In de documentaire Before the Flood vliegt Leonardo DiCaprio drie jaar lang de wereld rond om voor eens en altijd duidelijk te maken dat we ons klimaatvriendelijker moeten gedragen. Maar zet de film daadwerkelijk aan tot actie?
“Als een acteur verdien ik mijn geld door te doen alsof. Ik speel fictieve karakters die vaak fictieve problemen oplossen. Op dezelfde manier kijken wij mensen naar klimaatverandering, alsof het fictie is. Als we maar doen alsof klimaatverandering niet echt is, dan verdwijnt het op de een of andere manier vanzelf wel”, zei Leonardo DiCaprio in zijn rol als vredesambassadeur van de Verenigde Naties (VN).
.
Het is een tactiek die de VN vaker toepast; een bekend persoon aanstellen als ambassadeur om een onderwerp onder de publieke aandacht te brengen. Wat deed DiCaprio om klimaatverandering te adresseren? Juist ja, hij maakte een film, of eigenlijk een documentaire. Before the Flood werd op 30 oktober 2016 voor het eerst in Europa uitgezonden bij National Geographic. Het doel van de documentaire is in de eerste plaats te laten zien hoe klimaatverandering onze omgeving beïnvloedt. In tweede plaats wil de acteur ons tot actie aanzetten om het uitsterven van bedreigde diersoorten, ecosystemen en inheemse gemeenschappen te voorkomen. Maar slaagt de film in deze twee ambities?
Veel recensenten zijn lovend: DiCaprio vloog drie jaar lang rond de wereld om onder meer te zien hoe snel koraal afsterft, poolijs smelt en bossen gekapt worden zodat olie uit teerzand gehaald kan worden. In prachtige beelden laat hij zo’n beetje alle desastreuze gevolgen zien van klimaatverandering, dan wel onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Echter, DiCaprio zet nauwelijks tot actie aan. Zo schreef de New York Times dat de film weinig praktische suggesties doet, behalve minder rundvlees eten, minder producten kopen waar palmolie in zit en niet stemmen op klimaatsceptici. Volgens de Amerikaanse krant is de kans groot dat Before the Flood eerder ontmoedigt dan inspireert.
Wat zeggen wetenschappers van het effect van Before the Flood op het publiek? Nog weinig, maar dat komt omdat de film nog maar een half jaar geleden verscheen. De wetenschap keek wel naar de effecten van een aantal eerdere klimaatfilms: The Age of Stupid (2009), An Inconvenient Truth (2006) en The Day After Tomorrow (2004).
Kijken maakt betrokken
In het algemeen geldt: mensen die een klimaatfilm hebben gezien, zijn zich bewuster geworden van klimaatverandering. Ze zijn betrokkener bij het onderwerp en voelen zich gemotiveerder om duurzamer te leven. Dat laatste doen ze ook daadwerkelijk, al is dat maar van korte duur, zo blijkt uit een meta-analyse van Maria Sakellari, een Griekse onderzoekster op het gebied van milieucommunicatie. Als voorbeeld noemt ze een studie van een Amerikaanse onderzoekster die bioscoopgangers – die gemotiveerd waren om An Inconvenient Truth te zien – vergeleek met studenten die de documentaire verplicht moesten zien. Beide groepen voelden zich na afloop bezorgder en gemotiveerder om hun CO2-bijdrage te verminderen. Na een maand vroeg de Amerikaanse of ze daadwerkelijk hun gedrag hadden veranderd, maar toen bleek dat niemand zijn bezorgdheid in gedrag had omgezet. Hoe komt dat?
De meeste klimaatfilms gaan uit van het idee dat de kijker niet genoeg weet van het onderwerp. In de literatuur heet dit het deficit model, waarbij deficit een tekort aan kennis betekent. Het model gaat uit van de logica: als we maar uitleggen hoe het echt zit, dan accepteert de kijker de boodschap wel dat het klimaat verandert en dat we daar iets aan moeten doen. Toch blijkt uit meerdere onderzoeken dat de mening van leken over controversiële onderwerpen zoals klimaatverandering maar voor een klein deel samenhangt met hoeveel kennis ze van dat onderwerp hebben. Ook blijkt dat het over de schutting gooien van feiten er niet meteen voor zorgt dat mensen zich duurzamer gaan gedragen.
Fictie is ongeloofwaardig
Naast kennis bepaalt het vertrouwen in de maker van de film (trust deficit) hoe serieus de kijker de film neemt. In The Day after Tomorrow smelt al het ijs op beide polen, waardoor de temperatuur in de oceanen afneemt en een nieuwe ijstijd ontstaat. Die gebeurtenissen vond het publiek wel heel extreem en onwaarschijnlijk, zo blijkt uit onderzoek van de University of East Anglia. Geen wonder, want de blockbuster valt dan ook in het genre Cli-Fi, een afkorting voor climate fiction, ofwel films waarin klimaatrampen en andere dystopische vergezichten worden verzonnen. Cli-Fi’s gaan dus over fictie en zijn daarmee ongeloofwaardiger dan documentaires.
Hoewel documentaires ook extreme gebeurtenissen laten zien, blijkt het publiek ze wel realistisch en authentiek te vinden. Zo blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Edinburgh, waarin de wetenschapper The Age of Stupid analyseert. In deze documentaire vraagt een oude man in de verwoeste wereld van 2055 zich af waarom we de klimaatverandering niet hebben tegengehouden toen het nog kon. Kijkers van de docu die toch al bezig waren om duurzamer te leven, werden versterkt in hun intentie om dat nog beter te doen. Toch is intentie niet hetzelfde als gedragsverandering.
Angst maakt apathisch
Het gedrag van mensen verandert niet meteen, omdat films en documentaires meestal gaan over de dramatische en apocalyptische effecten van klimaatverandering. Dat terwijl het aanjagen van angst een averechts effect heeft: de betrokkenheid van mensen verdwijnt en het kan ontkenning, apathie, boosheid of ander defensief gedrag oproepen, blijkt uit “onderzoek”:“http://journals.sagepub.com/doi/abs/10.1177/1075547008329201. Geruststellende documentaires hebben een veel sterkere invloed op het publiek. Alleen: het zijn juist de klimaatsceptische films die gerust stellen, door te zeggen dat de veranderingen voor het klimaat helemaal niet zo erg of zelfs niet aanwezig zijn, blijkt uit “ ander onderzoek”:http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0272494413000297.
Wat nu? The Day After Tomorrow, An Inconvenient Truth, en The Age of Stupid laten vooral de nadelen zien van wat er in de toekomst gebeurt als we niks doen en ons gedrag niet veranderen. Ook Before the Flood doet dat – al gaat DiCaprio ook langs Elon Musk om over de potentie van duurzame energie te praten en zo een voordeel te laten zien wat er in de toekomst gebeurt als we wel iets doen. Toch ligt de nadruk in Before the Flood op het drama. En dat werkt niet motiverend. Toekomstige films en documentaires zouden op een nog veel positievere manier moeten laten zien hoe ons gedrag zou moeten veranderen om een positieve invloed te hebben op het klimaat, schrijft de Britse sociologe Rachel Howell (Universiteit van Edinburgh). Al nuanceert ze meteen dat deze logica vooral opgaat voor mensen die toch al van plan waren zich duurzamer te gedragen.
Meer kennis, minder zorgen
Het is volgens de sociologe onwaarschijnlijk dat een klimaatfilm op zichzelf voor duurzame gedragsverandering gaat zorgen, gezien het aantal factoren die dat gedrag beïnvloeden. Een van die factoren is hoe mensen denken over wetenschap, schreven Australische onderzoekers onlangs in het gezaghebbende tijdschrift Nature Climate Change. Als het heel ingewikkeld wordt, zijn mensen geneigd om oordelen te vormen op basis van hun onderbuikgevoel, in plaats van systematisch bewijs te verzamelen. Een voorbeeld hiervan is de psychologische klimaatparadox: mensen maakten zich 25 jaar geleden meer zorgen om klimaatverandering dan nu. Dat terwijl er intussen veel meer wetenschappelijk onderzoek is, meer rapporten van het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) zijn verschenen en er meer bewijs is voor het feit dat de mens de opwarming van de aarde veroorzaakt. Hoe meer het bewijs zich opstapelt, hoe minder zorgen het publiek zich gemiddeld genomen maakt.
Kortom, als vredesambassadeur brengt DiCaprio het onderwerp klimaatverandering weliswaar opnieuw onder de aandacht, maar de kans dat hij ons gedrag verduurzaamt, lijkt op basis van het huidige wetenschappelijke onderzoek erg klein. Dat betekent trouwens niet dat we maar helemaal moeten stoppen met het maken van klimaatdocumentaires. In een interview over zijn boek What We Think About When We Try Not To Think About Global Warming zegt de Noorse psycholoog Per Espen Stoknes dat we een nieuw soort verhalen nodig hebben. Optimistische documentaires die ons vertellen dat de natuur weerbaar is en dat we het klimaat enorm kunnen helpen als we bijvoorbeeld zonnepanelen op ons dak leggen of geen vlees meer eten. Zulke verhalen raken ons persoonlijk en hebben volgens hem zo’n hoge urgentie, dat we onmiddellijk actie ondernemen.