Zeven lege plekken aan de lunchtafel. Ik heb het van horen zeggen, want zelf was ik een van de mensen die er niet bij was, ik vermaak me met een cracker aan dek. Zo lang mogelijk tuur ik naar de horizon in de verte die in het midden van het schip het minst deint, maar toch nog altijd blijft bewegen. Ik ben zeeziek.
Als ik per ongeluk naar het dek kijk, lijken de planken langs elkaar te schuiven. Mijn hersenen zijn ingesteld op de beweging van de golven, zodra je kijkt naar iets dat stil staat, gaat het vanzelf ook bewegen. Ik weet dat het een optische illusie is, maar ik waggel alweer met spoed naar de rand van het schip, waar alles wat ik uitspuug horizontaal langs de reling vliegt.
Blauwe hap
Aan de kookkunsten van kok Iwan den Breejen ligt het niet. Elke dag tovert hij voor de hele bemanning een heerlijke maaltijd op tafel. Op strikte tijden, van 7:00 tot 8:00 ontbijt, om 12:30 een warme maaltijd en om 18:00 een broodmaaltijd; hoewel er ‘s avonds altijd nog wel wat van de lunch over is, wat voor veel mensen neerkomt op twee warme maaltijden per dag. Vandaag is het woensdag dus er staat ‘blauwe hap’ op het menu: Indonesisch eten, een traditie die van de marine is overgenomen. Iwan komt het dek op waar ik zit met mijn flesje water. Hij wrijft over zijn buik, “Veels te lekker allemaal, weet je zeker dat je niks hoeft?”
De bemanning is verrassend aardig. Maakten ze vooraf nog grappen dat ze weddenschappen hadden afgesloten over wie het eerst over de reling hing, nu zijn ze vooral bezorgd. “Drink je wel genoeg?” vraagt matroos Norberto dos Santos. Hij geeft tips als wijdbeens slapen, dan val je minder snel uit bed. En over hoe je het beste over het dek kan lopen. Norberto vaart al jaren. Hij had ooit een hondje dat overal achter hem aanliep. Hij nam het mee aan boord en het hondje werd zeeziek en zwalkte over het schip. “Kun je nagaan, dat terwijl hij vier poten had!” probeert Norberto me op te beuren. Het hondje wilde ondanks dat hij steeds zeeziek werd altijd met hem mee. “Ik heb nog bíjna nooit meegemaakt dat iemand niet over zijn zeeziekte heen kwam. Nog even volhouden.”
Vooraf in de haven van de Ierse stad Galway kwam de havenmeester nog met een opwekkend verhaal. Twee dagen moest hij varen om een zeezieke schipper te redden. “Ruige zee waar je naar toe gaat, lass”, waarschuwt hij. “Maar de voorspelling nu is goed.” Inmiddels vraag ik me af of hij met zijn weerbericht gewoon heel optimistisch was, of dat hij het zei om me gerust te stellen.
Cybersickness
Voor vertrek wees onderzoeker Anna van der Kaaden me op een interessant artikel over bewegingsziekte in het Nederlands tijdschrift voor Geneeskunde. Het gaat niet alleen over zeeziekte, maar ook over het relatief nieuwe cybersickness. Ik leer dat doven geen zeeziekte krijgen, dat baby’s er geen last van hebben, dat je in je puberteit het vatbaarst bent, en dat je er op latere leeftijd minder gevoelig voor wordt. De tip die ze geven tegen zeeziekte is te proberen staand je evenwicht te houden. Ik strompel nog maar een keer naar de reling.
De tips van de opvarenden: Geen prik drinken, geen koffie, geen zure dranken, geen melkproducten, geen alcohol maar dat gebeurt ook niet want het is een droog schip. Water en crackers, een treurig droog beschuitje. En al die tijd maar een beetje hangen aan het dek, terwijl rondom je iedereen aan het werk is. Want het onderzoek gaat gewoon door tijdens deze NICO-expeditie. Ecoloog Sandra Maier brengt een kop kruidenthee met extra suiker, het hielp haar op haar vorige expeditie door de zeeziekte heen zegt ze. Na twee dagen slappe crackers is wat extra suiker zeker welkom. Iwan zegt: “Hier, neem nog een banaantje. Je houdt het vast niet binnen, maar het glijdt wel lekker als het weer naar buiten moet.” Nog negen dagen op dit schip.