Naar de content

We hebben een klik

Wereldtalen: kliktalen

iStockphoto/ Getty Images, Amsterdam

Taal kan ook anders dan de klanken, woorden en zinnen die wij spreken. In de serie Wereldtalen onderzoeken we de brede variatie in talen in de wereld. Deel 2: kliktalen.

22 oktober 2024

‘Tsss!’, zeg je misschien weleens als je verontwaardigd bent, terwijl je met je ogen rolt. Dat is een klik, vertelt taalwetenschapper Hilde Gunnink (Universiteit Leiden), een ‘dentale’ klik om precies te zijn, waarbij je je tong tegen je tanden plaatst. In het Nederlandse klankenpalet komen dus naast de bekende klinkers en medeklinkers ook kliks voor, al zijn het uitzonderingen. Je hoort 'm ook in het klikgeluid dat ruiters maken om hun paard aan te sporen.

Maar dat maakt het Nederlands nog geen kliktaal. Want dit soort kliks, die op zichzelf een betekenis uitdrukken, komen over de hele wereld voor. Daarnaast bestaat er een veel kleinere groep talen waarin kliks fungeren als medeklinker, of ‘foneem’ zoals taalkundigen zeggen. Dat betekent dat ze niet alleen voorkomen, maar in combinatie met andere klanken een woord vormen. “Het is die groep talen waarin kliks als foneem voorkomen, die we beschouwen als kliktalen”, aldus Gunnink.

In Afrika heel gewoon

Als je wereldwijd kijkt, zijn er maar weinig kliktalen, vertelt Gunnink. Van de ruim zesduizend talen zijn er maar zo’n twintig kliktalen, een kleine minderheid dus. Misschien dat we ze daarom in het westen exotisch vinden. Maar als je inzoomt op Oost- en Zuidelijk Afrika, zijn er relatief veel. “In Oost-Afrika heb je drie kliktalen, die worden gesproken in Tanzania en Kenia, best wel bij elkaar in de buurt. En in Zuidelijk Afrika is misschien wel de helft van de talen een kliktaal. Daar zijn ze heel gewoon.”

Drie woorden met een klik uit het Shetjhauba, een dialect van het Kgalagadi, een taal uit Botswana: xuin|okodela ‘leunen’, mun!uni ‘palm’ en g|ii ‘waterlelie’. Alle drie uitgesproken door Tshiamiso Ramphisi.

Kliktalen komen dus alleen voor in Afrika, en ook nog eens onder heel specifieke taalfamilies, legt Gunnink uit. “Die taalfamilies noemen we Khoisan. Dat zijn talen die gesproken worden door de oorspronkelijke bewoners van Oost- en Zuidelijk Afrika. Dus mensen die daar woonden voordat er nieuwe migrantengroepen kwamen. Je vindt kliks ook wel in talen die niet bij de Khoisan horen, zoals in sommige Bantu-talen, maar we gaan ervanuit dat die talen ze geleend hebben van de Khoisan.”

De klik kwijt

Hoe oud kliktalen precies zijn is moeilijk te zeggen volgens de onderzoeker. “Het gaat om talen die geen geschreven traditie kennen. Dus de oudste bronnen die we hebben waarin over deze talen wordt geschreven zijn misschien vierhonderd jaar oud.” Toch zijn er in de taalkunde wel methodes om talen te reconstrueren: door talen uit dezelfde taalfamilie met elkaar te vergelijken kunnen ze afleiden hoe talen er vroeger uitzagen. Maar zelfs met die methodes kom je niet verder dan tweeduizend tot drieduizend jaar terug in de tijd. Dus wordt er veel gespeculeerd over de herkomst van kliks.

“We weten dat de San-bevolking, de mensen die die talen spreken, al heel lang in die regio leven. Maar we hebben geen idee hoelang ze die kliks al gebruiken. Er is wel beweerd dat kliks de eerste menselijke klanken waren, maar daar bestaat geen enkel bewijs voor. Tegelijkertijd is het ook niet ondenkbaar dat kliks al heel oud zijn.” Nog zo’n mythe: dat de Khoisan-sprekers, die oorspronkelijk leefden als jager-verzamelaars, kliks ontwikkeld zouden hebben tijdens de jacht. “Onzin. Kliks klinken veel harder dan andere klanken dus die wil je niet gebruiken tijdens het jagen. Bovendien weten we wat Khoisan-sprekers doen tijdens het jagen: ze praten helemaal niet, ze gebruiken handgebaren.”

Of kliktalen vroeger op grotere schaal voorkwamen weten we ook niet. Maar we weten wel dat talen kliks makkelijk kwijtraken. Gunnink: “Het zijn redelijk moeilijke klanken om te gebruiken. Je ziet bijvoorbeeld dat kinderen die een kliktaal als moedertaal leren, de kliks relatief laat aanleren. En we weten dat klanken die kinderen laat aanleren, moeilijker zijn en dus sneller kwijtraken. We zien bijvoorbeeld dat kinderen kliks vervangen door een k-klank. En er zijn ook talen waarin de kliks echt verdwijnen. Dat gebeurt vaak bij talen die in nauw contact staan met talen die geen kliks hebben.”

Witte taalonderzoeker neemt tijdens veldwerk spraak op van drie zwarte personen.

Hilde Gunnink maakt opnames tijdens veldwerk in het dorp N|amasere (uitgesproken met een klik!)

H. Gunnink

De reden dat die kliks verdwijnen bij taalcontact heeft volgens de onderzoeker niet alleen te maken met de moeilijkheid van het maken van kliks, maar ook met de lage sociale status van de Khoisan. “Omdat de kliktalen vooral worden gesproken door de Khoisan, worden die nogal aan elkaar gelinkt. Op veel plekken in Zuidelijk Afrika wordt er op deze mensen neergekeken. Het zijn kleine gemarginaliseerde groepen: ze zijn arm, ze wonen in afgelegen gebieden. Kliks worden dus vaak gezien als markeerder van die lage status. En dat versterkt de beweging om kliks te vervangen.”

Overigens is er in het verleden een tegenovergestelde taalverandering zichtbaar geweest, zo blijkt uit historisch onderzoek van Gunnink. Sprekers van Bantu-talen migreerden naar Zuidelijk Afrika en namen toen massaal kliks over uit Khoisan-talen, wat erop wijst dat deze toen een hoge status hadden. “Daar zijn ook rituele redenen voor: de voorouders van de Khoisan lagen begraven in de grond en dus hadden zij de spirituele rechten op de grond. Maar later zie je dat de Bantu-gemeenschappen groter en machtiger worden, en dat de Khoisan-groepen steeds meer gemarginaliseerd raken.”

Identiteit claimen

Toch is er in sommige gebieden ook nu weer een tegenovergestelde beweging zichtbaar. “In Zuid-Afrika bijvoorbeeld, daar spreekt de oorspronkelijke Khoisan-bevolking eigenlijk geen Khoisan-talen meer; die zijn allemaal overgestapt op het Afrikaans, de taal die op Nederlands lijkt. Maar momenteel zie je een herwaardering van de Khoisan-identiteit, en die gaat soms samen met het opnieuw leren spreken van Khoisan-talen. Daarbij spelen de kliks een belangrijke rol. Die gaan ze juist benadrukken als markeerder van de Khoisan-identiteit, omdat ze daar trots op zijn. Ook om te laten zien: wij zijn de oorspronkelijke bewoners. Dat is een deel van hun identiteit die ze terug willen claimen.”

En gek genoeg pakken deze sprekers die kliks dan weer relatief makkelijk op. Een stuk makkelijker in ieder geval dan wij westerlingen. Gunnink noemt zichzelf als voorbeeld: al jaren is ze bezig met het leren uitspreken van kliks en nog steeds gaat het haar niet makkelijk af. Terwijl er kliktalen zijn met een klikinventaris van wel tachtig kliks. “Je hebt vijf basiskliks. En die kan je op heel veel verschillende manieren uitspreken. Nasaal, door je neus of geaspireerd, met een beetje lucht erachter. Als je die vijf basiskliks combineert met al die verschillende uitspraken, kom je tot een grote hoeveelheid kliks.”