van het schelden ermee is afgenomen. “Schelden gaat om het doorbreken van taboes”, aldus Van der Sijs. “We zijn gaan vloeken met God, omdat religie heel vroeger een taboe was. Om dezelfde reden zijn we in de zestiende en zeventiende eeuw gaan schelden met pest en pokken, die toen opkwamen.”

Pestepidemie in Europa

Wikimedia Commons

Sweet spot

Toch moet het woord niet te veel binnen de taboesfeer vallen, zegt Ruette, die liever over een soort ‘sweet spot’ spreekt. “Het ideale scheldwoord moet taboe genoeg zijn dat het voelbaar is, maar mag niet zo’n taboe zijn dat we het er niet over kunnen hebben.” De ziekte corona vormt een goede illustratie volgens de taalwetenschapper. “‘Krijg de corona’ kon je zeker in de hoogtijdagen van covid echt nog niet zeggen, dat was op dat moment nog te erg. Nu de ziekte bijna helemaal weg is, en men beter weet hoe ermee om te gaan, lijkt het taboe er grotendeels af.”

Het is volgens Ruette een van de redenen dat corona als scheldwoord niet is blijven hangen. Daarnaast zou de pandemie vanuit taalkundig oogpunt niet lang genoeg hebben geduurd. “Het heeft tijd nodig voor een ziekte zijn ingang vindt in ons scheldarsenaal”, aldus Ruette. “Met uitzondering van long-covid-gevallen, duurde de covidperiode in die zin te kort.”

Schelden met plosieven

Een hedendaagse ziekte die wel in trek is bij veel Nederlanders als vloekterm is kanker. In tegenstelling tot corona is dat woord nog steeds omgeven door taboes, aldus Van der Sijs. “Kanker ligt gevoelig omdat het voor velen dichtbij komt. We kennen allemaal wel iemand die kanker heeft gehad en zijn bang het zelf te krijgen.” Volgens een deel van de samenleving is de ziekte zelfs zó pijnlijk dat ermee schelden volledig uit den boze is. Het mist in de ogen van deze groep eigenlijk de sweet spot waar Ruette het over heeft.

Wat niet bijdraagt aan het uitbannen van het scheldwoord, zeggen beide taalwetenschappers, is de dubbele k-klank van het woord. Van der Sijs: “Net als de letters P en T, leent de K zich goed voor scheldwoorden en verwensingen. Het klinkt gewoon lekker.” Ruette bevestigt dat dergelijke medeklinkers - ook wel ‘plosieven’ genoemd - de aantrekkelijkheid van een scheldwoord verhogen. “Onderzoek heeft uitgewezen dat zulke klanken daadwerkelijk helpen bij het uiten van onze emoties. Bij het uitspreken ervan vindt in onze hersenen een soort ontlading plaats.”

Bij het uitspreken van bepaalde klanken vindt in onze hersenen een soort ontlading plaats

Afbeelding van kalhh via Pixabay

Afgesleten clichés

Of Devano’s wens in vervulling zal gaan en we in de toekomst minder gaan schelden met kanker is lastig te zeggen. Dat zal afhangen van de mate waarin we als samenleving vooruitgang boeken in het genezings- en preventieproces van de ziekte. De toenemende beheersing van kanker kan ervoor zorgen dat de ziekte aan taboe verliest en ermee vloeken minder populair wordt.

Kanker vormt in die zin een uitzondering omdat vloeken met ziektes over het algemeen ‘op z’n retour’ is, zegt Van der Sijs. “De meeste ziektes waar we mee schelden zijn niet meer endemisch, waardoor ze als het ware te soft zijn geworden om mee te schelden.”

Ook Ruette acht het mogelijk dat vloeken met ziektes afneemt, omdat “maatschappelijke gevoeligheden en taboes in de loop van de tijd veranderen, en schelden met die veranderingen mee verschuift.”

“We leven bovendien in een ‘wakkere’ tijd waarin het minder aanvaard is om grenzen van anderen te overschrijden”, vervolgt hij. “Ik kan me daarom voorstellen dat vloeken met ziektes, geaardheid en gender minder populair wordt.” Van der Sijs verwacht dat met name jongeren hier een drijvende rol in gaan spelen. “Elke generatie zoekt nieuwe manieren om zich uit te drukken en een bepaald taboe te doorbreken. Ziektes zijn in die zin niet meer origineel. Met schelden wil je de ander treffen, maar met afgesleten clichés tref je niemand.”

ReactiesReageer