We consumeren almaar meer. Dat drijft onze economie, maar het jaagt ook klimaatverandering aan. Efficiënter of duurzamer produceren is niet genoeg om dat tegen te gaan, we moeten ook gewoon mínder gaan kopen, stelt consumptiesocioloog Hans Dagevos. “De consumptie heeft vormen aangenomen die onhoudbaar zijn.”
Onze consumptie van eten, drinken, kleding, elektronica, meubels, vakantiereizen en spullen groeit almaar door. We zijn niet alleen twee keer zoveel vlees en drie keer zoveel kaas gaan eten in de tweede helft van de vorige eeuw, maar ook veel meer bier en wijn gaan drinken. Ook het aantal vakanties steeg explosief.
“Die consumptie is een zegen, want het brengt ons gemak, luxe en comfort. Maar het is ook een vloek, want het trekt een spoor van vernieling over onze planeet, en een zware wissel op de toekomst”, zegt consumptiesocioloog Hans Dagevos van Wageningen Economic Research, het sociaal-economisch onderzoeksinstituut van Wageningen University & Research. “We zijn gewend geraakt aan die hyperconsumptie, maar het moet anders.” Want de productie van al die spullen kost te veel materialen, veroorzaakt broeikasgassen en belast het milieu te erg.
Groene economische groei
Dagevos stelt dat we te lang hebben gedacht dat we de schadelijke gevolgen van de sterke groei van consumptie konden opvangen door voedsel en spullen efficiënter te produceren, of door te veranderen wát we kopen en te kiezen voor een meer duurzame variant. “Al zou het prettig zijn als het zo werkt, want dan kunnen we gewoon doorgaan met consumeren.”
Efficiënter en duurzamer produceren is de gedachte achter groene economische groei of, in een economische vakterm, ontkoppelde groei. Daarbij blijft de economie groeien, terwijl de uitstoot van broeikasgassen daalt. “Ik ben weliswaar socioloog, maar ik ben nog geen economisch onderzoek tegengekomen dat bewijst dat ontkoppelde groei ergens heeft plaatsgevonden. Door te hopen op ontkoppelde groei verliezen we kostbare tijd.”
De milieuwinst die we boeken met efficiënter en duurzamer produceren, gaat weer verloren door de groei in onze consumptie. Conclusie: minder consumeren is daarom ook nodig. Die nadruk op het verminderen van consumptie, naast efficiënter en duurzamer produceren, staat voor het eerst ook in het meest recente IPCC-rapport. “Consuminderen moet nu echt gaan meedoen in de discussie over de aanpak van klimaatverandering.”
Je bent wat je koopt
Maar minder consumeren is lastig. “Het vraagt om een enorme mindshift”, stelt Dagevos. “We leven in een cultuur die doordrenkt is van consumptie. De hyperconsumptie is dominant geworden in onze samenleving. Je bent wat je koopt; mensen ontlenen er hun identiteit aan.” Dat ligt niet aan het individu alleen, maar ook aan de omgeving. “Trends en mode maken dat mensen steeds weer nieuwe spullen willen hebben. Digitale apparaten krijgen updates, waardoor ze snel aan vervanging toe zijn. Elektronica is vaak niet meer open te maken en kan daardoor niet worden gerepareerd. Fabrikanten bouwen veroudering in in hun producten, waardoor ze sneller afgedankt moeten worden.” Daarbij zijn er verschuivende normen over wat normaal is, signaleert Dagevos. “Wat een paar decennia geleden als excessief werd gezien, is nu normaal.”
De omgeving is ook letterlijk vercommercialiseerd. “Sportpaleizen en cultuurtempels draaien niet meer alleen om het evenement zelf, maar vooral om alle merchandise en het eten en drinken dat er te koop is.” Op een oude foto van een treinstation in de jaren vijftig is misschien in een hoek een koffiecorner te vinden. Nu ziet een station eruit als een complete winkelstraat, met allerlei verschillende restaurants. “En online bestaat de wereld helemaal uit één groot consumptiewalhalla, waarin je op je telefoon alles van over de hele wereld 24/7 kan bestellen. De consumptie heeft vormen aangenomen die onhoudbaar zijn. De impact ervan binnen onze samenleving is zonder precedent.”
Wat niet helpt, vervolgt Dagevos, is dat het in de politiek ook draait om koopkrachtplaatjes. “Consumptie en keuzevrijheid zijn een soort recht geworden. Het idee heerst dat meer consumptie goed is, dat het een teken van vooruitgang is. De Europese bank verlaagt de rente om de consumptie aan te jagen. En president Bush stond op de rokende puinhopen van 9/11 te roepen dat we ons vooral moesten verzetten door te consumeren. Dat is een verhaal dat niet meer houdbaar is.”
Inleveren
Het is daarom hoog tijd voor een ander verhaal over consumptie, vindt Dagevos. “De teneur zou moeten zijn dat consumptie niet alleen maar mooi en prachtig is, maar dat het ook controversieel is. Wat wij kopen en hoeveel we kopen, heeft een impact op onze medemens en op natuur, dier en klimaat. Dat geeft een verantwoordelijkheid. Het verhaal is nu dat overdaad baat. De werkelijkheid is dat overdaad ook schaadt.”
Minder consumeren heeft ook positieve kanten. “Als we minder consumeren, krijgen we meer rust, hoeven we minder hard te werken, komen we uit de tredmolen en de continue stress, gaan we gezonder leven en krijgen we minder welvaartsziektes. Het is bevrijdend om niet altijd maar door hebzucht gedreven te worden, en de verslaving van de koopzucht te doorbreken. Want de zogenaamde keuzevrijheid van het consumentisme is in feite natuurlijk kunstmatig. Wat er in de winkel ligt, is voorgeselecteerd; mode en trends worden ons voorgekauwd.”
Dagevos proeft in de samenleving ook een soort van hunkering bij mensen om uit die tredmolen van steeds groter en steeds gekker te stappen. In veel geluksonderzoek blijkt dat als mensen eenmaal een bepaald niveau van welzijn bereikt hebben, ze daarna niet gelukkiger worden van nog meer geld of consumptie. Maar Dagevos wil het consuminderen ook niet idealiseren. “Het zal ook inleveren zijn: inleveren op comfort, luxe, gemak, smaak en keuzemogelijkheden, dingen die we juist zo zijn gaan waarderen door de decennialange nadruk op consumptie.”
Delen en recyclen
Als we een ander verhaal gaan vertellen over consumptie, kan er ook een andere economie ontstaan, hoopt Dagevos. De eerste tekenen daarvan zijn er al in de deeleconomie en de circulaire economie, waarin gebruikte spullen en afval hergebruikt of gerecycled worden en er veel minder nieuwe grondstoffen nodig zijn. Maar het gaat ook om een herwaardering van kwaliteit, denkt Dagevos. “Bedrijven kunnen zich meer richten op kwaliteit, op het maken van spullen waar je lang mee kan doen, die je generaties kan doorgeven en waar je gehecht aan kan raken. In plaats van de anonieme producten die je kortstondig gebruikt, en dan weggooit.” Als tegengeluid van Black Friday zie je soms al een Green Friday, waar bedrijven duurzame spullen verkopen, of een Repair Friday, waar apparaten gerepareerd worden.
Overheden zouden zich ook kunnen afvragen wat ze met consumptie kunnen, in plaats van het alleen maar aanmoedigen, zegt Dagevos. Brussel werkt al aan regels over de repareerbaarheid van spullen. “Zodat bijvoorbeeld elektronica open is te draaien en onderdelen vervangen kunnen worden, zoals nu bij de FairPhone.”
Voor politici is het lastig stemmen te winnen met een verhaal over consuminderen, totdat ze er een ander verhaal van maken, zegt Dagevos. “Politici zouden niet bang moeten zijn om overconsumptie aan te pakken. Ze moeten er iets aantrekkelijks, iets meer toekomstbestendigs tegenover zetten, zoals de kwaliteit van ons leven en van onze spullen. Dat maakt besparen en zuinigheid, en niet economische groei, iets waar we trots op zijn.”
Het is een grote verandering die Dagevos voor zich ziet, met een ander idee over vooruitgang. “In feite gaat het over een andere invulling van het goede leven, met een minder materiële invulling van geluk. Veel mensen kunnen zich er iets bij voorstellen dat het ook een keer genoeg is. Het zijn nog prille gedachten, maar die zijn wel belangrijk. Het zijn de eerste stappen naar een andere visie op consumeren, waardoor we niet alleen vanuit de controverse of verlies naar consuminderen gaan kijken.”