Naar de content

Weggebruikers schatten reistijd verkeerd in

matthias_r

Luister je altijd naar jouw navigatie-apparaat? Of weet je zelf wel een snellere route naar je bestemming? Geavanceerde navigatiesystemen vertellen je in de toekomst nog gedetailleerder welke route je moet volgen om files te mijden. Of zodat een verkeersopstopping überhaupt niet ontstaat. Maar uit nieuw onderzoek blijkt dat weggebruikers eigenwijs zijn. Ze schatten bovendien wacht- en reistijden verkeerd in.

14 juli 2015

Dit is het tweede deel van een drieluik over verkeersmanagement. Het eerste deel ging over de communicatie tussen voertuigen, wat de veiligheid ten goede komt, brandstof bespaart en er voor zorgt dat je sneller thuis bent. Deel drie gaat over het intelligente kruispunt in Helmond.

Zou je een stukje omrijden als een geavanceerd navigatiesysteem je dat opdraagt? Of wanneer op matrix-borden langs de kant van de weg staat dat je beter een andere route kan kiezen? Opmerkelijk genoeg hebben wetenschappers daar nog niet veel inzicht in. Het is daarom zeer interessant dat Jaap Vreeswijk eerder dit jaar in Nederland onderzoek deed naar routekeuzegedrag en er op promoveerde aan de Universiteit Twente. Hij werkt momenteel bij Imtech Traffic & Infra.

Vreeswijk deed meerdere experimenten. Bij een daarvan legde hij proefpersonen verschillende keuzes voor om van A naar B te gaan. Wat bleek? “Veel mensen overschatten fors de reistijd van niet gekozen en onbekende routes. Ze denken dat ze er langer over doen op die routes, omdat ze een andere voorkeur hebben of niet precies weten wat ze te wachten staat”, legt Vreeswijk uit. Dus kiezen ze uit zichzelf niet graag voor een ander traject. Op een route van zo’n tien tot vijftien minuten, zaten de inschattingen van de weggebruikers er ongeveer twee tot vier minuten naast.

Om automobilisten te verleiden een andere route te kiezen is een zogeheten drempelwaarde van belang, stelt Vreeswijk. “Veel onderzoeken naar routekeuzegedrag wijzen dat uit.” Eenvoudig gezegd houdt dit in dat weggebruikers best om willen rijden, maar alleen als er wat tegenover staat. Bijvoorbeeld een minimum aantal minuten tijdwinst. Maar hoe hoog die drempel precies ligt valt niet zomaar even aan te geven. Het is dus niet zo dat tien procent tijdwinst automobilisten altijd verleidt om voor een alternatief traject te kiezen. Het hangt af van de keuzesituatie en persoonskenmerken. “Wetenschappers doen hier nog steeds onderzoek naar en zien mogelijkheden om verkeersmaatregelen effectiever te maken”, aldus de onderzoeker.

Als automobilisten luisteren

Al in 2011 deden 13 partijen, waaronder TNO, een interessante proef (SPITS-project) op de A270. Ze lieten zien hoe effectief verkeersmanagement is wanneer bestuurders luisteren. Weggebruikers zagen real-time snelheidsadvies en hielden zich daaraan. Het gevolg: bestuurders vingen schokgolven, die 25 procent van de files veroorzaken, veel sneller op. Op de A58 is daarom nu gericht (snelheids-)advies, zodat het verkeer blijft doorstromen.

Ook geeft Vreeswijk aan dat het heel lastig is om te bewijzen waarom automobilisten een bepaalde route niet kiezen. Dat komt bijvoorbeeld door gewoontegedrag of omdat ze geen interesse hebben in een advies van een ander. Uit onderzoek van Vreeswijk blijkt dat tot wel 75 procent van de weggebruikers niet kiest voor de kortste of snelste route. Inschattingsfouten spelen daarbij een belangrijke rol, maar ook negatieve ervaringen zoals vertraging. Het kan ook zijn dat automobilisten liever een stukje omrijden omdat een andere weg minder stoplichten heeft. “In Enschede is het bijvoorbeeld sneller om door het centrum te rijden van noord naar zuid. Toch blijkt uit reistijdinschatting dat veel mensen denken dat de singel, een soort rondweg, een kortere reistijd heeft.”

Wachttijd onderschatten

Opmerkelijk genoeg ontdekte Vreeswijk ook dat veel weggebruikers ontzettend slecht zijn in het inschatten van de wachttijd. Hij deed daarvoor onder meer een proef op straat. Hij vroeg automobilisten naar de wachttijd bij het vorige stoplicht. “Dat was een vrij onorthodoxe methode, maar met fascinerende resultaten”, aldus Vreeswijk. “Gemiddeld hadden mensen een aardig beeld van hoe lang ze stil stonden. Maar de individuele verschillen waren heel groot. Afhankelijk van wie ik sprak, werd de wachttijd flink over- of onderschat.”

Gek genoeg onderschatte trouwens zo’n tachtig procent hoe lang ze stil stonden, zelfs na een lange wachttijd. Dit soort resultaten zijn voer voor onderzoekers. Naarmate techniek op de weg en in voertuigen een nog grotere rol gaat spelen, is het van fundamenteel belang goed te begrijpen hoe weggebruikers hier mee omgaan en er op reageren.

ReactiesReageer