Woorden kunnen mensen hard raken. Er is veel discussie over taalgebruik rond gevoelige thema’s. Ooit gebruikelijke termen als ‘mongooltje’, ‘bejaarde’ en ‘allochtoon’ zijn verworden tot scheldwoorden die fysiek pijn doen. Wat maakt taal toch zo pijnlijk en waarom raakt het de een meer dan de ander?
Wie dit leest is gek.
Geintje natuurlijk. Toch kan het zomaar zijn dat dit zinnetje je raakt. Je wordt immers uit het niets voor gek uitgemaakt. Dat soort scheldwoorden kunnen echt iets met je doen. Als een verbale klap in je gezicht.
“Scheldwoorden zijn termen die wij als maatschappij hebben betiteld als taboe”, vertelt neurowetenschapper Marijn Struiksma van de Universiteit van Utrecht. “Wij zijn sociale wezens, dus dat taboe doorbreken is echt een grens over gaan. Bedoeld om iemand te kwetsen, of op zijn minst om een mening te geven.” Dat kan ook zonder gebruik te maken van expliciete scheldwoorden, met hetzelfde effect. “Door iemand bijvoorbeeld een pannenkoek te noemen.”
Struiksma onderzocht wat er op zo’n moment in de hersenen gebeurt. Zo confronteerde ze proefpersonen met beledigingen, terwijl ze de hersenactiviteit vastlegde via EEG. Daar vond ze een duidelijk fysiek gevolg: “De studie laat zien dat beledigingen sneller en sterker binnenkomen dan complimenten. We weten dat de betekenis van een woord na ongeveer 400 milliseconden (0,4 seconde, red.) binnenkomt. Bij beledigingen zien we dat de hersenactiviteit sterker is en al na 200 milliseconden piekt.”
Waarschuwing
Die snelheid duidt op een soort mentaal waarschuwingssysteem dat afgaat. Het brein labelt het woord als het ware door er extra aandacht aan te geven. Met vaak een negatieve emotie tot gevolg. Struiksma: “Het brein signaleert dat er iets gaat komen en koppelt daar een waarschuwing aan. Dit is ook een van de kerntaken van emoties, om ons te waarschuwen voor gevaar.”
Welke hersengebieden op dat soort momenten precies in actie komen is niet helemaal duidelijk. Maar de link tussen taal, aandacht en emotie is duidelijk. “Hoe we taal verwerken is heel complex; daar zijn meerdere hersengebieden bij betrokken. Maar we vinden vergelijkbare activiteit bij onderzoeken op het gebied van aandacht en emotie. We noemen schelden in ons onderzoek daarom ook wel een ‘verbal mini-slap in the face’.”
Toch is schelden niet alleen maar zinloos geweld. Juist de opwinding die het veroorzaakt, wordt in ons taalgebruik ook ingezet om jezelf te verdedigen. Het kan van pas komen om iets kracht bij te zetten, om een stevig punt te maken of je belangen te verdedigen. Of denk aan het leveren van een prestatie. “Niet elk scheldwoord is bedoeld om te kwetsen. Je kan er mensen mee oppeppen. Anderen, of jezelf. Eerder onderzoek toonde aan dat mensen langer hun hand in een bak ijswater kunnen houden als ze een zelfgekozen scheldwoord mogen roepen. Dat laat die uitwisseling zien tussen schelden en emotie. Sommige mensen vloeken daarom als ze een sportprestatie moeten leveren, om pijn te verdragen of bijvoorbeeld nervositeit weg te nemen voor een presentatie.”
Pijnlijke woorden
Woorden veroorzaken lang niet altijd doelbewust pijn bij de luisteraar. Veel woorden hebben nou eenmaal voor iedereen een andere lading. Dat heeft te maken met de manier waarop we taal leren. Elk woord omringt zich in ons brein met een netwerk van associaties, zegt ontwikkelingspsycholoog en pest-expert Neeltje van den Bedem van het Nederlands Jeugdinstituut. “Bij een stoel denk je meteen aan een tafel, of aan zitten. Handig zo’n netwerk, maar zo kunnen er ook gevoelens aan gekoppeld worden. Je woordenschat bestaat daardoor uit letterlijke betekenissen en connotaties – de gevoelswaarde van een woord.”
Dit zorgt ervoor dat woorden die in eerste instantie neutraal zijn, in de loop der jaren wel pijn kunnen doen. Zo spreken we al lang niet meer over ‘mongooltjes’ of ‘allochtonen’ en is er maatschappelijk debat over taalgebruik rond thema’s als gender en huidskleur. Het verschil in connotatie is reden voor hoogoplopende discussies. Klassiek voorbeeld is de Zwarte Pieten-discussie. “Veel mensen hebben daar als kind positieve emoties aan verbonden. Als dat voor hun gevoel ineens negatief wordt gemaakt, strookt dat niet met hun beleving en duurt het lang voordat ze zich in kunnen leven in de ervaring van anderen.”
Kleinerend
De meeste pijn volgt uit connotaties met ongelijkheid of minderwaardigheid. Van den Bedem: “Bepaalde woorden zijn kleinerend, zonder dat mensen dat meteen door hebben. Dat zie je veel terug in de genderdiscussie. Zo ben ik zelf weleens eens ‘pittig’ genoemd. Dat raakt me, omdat mannen in die context ‘ambitieus’ of ‘krachtig’ worden genoemd.”
Vergelijkbaar kwetsend kunnen termen zijn als ‘lageropgeleiden’, ‘kwetsbare jongeren’, of de ‘onderkant van de samenleving’. Het gaat daarbij niet om de feitelijke woorden, maar om de discriminerende betekenis die het krijgt. Dat wordt vaak versterkt door een machtsverhouding, of die nou echt is of verondersteld. “Hier ligt een overlap tussen pesten en discriminatie. Er is in beide gevallen een machtige groep en een minder machtige groep.”
Niet iedereen is even gevoelig voor pijnlijke taal. Sommige mensen zijn van nature sneller emotioneel dan anderen. Daarnaast speelt levensloop een grote rol, vooral de jaren voor de volwassenheid. “Onderzoek wijst uit dat jongeren die gepest zijn, ook negatievere gedachten hebben in nieuwe sociale situaties. Dit geldt in principe ook voor volwassenen. Door negatieve ervaringen kan je vertrouwen in de medemens dalen en je zelfbeeld omlaag gaan. Je bent dan meer op je hoede. Als er iemand op je afloopt met een glimlach op zijn gezicht, kan je dat als bedreigend ervaren of als iets positiefs. Zo werkt dat ook met woorden: een grapje wordt sneller als kwetsend ervaren als je al veel nare opmerkingen hebt gehoord.”
Empathie
Gevoelig of niet, niemand laat zich graag kwetsen. Of we ons echt kunnen wapenen tegen pijnlijke taal, is maar de vraag. Volgens Van den Bedem kan inleven in de ander hier wel bij helpen, zowel bij de zender als de ontvanger. “Woorden zitten heel diep, dus die betekenis is lastig te veranderen. Maar je mag wel je best blijven doen anderen te begrijpen en hier in je taal rekening mee te houden. Omgekeerd kan je proberen te beseffen dat iemand niet dezelfde negatieve associaties heeft bij een woord dat jou juist raakt, dan kan je diegene misschien begrijpen. Het is dan belangrijk om goed uit te leggen waarom je iets niet fijn vindt.”
Daar sluit Struiksma zich bij aan, hoewel het bij doelbewuste scheldkanonnades moeilijk wordt. “Het is lastig om je daartegen te weren, want de functie van schelden is juist die negatieve aandacht trekken, die alarmbel af laten gaan. Wij zijn nu wel met vervolgonderzoek bezig, waarin we kijken of je iets van reflectie kan gebruiken om het te laten landen. Terugschelden kan helpen. Of verzamel al je empathisch vermogen en denk bij jezelf: die heeft vast een rotdag.”