Tijden van watertekort dwingen tot het maken van keuzes. Welke activiteiten waar water voor nodig is moeten als eerste worden stilgelegd?
Begin deze week gingen de alarmbellen af bij drinkwaterbedrijf Vitens, dat 5,8 miljoen Nederlandse huishoudens van water voorziet. De vraag naar water was meer dan 30 procent hoger dan gebruikelijk en naderde de grens van wat het bedrijf aankon.
En dus ging een waarschuwing de deur uit: stop met het besproeien van tuinen en het vullen van zwembadjes, douche niet te lang, en draai je was bij voorkeur ’s nachts. Anders zou de waterdruk wel eens zo laag kunnen worden, dat er op sommige plaatsen niks meer uit de kraan komt.
In Nederland geldt het als vanzelfsprekend dat er altijd ruim voldoende schoon drinkwater beschikbaar is. We spoelen er zelfs de wc mee door. Maar de hete lente en zomer, de lage grondwaterspiegel en het opgelopen gebruik doordat veel mensen thuis werken en in eigen land op vakantie gaan, zorgen op dit moment voor schaarste.
Om dat te voorkomen moet het waterbeheer anders – daarover zullen we de komende tijd een aantal artikelen maken. Maar hoe verdeel je het water, als het toch nog schaars wordt?
Van wie is het water?
Drinkwaterbedrijven kunnen het besproeien van de tuinen wel afraden maar niet verbieden. Daarvoor moeten ze bij het Ministerie van Waterstaat en Infrastructuur zijn. De beleidsmakers zullen bij watertekorten echter niet alleen naar de drinkwatervoorziening kijken: als de waterstanden in de vaarwegen te veel dalen komt de binnenscheepvaart in de problemen, landbouwers hebben water nodig om hun gewassen te besproeien, en als de veengronden droogvallen leidt dat tot veenoxidatie, bodemdaling en soms zelfs bezwijkende veendijken, zoals in 2003 in het dorpje Wilnis. Er moesten toen 1500 mensen geëvacueerd worden, bijna een kwart van alle dorpsbewoners.
En dan hebben we de natuur en de industrie nog niet eens genoemd.
Verdringingsreeks
Om de verdeling van het water bij schaarste in goede banen te leiden, heeft de overheid de ‘verdringingsreeks’ opgesteld – een setje voorrangsregels voor de verdeling van het beschikbare (zoete) water in tijden van tekort. Uitgangspunt is dat vooral de onomkeerbare schade met een hoge impact beperkt wordt: scheuren in een veendijk zullen niet uit zichzelf herstellen als het weer gaat regenen, en een dijkdoorbraak kan grote gevolgen hebben, zoals in Wilnis bleek. Als voor de stabiliteit van waterkeringen dus water nodig is – bijvoorbeeld om zo’n veendijk nat te houden – zou de landbouw een verbod op sproeien opgelegd kunnen worden.
“Ook onomkeerbare schade in de natuur met veel impact heeft een hoge prioriteit”, vertelt Judith ter Maat, waterbeheerdeskundige bij onderzoeksinstituut Deltares. “In sommige natuurgebieden kunnen belangrijke soorten definitief verdwijnen als gevolg van verdroging.”
Daarnaast speelt de economische schade een rol, vertelt onderzoeker Stijn Brouwer van het wateronderzoeksinstituut KWR. “Zo hebben kapitaalintensieve gewassen zoals fruit, bloembollen en groente uit de glastuinbouw voorrang op de rest van de landbouw.” Bij deze gewassen kan – afhankelijk van het seizoen – een totale mislukking van de oogst dreigen bij watertekort, terwijl dat vaak met een relatief kleine hoeveelheid water te voorkomen is.
Drinkwater
Drinkwater zit in categorie 2 van de verdringingsreeks. Niet omdat het niet belangrijk is, maar omdat de voorraad zo groot is dat hier in de praktijk nooit problemen mee zijn, schrijft de Rijksoverheid optimistisch op zijn website.
Toch waren er al eerder problemen met drinkwater, zegt Ter Maat. “In 2018 was door de langdurige droogte voor de kust van het Noord-Hollandse Andijk het IJsselmeer zo zout geworden, dat het voor het drinkwaterbedrijf PWN minder geschikt was om er drinkwater van te maken. En er was onvoldoende zoetwater vanuit de IJssel om het IJsselmeer ‘door te spoelen’ en het zoutgehalte zo te laten dalen.”
Inmiddels is het RIVM dan ook begonnen met het opzetten van een ‘escalatiesysteem’. Hierin wordt omschreven waar je drinkwater nog voor mag gebruiken bij verschillende gradaties van een drinkwatertekort. In een crisissituatie is dat alleen nog voor consumptie, gezondheidsdoelen en hygiëne.
Effect
Maar welke maatregelen sorteren nu eigenlijk het meeste effect, en hoe lastig vinden mensen het om ze te volbrengen? Daar hebben Brouwer en zijn collega’s bij KWR afgelopen jaar onderzoek naar gedaan. De wetenschappers vroegen onder meer aan duizend mensen om zeven mogelijke verboden voor watergebruik te rangschikken op hoe vervelend ze die zouden vinden (douchen, drinken, de wc doortrekken en tanden poetsen stonden daar niet bij).
Het vervelendst vond men een verbod op het gebruik van de wasmachine, het minst vervelend het verbod op het gebruik van de hogedrukreiniger. Doorgaan met ramen lappen vond men, verbazingwekkend genoeg, belangrijker dan het vullen van zwembadjes. Brouwer: “Ja, de enquête is in februari afgenomen. Ik kan me voorstellen dat mensen nu iets anders over die badjes zouden invullen.”
Een verbod op een zwembad in de tuin is wel erg effectief, voegt hij eraan toe. “Het waterverbruik varieert van een paar honderd tot meer dan 50000 liter. Als je bedenkt dat een douchebeurt gemiddeld 64,4 liter kost, zie je dat je met het water uit een groot model zwembad pakweg 800 keer kan douchen.”
Of vier jaar lang het toilet doorspoelen – want dat kost gemiddeld 34,6 liter per dag.
Motivatie
Verboden, verboden… We zijn geen dictatuur, zoals Mark Rutte ons afgelopen tijd – zij het in andere context – regelmatig voorhield. Zijn Nederlanders niet volwassen genoeg om zelf een beetje op hun waterverbruik te letten? Nee, dat lukt niet zomaar, blijkt uit literatuuronderzoek naar de effectiviteit van gedragsveranderingstactieken en waterbesparing van Brouwer en zijn collega’s. “Niet alleen moeten mensen zich dan bewust zijn van het probleem, maar daarnaast moeten ze er op de juiste momenten aan denken. Veel watergebruik gaat op de automatische piloot – je realiseert je vaak pas na het douchen dat je er weer te lang onder hebt gestaan.”
Technische oplossingen, zoals waterbesparende douchekoppen, hebben als voordeel dat je er maar één keer aan hoeft te denken. Brouwer: “Die leveren per minuut douchen een besparing van bijna 1 liter water – zo’n 7 liter per douchebeurt.”
Subtiele tactieken zoals het vergelijken met anderen (de helft van de Nederlanders kocht al een waterbesparende vaatwasser!) of een duwtje in de goede richting geven (waterbesparende kranen goed in het zicht zetten in de bouwmarkt – zoals de supermarkt al doet met snoep en chips) kunnen daarbij goed werken.
En anders is er natuurlijk nog geld. “In Vlaanderen werken ze met een basistarief en een twee keer zo hoog comforttarief voor drinkwater”, vertelt Brouwer. In Halle bijvoorbeeld betaal je dat basistarief voor 30 m³ (30000 liter) water per wooneenheid plus 30 m³ per bewoner per jaar. Brouwer: “Wat je ook kan doen, is een dal- en piektarief invoeren, vergelijkbaar met de prijs van energie, om hiermee de piekmomenten af te vlakken.” Voor drinkwater treedt de piek vooral op tussen 18.00 en 22.00 uur. Brouwer: “Dan wordt op warme dagen zoals vandaag veel extra water gebruikt voor het sproeien van de tuin, het vullen van zwembadjes en om te douchen.” Voorwaarde is dan wel dat mensen een slimme watermeter hebben, en nu is dat in Nederland nauwelijks het geval.
Uiteindelijk is het vooral belangrijk de waterschaarste waarbij de verdringingsreeks nodig is zo lang mogelijk te voorkomen, zegt Ter Maat, ook als extreme droogte door klimaatverandering steeds vaker voor gaat komen. Nederland moet in natte perioden het water dus beter zien vast te houden, om bij in droge tijden een grotere voorraad te hebben. Over hoe we dat kunnen doen, zal NEMO Kennislink de komende weken gaan schrijven.