Naar de content

Werkt gevangenisstraf?

Gerard Stolk

Ex-gevangenen maken zich vaker opnieuw schuldig aan criminaliteit dan veroordeelden die geen gevangenisstraf kregen. Dit geldt voor verschillende typen daders en voor verschillende typen delicten. Gevangenisstraf brengt daarmee deels teweeg wat het zou moeten voorkomen, namelijk crimineel gedrag. Dit blijkt uit onderzoek van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving.

14 februari 2008

Het aantal personen dat in Nederland in de gevangenis zit stijgt. Rechters veroordelen meer daders voor langere tijd tot gevangenisstraf. Eenmaal in de gevangenis kunnen deze personen geen delicten meer plegen, maar wat gebeurt er als hun straf er op zit? Laten ex-gevangenen crimineel gedrag in het vervolg wel uit hun hoofd, of leidt een verblijf in de gevangenis juist tot meer crimineel gedrag? Dit laatste blijkt het geval.

Werkt de gevangenis als een Hogeschool voor de Misdaad? Foto: Bijlmerbajes, Amsterdam

Welk effect heeft gevangenisstraf?

Sinds de jaren ’70 is het aantal gevangenen in Nederland sterk gestegen. Zo sterk zelfs dat Nederland inmiddels behoort tot de groep West-Europese landen met het grootste aantal gevangenen (in verhouding tot het aantal inwoners). Of, en zo ja, wélk effect gevangenisstraf heeft op het gedrag van de gestraften is echter nog onduidelijk. Wetenschappelijke studies hierover zijn er nog nauwelijks.

Een mogelijk effect van gevangenisstraf is dat het afschrikkend werkt. Als opgesloten zitten als heel erg vervelend wordt ervaren, dan zal iemand die al eens in de gevangenis zat, zich niet snel nog eens inlaten met criminaliteit. Hij zal het risico nog eens achter de tralies terecht te komen willen vermijden.

Gevangenisstraf zou de kans op herhaald crimineel gedrag echter ook juist kunnen doen toenemen in plaats van afnemen. In de gevangenis komen gevangenen in contact met andere veroordeelden. Gevangenissen zouden hierdoor kunnen werken als ‘leerschool’ voor criminaliteit, waar veroordeelden elkaars houding en motivatie negatief beïnvloeden of elkaar de kneepjes van het vak bijbrengen.

Gevangenisstraf kan de kans op toekomstig crimineel gedrag ook op een meer indirecte manier beïnvloeden. Wanneer een gevangene in de gevangenis bijvoorbeeld een diploma haalt, en na zijn straf hierdoor een baan weet te vinden, zou dit er toe bij kunnen dragen dat deze persoon op het rechte pad blijft. Op dezelfde indirecte manier kan gevangenisstraf echter ook een averechts effect hebben. Als door zijn verblijf in de gevangenis de gestrafte zijn baan, huis, of zelfs gezin kwijtraakt, kan dit de kans op crimineel gedrag na zijn vrijlating juist kunnen vergroten.

Het aantal personen dat in Nederland in de gevangenis zit stijgt. Rechters veroordelen meer daders voor langere tijd tot gevangenisstraf.

Hoe meet je of gevangenisstraf effect heeft?

Meer dan de helft van de ex-gevangenen komt binnen afzienbare tijd na hun vrijlating nogmaals met justitie in aanraking. Toch kun je hier niet uit afleiden dat gevangenisstraf niet helpt. Het betreft hier immers een groep personen die zich vaak voor hun gevangenschap ook al veelvuldig schuldig maakte aan crimineel gedrag. Het was juist dat criminele gedrag wat hen in de gevangenis deed belanden.

Willen we het effect van gevangenisstraf meten dan is het eigenlijk nodig een experiment uit te voeren waarin één groep veroordeelden wél gevangenisstraf krijgt en een andere groep niet. Er kleven echter, zeker waar het gaat om lange gevangenisstraffen, nogal wat ethische bezwaren aan het willekeurig opleggen van gevangenisstraf. Rechters en vooral veroordeelden zelf zullen het niet rechtvaardig vinden dat zij wel gevangenisstraf krijgen en anderen niet.

Bij een experiment wordt aan een willekeurige groep personen een behandeling toegediend, terwijl een willekeurige groep andere personen (de vergelijkingsgroep) geen behandeling krijgt. Omdat het volstrekt willekeurig welke persoon in welke groep terecht komt, verschillen voor de behandeling beide groepen gemiddeld niet van elkaar. Dit maakt het mogelijk om na het toedienen van de behandeling het gedrag van beide groepen te vergelijken. Als het gedrag van de groep die de behandeling kreeg anders is dan dat van de groep die de behandeling niet kreeg, dan is de conclusie dat de behandeling effect heeft gehad. In de voor onderzoekers ideale situatie zou onderzoek naar het effect van gevangenis (de behandeling) op crimineel gedrag op een zelfde manier worden uitgevoerd.

Hulp van de statistiek

Een echt experiment is dus problematisch. Door gebruik te maken van een speciaal daarvoor ontwikkelde statistische techniek is het echter wel mogelijk een experimentele situatie zo dicht mogelijk te benaderen. Deze techniek helpt bij het samenstellen van goede vergelijkingsgroep. Bijvoorbeeld door iemand met een lang strafblad die wel gevangenisstraf kreeg te vergelijken met iemand met een even lang strafblad die geen gevangenisstraf kreeg. Dankzij deze onderzoeksmethode kunnen we, net als bij een experiment, het criminele gedrag van de gevangenisgestraften na hun straf vergelijken met dat van de vergelijkingsgroep. We kunnen er dan ook zo goed als zeker van zijn dat de gevonden verschillen niet het gevolg zijn van verschillen die al tussen de beide groepen bestonden vóór het opleggen van de gevangenisstraf.

In onze studie baseerden we ons op de strafbladen van meer dan 5000 personen die in 1977 voor een misdrijf in contact kwamen met justitie. We stelden twee groepen samen: een groep met personen die tussen hun 26ste en 28ste tot een gevangenisstraf werden veroordeeld en een groep met personen die in die jaren wel met justitie in aanraking kwamen, maar om beleidsredenen niet werden vervolgd, of die veroordeeld werden tot een taakstraf of een boete. Vervolgens zochten we uit beide groepen personen bij elkaar die op basis van de kenmerken van hun criminele geschiedenis (o.a. het aantal en type eerdere veroordelingen), persoonlijke kenmerken (o.a. geslacht, geboorteland) en burgerlijke staat (o.a. getrouwd, kinderen) op voorhand een even grote kans hadden om in de gevangenis te komen. In totaal vergeleken we 138 gevangenisgestraften met een groep van 336 personen die geen gevangenisstraf kregen.

Heeft gevangenisstraf nu wel of geen effect?

Als we het aantal veroordelingen van de groep gevangenisgestraften vergelijken met dat van de controle groep, dan blijkt dat gemiddeld genomen gevangenisgestraften meer met justitie in aanraking komen voor nieuwe misdrijven dan de niet-gevangenisgestraften uit de controle groep. Zelfs voor veelplegers geldt dat zij vaker opnieuw met justitie in aanraking komen als ze gevangenisstraf krijgen, dan wanneer dat niet het geval is. In vergelijking met anders gestraften is de kans op criminaliteit na een gevangenisstraf dus hoger in plaats van lager.

Criminelen die bijvoorbeeld een taakstraf krijgen en daarmee uit de gevangenis blijven, gaan minder vaak het criminele pad weer op.

Werkt gevangenis nu wel of niet?

Gevangenisstraf blijkt de kans op een nieuwe veroordeling te verhogen. Volgt hier nu uit dat gevangenisstraf helemaal niet werkt? Nee. Een gevangenisstraf kan namelijk op verschillende manieren ‘werken.’ Bij dit onderzoek is alleen het criminele gedrag van gevangenen na hun vrijlating onderzocht. Maar gevangenisstraf heeft bijvoorbeeld ook een ‘opsluitingseffect’: zo lang personen gevangen zitten zullen zij niet of nauwelijks in staat zijn om zich in te laten met criminaliteit. Ook kan een gevangenisstraf ‘werken’ vanwege het afschrikkingseffect. We weten niet hoeveel Nederlanders op het rechte pad blijven omdat zij een verblijf achter de tralies niet willen riskeren. Daarnaast dient straf ook ter vergelding van het onrecht dat slachtoffers is aangedaan. Als de noodzaak tot vergelding sterk wordt gevoeld in de samenleving, kunnen strenge gevangenisstraffen een antwoord zijn.

Wat onze studie wel laat zien is dat aan gevangenisstraf een prijskaartje hangt. Omdat ex-gevangenisgestraften vaker opnieuw met justitie in aanraking komen wordt het mogelijke voordeel van opsluiten en afschrikken deels teniet gedaan door het toegenomen criminele gedrag van ex-gevangenisgestraften. Gevangenisstraf brengt deels teweeg wat het zou moeten voorkomen, namelijk crimineel gedrag. Het is belangrijk dat dit wordt meegewogen bij het bepalen van beleid.

Ex-gevangenen zonder werk, woning of gezin

Er is sprake van een criminaliteitsverhogend effect van gevangenisstraf op de criminele carrière van de dader, zo blijkt uit deze studie. De vraag hoe en waarom gevangenisstraf dit effect heeft is daarmee nog niet beantwoord. Het zou kunnen dat de gevangenis werkt als ‘hogeschool voor de misdaad’, een plek waar gevangenen elkaar de kneepjes van het vak leren. Ook zou de gevangenis gestraften kunnen vervreemden van de maatschappij of hen egoïstischer maken. Aangezien een groot deel van de onderzochte gevangenisstraffen korter duurde dan een half jaar, lijken deze verklaringen niet zo waarschijnlijk. Dat een gevangenisstraf de veroordeelde ten goede zou veranderen leek op voorhand al onwaarschijnlijk, gezien de afnemende budgetten voor scholing en trainingen.

Meest waarschijnlijk lijkt dat gevangenisstraf niet direct, maar indirect leidt tot meer crimineel gedrag. Als ex-gevangenen door hun gevangenisverleden minder kans hebben op werk of een woning of als zij hun relatie of gezin kwijtraken, zou dit een verklaring kunnen zijn voor hun toegenomen criminele gedrag. Onze resultaten pleiten voor een terughoudend gebruik van gevangenisstraf als reactie op crimineel gedrag. Als men toch besluit gevangenisstraf in te zetten, zal het voordeel hiervan het grootst zijn als voldoende zorg wordt besteed aan de herintreding van ex-gevangenen in de gewone maatschappij.

Arjan Blokland is als onderzoeker verbonden aan het NSCR, waar hij de ontwikkeling van crimineel gedrag over het leven onderzoekt. Paul Nieuwbeerta is als senior onderzoeker werkzaam bij het NSCR. Daarnaast is hij bijzonder hoogleraar bij de vakgroep Sociologie van de Universiteit Utrecht en het ICS.

Bron:
  • Nieuwbeerta, P. A. Blokland & D. Nagin (2007). De effecten van gevangenisstraf op het verloop van criminele carrières. Mens en Maatschappij, 82, 272-279.

Zie ook:

Dit artikel is een publicatie van Kennislink/NSCR
ReactiesReageer