Naar de content

‘Wij zijn uitvoerder van het recht, maar ook gewoon mens’

Voor straf: bepaling van de strafmaat

Jerry van der Weert voor NEMO Kennislink

Welke straf past bij een tasjesroof of overval? Rechters nemen die beslissing, maar hoe komen ze tot hun oordeel en behandelen ze iedere verdachte werkelijk gelijk? Twee rechters geven uitleg.

23 april 2025

Een rechter in toga die een verdachte veroordeelt: dat beeld kennen we van televisie. Maar hoe bepaalt de rechter eigenlijk de strafmaat: wat maakt dat een gevangenisstraf of taakstraf beter past, en voor welke duur? De toga staat voor de onpartijdigheid van de rechter, maar dat is ook maar een mens. Kunnen we het vonnis dan niet beter aan neutrale AI-rechters overlaten? Strafrechters Natalia Lubbe en Rogier Sonneveldt geven antwoord.

Afwegingen

Waar begin je bij het bepalen van een straf?

Natalia Lubbe: “Voor veelvoorkomende strafbare feiten werken we met oriëntatiepunten. Denk daarbij aan winkeldiefstal, rijden onder invloed of vormen van geweld. Dankzij die oriëntatiepunten weet je: als iemand voor de eerste keer een winkeldiefstal heeft gepleegd, krijgt de dader in beginsel een boete.”

Ter oriëntatie

Voor eenvoudige winkeldiefstal is het oriëntatiepunt bijvoorbeeld €200 boete, bij herhaling komt daar een week voorwaardelijke gevangenisstraf bovenop. Blijft iemand vervolgens in de fout gaan, dan geldt één maand onvoorwaardelijke gevangenisstraf als oriëntatiepunt. De oriëntatiepunten zijn tot stand gekomen door te inventariseren welke straffen gangbaar zijn voor vaker voorkomende delicten.

“Toch is het lang niet altijd een simpel geval van één plus één is twee, want vervolgens ga je kijken: kan iemand de boete wel betalen? Zo nee, kan het in termijnen? Als ook dat niet lukt, kun je ook een taakstraf opleggen en daarmee afwijken van het oriëntatiepunt. Als iemand diep in de schulden zit, dan is elke boete lastig te betalen.”

Rogier Sonneveldt: “Het zijn niet voor niets oriëntatiepunten, geen wetten of regels. De oriëntatiepunten zijn ontwikkeld om de rechtseenheid tussen de verschillende rechtbanken en gerechtshoven te bewaken. De oriëntatiepunten vormen vaak een begin van denken. Ze dienen verschillen in bestraffing zoveel mogelijk weg te nemen, maar als rechter ben je vrij om alles wat je van belang vindt te betrekken bij het bepalen van de straf.”

Wat speelt dan verder mee in die afweging?

Lubbe: “We werken met verzwarende en strafmatigende omstandigheden. In sommige gevallen geven de oriëntatiepunten ook daar richting, bijvoorbeeld bij geweld tegen hulpverleners. Dan kun je de strafmaat verhogen met 33 tot wel 100 procent.”

“Zo lijkt het een soort rekensom, maar in veel gevallen maak je allerlei afwegingen. Je kijkt bijvoorbeeld: is iemand al vaker de fout in gegaan, is dat een enkele keer of meerdere keren? En heeft iemand na een verkeersongeval bijvoorbeeld het slachtoffer benaderd, een bos bloemen gebracht en de zorg voor diegene geregeld? Daar kan je ook rekening mee houden in de strafmaat: diegene heeft de consequenties van zijn of haar handelen zelf al deels ondergaan. In veel gevallen is het dus geen simpele optelsom.”

“In sommige gevallen is dat ook wel zo. Bij doorsneezaken, zoals rijden onder invloed, behandel ik soms wel dertig zaken achter elkaar. Dan kijk ik echt naar de tabellen en leg ik volgens de oriëntatiepunten boetes op. Het maakt niet uit of je directeur bent van Shell of kassamedewerkster: als je in de auto stapt met vier bier op, krijg je in principe gewoon dezelfde boete.”

Portret van Natalia Lubbe

Natalia Lubbe: “Bij de grotere zaken werken we met drie rechters, om te voorkomen dat je extreme verschillen krijgt.”

Jerry van der Weert voor NEMO Kennislink

We weten dat gevangenisstraf allerlei nadelige gevolgen kan hebben. Weegt dat mee als rechter?

Sonneveldt: “Stel dat het effect van een gevangenisstraf is dat iemand zijn baan en zijn huis verliest en geen inkomen meer heeft om zijn gezin te onderhouden. Dan kan dat een overweging zijn om te zeggen: laten we in dit geval geen gevangenisstraf opleggen, maar een taakstraf, want dan is de impact van de straf geringer. Dat is dus zeker een afweging.”

“Maar straffen hebben meerdere doelen. Een van de strafdoelen is voorkomen dat iemand nog een keer in de fout gaat, speciale preventie. Een ander belangrijk doel is vergelding, namens de slachtoffers en namens de samenleving. Die strafdoelen zijn een soort communicerende vaten, je weegt ze tegen elkaar af. Als het gaat om een heel ernstig vergrijp, bijvoorbeeld een levensdelict of een zedenzaak, dan staat vergelding eigenlijk altijd voorop. Gevangenisstraf is dan vaak de enige keuze die je hebt, hoezeer we ook weten dat mensen daar over het algemeen niet beter van worden.”

Lubbe: “We weten dat dus wel, maar houden daar niet altijd rekening mee, omdat dat gewoon niet gaat. Sommige zaken vinden we gewoon te erg om géén gevangenisstraf op te leggen. Vooral in kleinere zaken heb je als rechter dus meer vrijheid. Bij een diefstal, bedreiging of fraude heb je meer bandbreedte in het soort straf dat je oplegt.”

Sympathieke verdachte

De rechter vertegenwoordigt onpartijdig het recht, hoe voorkom je dat je menselijke kant doorschemert?

Sonneveldt: “Ik denk dat je daar niet aan ontkomt. Wij zijn uitvoerder van het recht, maar ook gewoon mens, met eigen opvattingen en perspectieven op de wereld. De invloed daarvan kun je nooit helemaal uitvlakken. De vraag is of dat heel erg is, dat hoort er ook bij.”

Lubbe: “Als ik naar mezelf kijk: ik was dertig toen ik begon als rechter. Ik had bijvoorbeeld nog geen kinderen en minder levenservaring dan nu. Dat beïnvloedt denk ik wel je overwegingen. Als iemand nu tegen me zegt: ‘Als je me de gevangenis in stuurt, dan staat mijn gezin op straat’, dan kan ik me beter indenken hoe heftig dat zou zijn. Dat kan een rol spelen in het eindoordeel. Toen ik nog geen kinderen had, dacht ik misschien sneller: dat is dan maar zo.”

Hoe zorg je dan dat vooroordelen niet ook meespelen?

Sonneveldt: “Ik had een tijd geleden een verdachte op zitting die heel erg leek op een oude schoolvriend, qua uiterlijke kenmerken en mimiek. Dat maakte hem voor mij heel sympathiek, los van waar hij van werd verdacht. Toen de zitting voorbij was en ik met collega’s ging nadenken over ons oordeel, heb ik dat uitgesproken. Dat uitspreken hielp mij om te voorkomen dat die associatie misschien een rol zou spelen bij het beoordelen van de zaak en het bepalen van de straf.”

“Ik heb ook wel eens zaak gehad waarbij ik er tijdens de zitting achter kwam dat de verdachte bij mij in de buurt woonde. Toen heb ik gezegd: ik ga dit niet doen, want ik wil voorkomen dat we elkaar ooit in de supermarkt tegenkomen.”

Lubbe: “Niet voor niets beslis je als rechter alleen bij kleinere zaken in je eentje. Dan kunnen de verschillen in het vonnis niet levensgroot zijn. Bij de grotere zaken werken we met drie rechters, om te voorkomen dat je extreme verschillen krijgt. Dan bespreek je: waarom kijk jij nou zo tegen die zaak aan en waar baseer je dat op? De één kan bij een verdachte denken: ik vind het echt een vreselijke man, terwijl de ander hem juist sympathiek vindt. Dan kijk je waar die verschillen vandaan komen. Zo houd je elkaar scherp op wat nog meer leeft naast het recht en het strafdossier, want natuurlijk komen er ook gevoelens bij kijken.”

Portret van Rogier Sonneveldt

Rogier Sonneveldt: “Als mensen ons werk niet meer accepteren, dan wordt rechtspraak uiteindelijk betekenisloos.”

Jerry van der Weert voor NEMO Kennislink

Zou een AI-rechter dan geen uitkomst zijn: die heeft sowieso geen gevoelens?

Sonneveldt: “Het recht valt of staat met de acceptatie van onze uitspraken. Als mensen ons werk niet meer accepteren, dan wordt rechtspraak uiteindelijk betekenisloos. Die acceptatie is naar mijn idee ook heel sterk afhankelijk van onze omgang met mensen. Voelt de verdachte zich gehoord, voelt een slachtoffer zich gehoord, voelt de samenleving zich gehoord, en vinden alle partijen dat de rechter goed uitleg geeft?”

“AI kan ons heel erg helpen, vooral bij de voorbereiding van dossiers, het ordenen en samenvatten daarvan. Maar als het gaat om de behandeling van de strafzaak op een zitting en het bepalen van de straf, dat is gewoon mensenwerk. Dat kun je niet nabootsen met AI of een paar drukken op de knop op een computer. Daar ben ik vooralsnog heilig van overtuigd.”