Geen ronkende motoren en brullende uitlaten vandaag in het Australische Darwin, maar een karavaan van hightech elektrische auto. De komende week zullen ze een 3000 kilometer lange rit door de outback maken, enkel en alleen op zonne-energie. Kennislink vroeg de drie deelnemende Nederlandse teams aan de World Solar Challenge 2013 naar hun voorbereiding en verwachtingen.
Al sinds 1987 wordt de World Solar Challenge elke twee jaar gereden. Teams van over de hele wereld proberen om met hun zelf ontwikkelde auto zo snel mogelijk van Darwin, in het noorden van Australië, naar Adelaide, aan de Zuid-Australische kust, te rijden. Een rit van 3000 kilometer die enkel en alleen gereden mag worden op de energie die afkomt van maximaal zes vierkante meter zonnecellen.
Voor het eerst is er dit jaar de zogenoemde Cruiser-klasse. Hoewel hier punten te verdienen zijn met snelle tijden, draait het hier ook om het concept van de auto’s. Zij worden door een jury beoordeeld op het ontwerp en functionaliteit, bovendien moet ze plaats bieden aan minimaal twee personen.
Nederland is dit jaar vertegenwoordigd door drie teams van de technische universiteiten, twee in de ‘klassieke’ Challenger-klasse, een in de nieuwe Cruiser-klasse. Kennislink pakt de telefoon en belt naar de andere kant van de wereld om te vragen hoe de auto’s er bij de start van de race voor staan.
TU Delft: Helemaal opnieuw beginnen
Het Nuon Solar Team van de Technische Universiteit Delft heeft al een lange traditie in de World Solar Challenge. Sinds 2001 doen ze mee en konden de winst tot nu toe vier keer op naam schrijven. Een van de redenen van het succes was het kunnen voortbouwen op het ontwerp van de zeer succesvolle zonne-auto Nuna.
Maar dit jaar moest het helemaal anders. Het op drie wielen gebaseerde model van Nuna voldeed niet meer aan de nieuwe regels. Een van de eisen is dat alle auto’s op vier wielen rijden en dus moest men in Delft terug naar de tekentafel. “De conceptfase waarin de auto wordt ontworpen heeft daardoor veel langer geduurd”, aldus Leslie Nooteboom, hij is een van de vier coureurs van de Nuna7. “Ook hebben we nog nooit zo’n groot team gehad, in totaal 16 mensen. Daarmee hebben we een jaar aan de auto gebouwd, maar dan reken ik niet eens het half jaar aerodynamisch onderzoek dat daaraan vooraf ging.”
Volgens Nooteboom heeft het team uit Delft de afgelopen edities van de Solar Challenge altijd het verschil weten te maken op de goede aerodynamica. Daarom is daar nu ook weer veel tijd ingestoken. “Bijzonder is dat onze chauffeur aan de zijkant zit. We kunnen hem daarvoor als het ware wegstoppen achter de ‘bult’ van de wielkassen. Het gevaar van deze aanpak is dat de auto instabiel wordt vanwege de ongelijke verdeling van de massa. Om dit te compenseren hebben we alle elektronica aan de andere kant van de auto gestopt.”
In de verder goede voorbereiding ging tot nu toe een ding fout en dat was de bezorging van de auto in Australië. Hij kwam tien dagen te laat aan, waardoor het team veel testtijd miste. Nooteboom denkt dat ze daardoor een iets minder goed beeld hebben van hoe de auto zich zal gedragen tijdens de race, maar aan de andere kant hebben ze nog genoeg ijzers in het vuur.
Nooteboom: “Wij kunnen ons onder andere onderscheiden vanwege zogenoemde concentrators die we op de zonnecellen plaatsen. Dat zijn kleine lenzen die het zonnelicht bundelen voor de zonnecellen. Het werkt alleen als we de zonnecellen tijdens een pitstop precies op de zon richten, maar dan kunnen we ook een hoger rendement halen. Daarnaast hebben onze zonnepanelen de hoogste efficiëntie (Nooteboom wil niet zeggen hoeveel – red.) en kunnen we vanwege een unieke holle onderkant de luchtweerstand minimaliseren. Dat principe werkt alleen bij een heel specifiek ontwerp, en ik denk dat wij de enige zijn die zoiets hebben toegepast.”
Nooteboom geeft toe dat de Nuna7 wel wat zwaarder is dan andere auto’s, maar met veel tegenwind en de volle zon moet volgens hem de top 3 mogelijk zijn.
TU Eindhoven: Zonne-auto voor het hele gezin
Het team van de Technische Universiteit Eindhoven doet voor het eerst mee aan de World Solar Challenge en heeft meteen gekozen voor de nieuwe Cruiser-klasse. Hun doel is aantonen dat het mogelijk is om een gezinsauto op zonne-energie bouwen. “En de World Solar Challenge is een erg mooi podium om dat aan de wereld te laten zien”, aldus Wouter van Loon, hij is lid van het Eindhovense team en de afgelopen tijd bezig geweest met de logistiek van de auto.
22 studenten van zes verschillende faculteiten van de universiteit hebben aan de bolide gebouwd waarin plek is voor vier personen. Er is volgens Van Loon veel werkt gemaakt van de afwerking en het comfort van de auto. “De auto beschikt over vier comfortabele stoelen. Verder kun je er makkelijk inkomen. Je stapt als een normale auto in, draait de sleutel om en rijdt weg.”
“Daarnaast hebben een aantal moderne snufjes. Zo krijgt de bestuurder feedback van het stuur, dat kan uitzetten en inkrimpen. Op die manier weet je direct of je te hard of te zacht rijdt.”
Dat de Cruiser-klasse voor het eerst wordt gehouden is te merken aan het aantal deelnemers. Er doen maar acht auto’s mee in de klasse. En toch kan de Eindhovense auto zich al behoorlijk onderscheiden van de rest, aldus Van Loon. “Wij hebben de enige auto die vier personen mee kan nemen. En dat gebeurt ook gedurende alle 3000 kilometers. We hebben ongetwijfeld de gezelligste auto van de race!”
Maar waarom mengde Eindhoven zich niet in de strijd van de snelle en nóg zuinigere auto’s van Challenger-klasse? Van Loon: “Die klasse bestaat al zeker twintig jaar, maar we zien dat de voertuigen eigenlijk nauwelijks een toenadering maken naar wat de maatschappij voor auto’s zou willen, zeg maar een auto die echt de weg op kan. Daarom zijn wij anderhalf jaar geleden begonnen met het idee een gezinsauto op zonne-energie te maken. Nu rijdt hij hier echt, en dat is eigenlijk een gek idee.”
Van Loon is bijzonder trots op het feit dat hun auto een kenteken heeft. Hij kan dus gewoon legaal de weg op. In Australië heeft hij in ieder geval nog zo’n 3000 kilometer voor de boeg. “Ons doel is de race uitrijden, maar de winst pakken in de klasse zou heel mooi zijn. Of we dat halen is moeilijk te voorspellen maar ik denk dat we aan de goede kant van de lijn zitten. Laatst hebben we al laten zien dat we 875 kilometer op een acculading kunnen rijden”, besluit Van Loon.
UTwente: ‘Lichtgewicht tussen de topteams’
Koen Sedee en zijn teamgenoten van het Solar Team Twente verblijven al sinds midden augustus in Australië en hebben hun auto sindsdien uitgebreid getest. Sedee is verantwoordelijk voor de externe betrekkingen en sponsering en spreekt aan de telefoon over de afgelopen weken.
“De voorbereidingen gaan goed. We hebben de auto al weekendlang uitgebreid kunnen testen. In totaal hebben we er al 1500 testkilometers mee gemaakt. Een van de spannende onderdelen van de rit zijn de pakweg 100 wildroosters die we zullen tegenkomen. Zij vormen fysiek de zwaarste belasting. Maar de auto presteert naar verwachting, volgens mij is hij er helemaal klaar voor.”
Het concept van racen op zonne-energie lijkt simpel. Je wacht op de zon en drukt het gaspedaal in. Maar Sedee legt uit dat de werkelijkheid gecompliceerder is. “We controleren continu wat de optimale snelheid is, afhankelijk van het weer. Je wilt bijvoorbeeld niet lang onder een wolk rijden, dus als je er onderweg een tegenkomt, dan is het een kwestie van harder of zachter gaan rijden. Daarnaast hebben we een accu in de auto, die aan de start helemaal vol zit. Optimaal is natuurlijk als hij aan de finish helemaal leeg is, maar dat moeten we dus precies uitkienen met onze snelheid. Gemiddeld moeten in ieder geval 90 km/h te halen zijn.”
De auto uit Twente is volgens Sedee gestroomlijnder dan de auto’s van voorgaande jaren, zelfs met de eis dat hij vier wielen moest hebben. “Ik denk dat wij aerodynamisch beter zijn dan het team van de Japanse Tokai-universiteit die de vorige twee edities wonnen. Maar ik ben ook benieuwd naar de prestaties van het team uit Delft. Zij konden voor het eerst sinds lange tijd niet meer voortbouwen op een succesvol oud model.”
Een andere troef van The Red Engine, zoals de auto wordt genoemd, is zijn gewicht. “De auto is erg licht, slechts 139 kilo. Ik denkt dat dit een van de lichtste auto is tussen de topteams. Dat kan doordat we een composietmateriaal gebruikten dat sterk is en weinig weegt.”
De prestaties van dit jaar moeten in ieder geval beter kunnen dan vorig jaar, toen het team uit Enschede een beroerde start kende. Sedee: “Door elektrische problemen viel de auto stil en moesten we uiteindelijk veel tijd goedmaken. Ik heb er veel vertrouwen in dit jaar. Ik denk dat we voor de winst mee moeten kunnen doen.”
En daarna? Natuurlijk zijn er nog wat losse eindjes vast te knopen, zoals het transport van de auto terug naar Nederland. “Als dat is gedaan hebben we echt wel even een vakantie verdiend. Vanaf september 2012 hebben we ons allemaal meer dan fulltime ingezet voor de race.”