Naar de content

Zalvende smeersels voor de huid

Een vrouw veegt met haar hand over haar schouder.
Een vrouw veegt met haar hand over haar schouder.
iStockphoto

Sinds mensenheugenis worden zalven, crèmes en lotions op de huid aangebracht om medische of cosmetische redenen. In sommige gevallen wordt er bewust iets op de huid gesmeerd om een verstoord microbioom te corrigeren of te voorkomen, zoals bij antibiotica en antiseptica.

12 december 2016

Meestal is het beoogde effect van deze uitwendige (topicale) therapie gericht op het remmen van ontstekingen bijvoorbeeld door hormoonzalven met corticosteroïden, of het verbeteren van cosmetische eigenschappen met zalven tegen droge of schrale huid. Het is vaak onbekend hoe therapeutische effecten tot stand komen, en in welke mate deze topicale therapieën het huidmicrobioom beïnvloeden, ten goede of ten kwade.

Infectie of uit balans

Op onze huid leven commensale bacteriën die ervoor zorgen dat ziekteverwekkers doorgaans weinig kans krijgen. Het is daarbij goed om onderscheid te maken tussen infectie en dysbiose. Bij een infectie leidt overgroei door meestal één bepaalde bacterie tot problemen, waarvoor de diagnostiek en therapie betrekkelijk eenvoudig zijn uit te voeren en in te stellen.

Bij dysbiose is de normale balans tussen micro-organismen op de huid dusdanig verstoord dat er mogelijk een effect is op een andere bestaande aanleg (predispositie) tot ziekte. Hierdoor kan een ziekte tot uiting komen of een bestaande ziekte opvlammen of verergeren. Dit kan een rol spelen bij een aantal zeer frequent voorkomende huidziekten zoals psoriasis, eczeem, acne en rosacea. Omdat de rol van micro-organismen hierbij nog onduidelijk is, richt het microbioomonderzoek van de huid zich met name op de mogelijke rol van micro-organismen bij deze groep van ziekten.

Huidinfecties komen veelvuldig voor en voorbeelden daarvan staan bekend als krentenbaard, steenpuisten en cellulitis. Krentenbaard (impetigo) is een besmettelijke, oppervlakkige infectie van de huid, meestal veroorzaakt door Staphylococcus aureus of streptokokken. Steenpuisten (furunkels) zijn infecties en ontstekingen van de haarzakjes, ook vaak veroorzaakt door S. aureus. Diepere huidinfecties (erysipelas, cellulitis) gewoonlijk veroorzaakt door S. aureus, streptokokken of Haemophilus influenzae kunnen zeer ernstig zijn en gepaard gaan met hoge koorts en weefselschade.

Bij oppervlakkige huidinfecties worden antibiotica, zoals fusidinezuur en tetracycline, in zalf of crème lokaal toegepast. Diepere infecties zullen doorgaans bestreden worden met antibiotica die als pil worden ingenomen of per infuus worden toegediend, en daardoor effect kunnen hebben in het hele lichaam (systemische antibiotica). S. aureus en de multiresistente vorm daarvan (de MRSA-bacterie) is een veelvuldige veroorzaker van huidinfecties en is vaak aanwezig in de neus- en keelholte van waaruit opnieuw infectie kan plaatsvinden. Het uitroeien van S. aureus is niet eenvoudig en vereist een antibioticumkuur in combinatie met ontsmetting van de neus- en keelholte.

Een vrouw veegt met haar hand over haar schouder.

Bij roos spelen mogelijks zowel bepaalde schimmel-, gist- en bacteriesoorten op de hoofdhuid een rol.

iStockphoto

Acne en eczeem

Naast deze evidente voorbeelden van infectie die vaak therapie met antibiotica behoeven, is er een aantal huidziekten waar een microbiële component aanwezig is, of vermoed wordt, maar waar geen direct bewijs is voor een causale relatie tussen de aanwezigheid van de bacterie en de ziekte. Acne vulgaris (jeugdpuistjes) komt zeer veel voor en kan bij sommige personen zeer ernstige vormen aannemen.

Het voorkomen van acne wordt door vele factoren bepaald (o.a. genetisch, hormonaal) maar er lijkt een rol te zijn voor huidbacteriën en met name voor Propionibacterium acnes. Lokaal toegediende antibiotica zoals clindamycine en tetracycline zijn werkzaam bij acne, maar het is zeer waarschijnlijk dat ze naast hun bacteriostatisch effect ook nog een anti-ontstekingsactiviteit hebben, bijvoorbeeld door het remmen van eiwitsplitsende enzymen.

Atopisch eczeem is een vorm van eczeem die met name optreedt bij kinderen en waarbij veranderingen van het huidmicrobioom mogelijk een belangrijke rol spelen. Dit is momenteel een veld van actief onderzoek. Patiënten met atopisch eczeem hebben een chronische ontsteking van de huid op basis van genetische aanleg en omgevingsfactoren, zoals allergenen. Bij meer dan 80% van deze patiënten is de huid gekoloniseerd door
S. aureus. Deze bacterie is aanwezig in de neusholte en op de ontstoken huid, die vrijwel geheel gedomineerd wordt door stafylokokken.

Deze situatie is een goed voorbeeld van wat we een dysbiose noemen. Het is nog onduidelijk of de kolonisatie door S. aureus een gevolg is van het eczeem of dat het eczeem mede uitgelokt en verergerd wordt door S. aureus. Patiënten met een duidelijk geïnfecteerde huid worden vaak behandeld met antibiotica, waarna de eczeemklachten doorgaans verminderen. Recent zijn er goede resultaten gerapporteerd van het gebruik van chloorbaden. Deze simpele en goedkope therapie had een gunstig effect op de eczeemklachten.

Oude en nieuwe therapieën

Al deze antimicrobiële therapieën zijn vanuit een microbioom-standpunt weinig specifiek. Zowel de gebruikte antibiotica als de chloorbaden zullen een groot deel van het huidmicrobioom uitroeien, inclusief de commensale organismen Staphylococcus epidermidis en P. acnes die samen 50-90% van het huidmicrobioom kunnen uitmaken. De huid van de eczeempatiënten zal dan ook snel weer gerekoloniseerd kunnen worden door S. aureus waardoor de vicieuze cirkel opnieuw kan beginnen. Een zeer smalspectrum antibioticum dat alleen S. aureus doodt zou hier potentieel goed kunnen werken. Dit in combinatie met ontsmetting van de neusholte om herinfectie te voorkomen.

Een interessante ontwikkeling op dit gebied is het gebruik van bacteriofagen. Dit zijn virussen die specifiek bepaalde bacteriën infecteren en doden. Bacteriofagen of de enzymen die zij gebruiken om de bacteriewand kapot te knippen, worden momenteel onderzocht op hun bruikbaarheid om (huid)infecties te bestrijden.

Enkele andere huidziekten waarbij het microbioom een rol kan spelen zijn psoriasis, rosacea en hoofdroos. Bij psoriasis, een verstoring van de huidgroei waarbij rode schilferende plekken ontstaan, zijn er subtiele verschuivingen in het microbioom gevonden, maar ook hier is de oorzaak-gevolgrelatie onduidelijk. Bij rosacea, een aandoening van het gelaat die gekenmerkt wordt door een vlekkerige rode huid met duidelijk vergrote bloedvaatjes, is er geen aantoonbare infectie, maar de aandoening reageert vaak toch goed op lokale of systemische antibioticabehandeling.

Een interessante bevinding is dat bacteriën van een mijt (Demodex) die in onze huid leeft, betrokken zijn bij rosacea. Overmatige schilfering van het behaarde hoofd (roos) is een aandoening waar veel mensen last van hebben, en waar een microbiële component mogelijk een rol speelt. Microbioomonderzoeken hebben laten zien dat mensen met roos zowel een abnormale samen­stelling hebben van schimmel- en gistsoorten als van bacterie­soorten. De toekomst zal het leren of hier een antimicrobiële aanpak tot therapeutisch succes zal leiden.

Veel dermatologische aandoeningen worden behandeld met preparaten waarvan de precieze werking niet duidelijk is, maar waarvan het voorstelbaar is dat ze een effect hebben op het huid­microbioom. Voorbeelden daarvan zijn teerzalf (voor eczeem en psoriasis ), zinkzalf (ontstoken huid), celgroeiremmer dithranol (psoriasis) en zoutbaden (psoriasis). Zelfs de gewone niet-medicinale crèmes en zalven, die worden gebruikt tegen droge huid en diverse vormen van eczeem, blijken biologisch behoorlijk actief te zijn. Onderzoek naar effecten van deze klassieke therapieën op het microbioom zijn in volle gang.

Klassieke behandelingen voor huidziekten

Teerzalf: De zalf bevat een mengsel van duizenden chemische verbindingen afkomstig uit steenkool. Heeft een sterke ontstekingsremmende werking, anti-jeukwerking en bevordert herstel van de huidbarrière. Het effect op het microbioom is onbekend.

Zinkzalf: Zinkoxide is bestanddeel van vele dermatologische preparaten vanwege het indrogend effect. Nanozinkdeeltjes hebben een bacteriedodende werking.

Zoutbaden: De baden zouden effectief zijn bij psoriasis in combinatie met ultraviolet-B-lichtbestraling. Het effect op het microbioom is onbekend. Deze benadering wordt echter niet veel meer toegepast. Zoutbaden onttrekken peptiden aan de hoornlaag, waaronder ontstekingseiwitten maar ook antimicrobiële peptiden.

Chloorbaden: Baden in chloor is toenemend populair aan het worden voor behandeling van eczeem. Chloor is weinig specifiek en vernietigt een groot deel van het huidmicrobioom.

Antiseptische middelen: Deze ontsmettingsmiddelen bevatten bijvoorbeeld zilververbindingen, jodium, chloorhexidine en kristalviolet en worden toegepast bij geïnfecteerde (brand)wonden en zweren. Deze stoffen zijn niet specifiek en doden een groot deel van het microbioom.

Antibioticazalven: Deze zalven bevatten bijvoorbeeld fusidinezuur, tetracycline en mupirocine. Dit zijn breedspectrum antibiotica die een groot deel van het microbioom zullen vernietigen. De toenemende resistentie is zorgelijk, aangezien er weinig alternatieven zijn.

Een zwart-wit foto van John Lennon en zijn echtgenote Yoko Ono in bed met tulpen en een gitaar.

De Dode Zee als kuuroord voor psoriasispatiënten.

Wikimedia Commons
Dit artikel is een publicatie van Stichting Biowetenschappen en Maatschappij
ReactiesReageer