Vorige week werd Italië alweer opgeschrikt door aardbevingen. De getroffen regio lag ongeveer twintig kilometer ten noorden van het gebied dat in augustus heen en weer schudde. In hoeverre hebben de aardbevingen van eind oktober en die van augustus met elkaar te maken?
Aan theorieën over verhoogde kansen op een aardbeving is bepaald geen gebrek. Soms komen ze snel uit, vaak ook niet, en nu en dan beeft de aarde zelfs op plaatsen waar niemand het verwacht. Dat seismologen de aardbevingen van afgelopen woensdag al aan zagen komen, kunnen we dan ook niet beweren. Wel vonden de bevingen plaats in een streek die twee maanden geleden, na de beving van Amatrice, als nieuwe gevarenzone was aangewezen.
Bevingen
Op 23 en 24 augustus trof een reeks aardbevingen het gebied rond Norcia en Amatrice in Italië. Ongeveer driehonderd mensen kwamen om het leven. De zwaarste beving uit die serie had een magnitude van 6,1.
Op woensdag 26 oktober schudde de aarde opnieuw, in een gebied ongeveer twintig kilometer ten noorden van de bevingen uit augustus. De aardbevingen vonden plaats bij de dorpjes Castel Santangelo sul Nera en Visso, ongeveer zeventig kilometer ten zuidoosten van de stad Perugia. Het begon rond zeven uur ’s avonds met een aardbeving met magnitude 5,3; twee uur later uur later volgde een beving van 5,9.
Het aantal slachtoffers bleef dit keer beperkt. Tot nu toe is er melding van één sterfgeval, waarschijnlijk ten gevolge van een hartaanval. Wel stortten veel gebouwen in.
Achtergebleven gebied
“De regio is aan de beurt”, zei tectonofysicus Rob Govers van de Universiteit Utrecht al na de aardbevingen van augustus over het gebied rond Amatrice. Italië is omringd door tektonische aardplaten – zowel een grote aardschol als een aantal micro-platen – die het land flink onder spanning zetten. Dit veroorzaakt al eeuwen veel aardbevingen in de Apennijnen.
“Maar er zijn plekken waar de aardbevingen de laatste decennia achterbleven”, vertelde Govers vlak na de augustus-bevingen. “Kennelijk waren die nu aan de beurt.” De aardbevingen van toen zaten in het ‘gat’ dat in de aardbevingenkaart was ontstaan, een ruimte tussen de bevingen van 1997 en van 2009 in, legde Govers uit. In deze gebieden bleef het al die tijd rustig, tot augustus 2016.
Ross Stein en Volkar Sevilgen, seismologen van de Amerikaanse Geologische Dienst USGS, trokken die redenering verder door op de aardbevingen-website tremblor.net. Zij wezen aan waar de nieuwe gaten zaten – de ruimtes die overbleven tussen het aardbevingsgebied van 2016 en die van 1997 en 2009, en die misschien ná Amatrice aan de beurt zouden zijn. “Daar kunnen we misschien binnenkort nog wel een beving met magnitude 6 verwachten”, schreven de seismologen twee maanden geleden op de website. “Maar zeker is dat niet.”
Voorspeld? Aangezwengeld?
Waren de bevingen van woensdag dus al aangekondigd? Niet helemaal. Aardbevingen voorspellen in een aardbevingsgebied heeft alleen zin als je enigszins specifiek kan zijn over plaats van de beving – om over het tijdstip nog maar te zwijgen. De regio die woensdag werd getroffen bevond zich echter ten oosten van het gebied dat Stein en Sevilgen hadden aangewezen: de lijn die door de Apennijnen loopt is nu eenmaal geen breuk, maar een verzameling van breuksystemen. Je kunt het zien als een band door het gebergte van tientallen min of meer evenwijdige breuken, die niet allemaal precies in elkaars verlengde liggen.
De vier zware bevingen die optraden sinds augustus vormen een reeks die zich steeds verder naar het noorden verplaatst – alsof het breuksysteem een rits is die wordt opengetrokken. Het vermoeden bestaat dan ook dat de augustus-bevingen de bevingen van afgelopen woensdag veroorzaakt hebben. Uit berekeningen blijkt dat in het gebied dat deze week beefde de spanning in augustus inderdaad wat was opgelopen.
Speculatie
“Maar de echte oorzaak van de bevingen is natuurlijk de plaattektoniek”, zegt Ronald van Balen, aardwetenschapper aan de Vrije Universiteit Amsterdam die veel onderzoek doet aan sporen van aardbevingen uit de afgelopen tienduizenden jaren. De aardplaten verschuiven, dát veroorzaakt de bewegingen aan het aardoppervlak, benadrukt hij.
“Op geologische tijdschaal vinden deze aardbevingen min of meer tegelijkertijd plaats. Het heeft niet zoveel zin om ze als elkaars oorzaak aan te wijzen”, vindt Van Balen. Vergelijk het met het neerhalen van een muur met een bulldozer. Daarbij zal ook niemand zich afvragen of de stenen van de muur elkáár wellicht doen omvallen.
Al met al valt er dus meer te speculeren dan vast te stellen. Wat we daardoor nog altijd wél zeker weten: aardbevingen voorspellen lukt alleen achteraf.