Om te reizen zul je je fysiek moeten verplaatsen. Maar door naar een landkaart te turen, kun je virtueel ook grote afstanden afleggen. Nóg een stap verder kom je bij het zien van oude kaarten. Met de handgetekende of geschilderde stadsplattegronden van Amsterdam uit de 16e en 17e eeuw reis je zelfs terug in de tijd.
De ontwikkeling van de middeleeuwse stad Amsterdam is prachtig te volgen aan de hand van het imposante kaartenboek Kaarten van Amsterdam 1538-1865, dat onlangs is verschenen bij Uitgeverij Thoth. De oudste topografische kaart dateert uit 1538: een schilderij van Cornelis Anthonisz., met een blik op Amsterdam in zuidwestelijke richting. Begin 16e eeuw was ook de tijd van de Vlaamse cartografen Ortelius en Mercator.
Amsterdam is van alle steden in de wereld het meest in beeld gebracht. Door de reizen van de VOC en de behoefte de wereld te leren kennen en te beheersen, worden er in de 17e eeuw, vooral in de noordelijke gewesten, veel kaarten gemaakt. Atlassen en kaarten waren in die tijd vaak pronkstukken, bestemd voor een elite. Amsterdam ontwikkelde een ware ‘kaartenindustrie’. Ook na de 17e eeuw, als de macht van Nederland inzakt, is er door de stadsuitbreidingen behoefte aan stadsplattegronden.
Atlas Major
De grootste kaartenmaker van de Gouden Eeuw, Blaeu , was gevestigd in Amsterdam. De kaartenmakers kregen hun informatie van de kapiteins van de VOC. In 1662 maakte de zoon van Blaeu de Atlas Major, in 9 delen, met 600 kaarten en 3000 bladzijdes. Willem III kocht een exemplaar, uitgevoerd in goud met leer. Blaeu leidde zelf kapiteins op voor de VOC. Veel kennis over de overzeese gebieden kwam niet in de atlassen terecht, maar bleef geheim om een voorsprong te behouden op concurrerende landen.
Stadsuitbreiding
In de 17e eeuw maakte de stad een razendsnelle ontwikkeling door: de bevolking groeide snel en de stad was het centrum van de wereldwijde handel. Mede door de behoefte aan nieuwe vestingwerken werd besloten tot een stadsuitbreiding: de huidige grachtengordel. Daar plukken we nu nog de vruchten van. Eerst werd het westelijk deel van de stad aangepakt. De oude stadsmuur werd afgebroken, waar nu de Herengracht ligt. Door oorlogen en onrust liet de aanleg van het zuid- en zuidoostelijk deel van de grachtengordel op zich wachten.
Veeboeren werden veenboeren
Hoewel op de 17e-eeuwse kaarten de koopvaardijschepen domineren, moet het stadsbeeld toch vooral bepaald zijn geweest door schepen die turf aanvoerden. Turf – gedroogd veen – was dé brandstof van de Gouden Eeuw. De boeren verdienden meer aan dit bruine goud dan aan het houden van vee. In Amsterdam was de vraag naar “gedroogde veenblubber” onverzadigbaar. Het veenlandschap rondom Amsterdam werd afgegraven en zo ontstonden de ‘natuurgebieden’ zoals wij ze nu kennen: de Vinkeveense Plassen en de Ronde Hoep.
400 jaar grachtengordel
Dat Kaarten van Amsterdam 1538-1865 nu verschijnt is niet toevallig. Hoewel er vele decennia over de bouw van de grachtengordel is gedaan, wordt nu gevierd dat de Amsterdamse grachtengordel 400 jaar bestaat. Tot vorige maand had het Stadsarchief Amsterdam een tentoonstelling over de snelle groei van de hoofdstad in de 17e eeuw onder de titel: Booming Amsterdam. Een prachtige film werd hierover gemaakt, het zicht vanuit de lucht vanuit verschillende perspectieven. Hopelijk is de film binnenkort op het internet te zien…
Het enige probleem met dit mooie kaartenboek, dat op de kop af drie kilo weegt, is waar je het moet neerzetten of leggen als je niet in een ruim (grachten)pand woont!