21 februari was de Dag van de Moedertaal. Wat is het belang van je moedertaal? En wat als je met meerdere talen opgroeit? Lisa Cheng, hoogleraar Algemene Taalwetenschap aan de Universiteit Leiden, ziet graag dat Europeanen meertaligheid omarmen. ‘Eigenlijk zijn we al heel meertalig.’
Zelf spreekt Cheng vier talen vloeiend: Kantonees, Mandarijn, Nederlands en Engels. Verder kent ze ook nog een beetje Frans en Taiwanees. Ze werd geboren in Hongkong, waar ze opgroeide met Kantonees en Engels, maar verhuisde als zesjarig meisje naar Taiwan. Daar leerde ze Mandarijn en ook wat Taiwanees. Dat ze zoveel talen spreekt ziet ze als een groot voordeel: “Ik kan in restaurants over de hele wereld bestellen”, zegt Cheng lachend. “Het is prettig om je op verschillende manieren te kunnen uiten. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de cognitieve effecten.”
Dat ook het brein baat heeft bij meertaligheid, staat voor de hoogleraar buiten kijf. Verschillende studies binnen AThEME leveren daar bewijs voor. En die meertaligheid is al volop aanwezig in onze samenleving. Veel mensen spreken naast het Nederlands een dialect of een migrantentaal, en daar moeten Europese beleidsmakers meer gebruik van maken volgens Cheng. NEMO Kennislink sprak met haar over de voordelen van meertaligheid en het belang van de moedertaal.
De laatste jaren is er nogal wat discussie over de cognitieve voordelen van meertaligheid. Hebben jullie wel bewijs gevonden dat meertaligheid een positieve werking heeft op je brein?
“Het ultieme bewijs is nog steeds heel moeilijk te vinden. Een veelgebruikte test voor dit soort onderzoek is de Flankertest. Daarbij moeten proefpersonen met een druk op de knop de richting van een pijltje op een beeldscherm aangeven, zonder dat ze afgeleid worden door omringende pijltjes die een andere kant op wijzen. Diverse studies hebben aangetoond dat tweetaligen beter scoren op deze test dan eentaligen. Een van onze onderzoekers nam deze test af bij tachtigjarigen die negen maanden lang getraind werden in een nieuwe taal. Daarbij vond hij geen verschil tussen de groep eentaligen en de groep tweetaligen. Wel gold voor álle proefpersonen dat hun reactietijd op de Flankertest afnam nadat ze de nieuwe taal hadden geleerd. Dus het leren van een nieuwe taal, zelfs als je tachtig bent, maakt verschil: je wordt sneller omdat je hersenen worden uitgedaagd.”
Maar kan dat alleen door het leren van een taal of ook door het spelen van een muziekinstrument?
“Dat kan inderdaad ook door het leren van een muziekinstrument. Het gaat erom dat je hersenen uitgedaagd worden en ‘cognitieve reserve’ opbouwen. Dat betekent dat er meer verbindingen gelegd worden in het brein, waardoor je beter bent opgewassen tegen eventuele hersenschade, bijvoorbeeld door dementie. Het zou heel goed zijn als kinderen op de basisschool verplicht een muziekinstrument zouden spelen. Maar voor ouderen is het een ander verhaal: voor hen is het moeilijk om nog een muziekinstrument te leren, omdat hun fijne motoriek achteruitgaat. Het is dan makkelijker om het Frans dat je ooit op school hebt geleerd, op te frissen. Het mechanisme is er al. Maar ook een heel nieuwe taal zou moeten kunnen want het taalvermogen zit al in je systeem.”
En wat werkt beter voor kinderen: een muziekinstrument spelen of tweetalig onderwijs volgen?
“Het muziekinstrument zeker. Daarbij spreek je verschillende hersengebieden aan, en daarmee bouw je dus cognitieve reserve op. Een kind dat een tweetalige opvoeding krijgt, omdat er thuis twee verschillende moedertaalsprekers zijn, heeft ook honderd procent voordeel. Maar ik sta minder achter de trend van Engels of tweetalig onderwijs, omdat het vaak geen native speakers zijn. Een natuurkundeleraar is natuurlijk goed in natuurkunde, maar als hij of zij geen moedertaalspreker van het Engels is, dan pikken de leerlingen die taal verkeerd op, en dan vind ik het niet zo’n goed idee.”
“Hetzelfde geldt voor migranten in Nederland. Zij kunnen met hun kinderen het beste hun moedertaal blijven spreken. Vanaf de basisschoolleeftijd kunnen die het Nederlands prima oppikken op school. Als ze thuis hun moedertaal spreken, kunnen ze daar ook het beste hun emoties uiten.”
Kinderen die opgroeien met meerdere talen, zijn soms wat langzamer in hun taalontwikkeling. Is het dan niet moeilijk voor ouders om door te zetten?
“Het lastige is dat je bij tweetalige kinderen soms niet zo goed weet wat de oorzaak is van hun achterstand. Komt het door een taalstoornis of door hun meertaligheid? Binnen ons onderzoeksteam zijn we bezig om taalonafhankelijke toetsen te ontwikkelen om de juiste diagnose te kunnen stellen. Maar over het algemeen zit een tweede taal je niet in de weg, zelfs niet als je dyslexie hebt. Voor meertaligen geldt juist dat ze heel taalgevoelig zijn: ze zijn heel goed in staat om heel kleine verschillen tussen talen op te pikken. Dat is ook de reden dat meertalige kinderen vaak wat later beginnen met praten. Ze horen meer verschillen en hun hersenen hebben dus meer te verwerken.”
Maar hoe kunnen we toe naar een meertalige samenleving?
“Eigenlijk zijn we al heel meertalig. Alleen is er een bias voor de talen van de sterke westerse landen zoals het Frans, het Duits en het Engels. Maar onze samenleving heeft ook het Turks, Marokkaans-Arabisch, en het Fries. Als we er open voor staan, kunnen we de meertaligheid die er al is beter benutten. Op de middelbare school kiezen steeds minder leerlingen voor Duits, wat ik heel jammer vind, maar misschien is er wel vraag naar Turks of Berber, waarom wordt dat dan niet aangeboden? Of op de basisschool. Nu gaan sommige kinderen in het weekend naar een taalschool. Als ze die taal nu eens doordeweeks op school leren, kunnen ze net als andere kinderen in het weekend spelen.”