De vakgebieden die je tegenkomt op de Kennislink-pagina Geschiedenis, Taal & Cultuur vallen allemaal onder de geesteswetenschappen. Maar wat zijn geesteswetenschappen eigenlijk? Hoe zijn ze ontstaan en hebben ze een specifieke methode die ze onderscheidt van de andere wetenschappen?
De geesteswetenschappen, ook wel alfawetenschappen of ‘humaniora’ genoemd, bestuderen de producten van de menselijke geest zoals kunst, muziek, taal, literatuur, theater, en teksten in de breedste zin van het woord. Grosso modo bestaan de geesteswetenschappen uit de volgende vakgebieden: taalkunde, literatuurwetenschap (of letterkunde), geschiedwetenschap, filosofie, kunstgeschiedenis, archeologie, musicologie, theaterwetenschap, religiestudies en mediastudies.
Bestaat er een typische geesteswetenschappelijke methode of werkwijze die al deze wetenschappen verbindt? Al sinds de Oudheid hebben filosofen, filologen, taalkundigen, historici en anderen zich beziggehouden met activiteiten die we tegenwoordig onder de geesteswetenschappen laten vallen. Zij hebben methoden ontwikkeld die ook nu, weliswaar in aangepaste vorm, nog worden gebruikt.
Authentiek of vervalst?
Zo bestaat de historische bronnenkritiek al sinds de 5e eeuw v.Chr., toen de Griekse geschiedschrijver Herodotus selectiecriteria opstelde voor historische bronnen. Zo moest een bron geloofwaardig zijn en in overeenstemming zijn met andere bronnen. Pas eeuwen later werden deze criteria omgewerkt tot een precieze methode door geleerden als Jean Mabillon in de zeventiende eeuw en vooral door de negentiende-eeuwse Duitse historicus Leopold van Ranke.
Elke bron diende gesitueerd te worden in tijd en ruimte, land, stad en milieu. Nadat een bron was gelokaliseerd werd getoetst of de inhoud kon overeenstemmen met de historische werkelijkheid. Is de bron authentiek, of wellicht vervalst? Is ze consistent en coherent met ware bronnen? En hoe verhouden de mondelinge, geschreven en materiële bronnen uit de betreffende periode zich tot elkaar? De bronnenkritiek werd als snel een van de meest toegepaste methoden in alle (geestes)wetenschappen.
Taal- en muziekgrammatica
Een heel andere werkwijze in de geesteswetenschap bestaat uit het opstellen van grammaticale systemen, in het bijzonder voor taal, maar ook voor muziek, film, literatuur en kunst. De notie van grammatica werd al gebruikt in de Oudheid door de Griekse taalkundige Dionysius Thrax in de 2e eeuw v.Chr.
Een grammatica beschrijft aan de hand van een eindig aantal regels de mogelijke combinaties van woorden die resulteren in correcte zinnen van een taal. Deze notie van grammatica is, net als bronkritiek, verder ontwikkeld in de Renaissance, en vooral door de negentiende-eeuwse taalkundige Franz Bopp en de twintigste-eeuwse taalkundige Noam Chomsky. Het idee van grammatica werd ook overgenomen door andere geesteswetenschappers.
Zo construeerde Gallus Dressler al in de 16e eeuw een muziekgrammatica die weergaf welke combinaties van tonen resulteerden in een bepaald muzikaal genre, in zijn geval het motet. En de literatuurwetenschapper Vladimir Propp liet aan het begin van de twintigste eeuw zien dat Russische toversprookjes volgens precieze regels van een verhaalgrammatica waren opgebouwd.
‘Onderdompelen’ in de geschiedenis
Naast de bronkritische en de grammaticale aanpak, zijn er ook andere werkwijzen die de geesteswetenschappen kenmerken. Zo houdt de zogeheten hermeneutische methode zich bezig met de interpretatie van de producten van de menselijke geest. Net als de bronkritische en grammaticale methode valt ook de hermeneutische werkwijze terug te voeren op de Oudheid, in het bijzonder op het werk van de filosoof Aristoteles.
De interpreterende aanpak kreeg een hernieuwde impuls toen in de negentiende eeuw het idee ontstond dat elke vorm van interpretatie contextafhankelijk is. Een geesteswetenschapper moest die context ontdekken en zich kunnen ‘onderdompelen’ in een historische periode. Alleen zo kon hij tot een geleidelijk begrip komen van een bepaalde tekst, kunstwerk of historische gebeurtenis.
De hermeneutische methode verschilt erg van de eerder genoemde methoden. Een interpretatie is namelijk per definitie subjectief van aard. De geesteswetenschappen omvatten op methodisch gebied dus het gehele spectrum van onderzoek: van een subjectivistische, interpreterende benadering tot een objectivistische, falsifiërende aanpak.
Srebrenica
Wat is de impact of reikwijdte van de besproken geesteswetenschappelijke methoden? Het belang van het achterhalen van de betrouwbaarheid van een bron of het opstellen van een grammatica ligt waarschijnlijk voor de hand, maar het wordt pas echt spannend als deze leiden tot concrete ontdekkingen of inzichten.
Hoe invloedrijk de bronnenkritiek is blijkt uit de roemruchte studie naar de val van Srebrenica in 1995 door het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). In 1996 gaf de Nederlandse regering opdracht tot deze studie waarvoor duizenden schriftelijke, mondelinge en materiële bronnen werden onderzocht en vergeleken – waaronder vele vervalste.
De resultaten van dit onderzoek leidden tot de conclusie dat de Nederlandse regering weliswaar niet schuldig maar wel medeverantwoordelijk was voor de val van Srebrenica en de daarop volgende massamoord van achtduizend moslimjongens en -mannen. Zes dagen later viel het kabinet Kok II over het Srebrenica-drama. Het toont de impact van de geesteswetenschap en in het bijzonder het bronnenonderzoek. Naast politieke en historische waarheidsvinding, wordt de bronnenkritiek ook veelvuldig ingezet voor waarheidsvinding in rechtspraak.
Computertalen
De impact van de grammaticale aanpak is van een nogal andere orde. Het regelsysteem van een taalgrammatica bleek in de twintigste eeuw namelijk zeer goed toepasbaar voor het creëren van een heel andere klasse van talen: hogere programmeertalen voor computers. Dit soort programmeertalen gebruiken in tegenstelling tot lagere programmeertalen geen enen en nullen of machine-achtige codes, maar ‘zinnen’ die lijken op menselijke taal.
Vrijwel alle hogere programmeertalen zijn geschreven in een vorm die gebruik maakt van de taalkundige notie van een grammatica. Dankzij de overname van dit taalkundige idee nam de computerkunde een enorme vlucht. Niet alleen werden betere programmeertalen ontwikkeld maar konden ook snellere zoekalgoritmen worden ontworpen. En zo kon het gebeuren dat een typisch taalkundig inzicht terecht kwam in de informatica en dat dit vakgebied, en daarmee de informatietechnologie, een impuls kreeg van jewelste.
Patronen zoeken en interpreteren
Kortom, geesteswetenschappelijke methoden hebben geleid tot nieuwe inzichten en onverwachte ontdekkingen. Een overzicht van deze alfa-inzichten en ontdekkingen en hun onderliggende methoden was echter lange tijd ver te zoeken is pas zeer onlangs tot stand gebracht. De lijst van ontdekkingen blijkt veel indrukwekkender dan gedacht.
Zo hebben de geesteswetenschappen geleid tot de ontdekking van verwantschapsrelaties tussen talen en daarmee tussen volken, die jaren later werd bevestigd door genetisch onderzoek. De geesteswetenschappen gaven ons de eerste kritische analyses van het medium film en televisie en ze blijven ons verbazen met nieuwe interpretaties van literatuur, kunst, muziek en het verleden.
Tot slot: onderscheiden de geesteswetenschappen zich door hun methoden en inzichten van andere wetenschappen, zoals de natuurwetenschappen? Ja en nee. Ja, omdat de bronkritische, grammaticale, en hermeneutische methode niet wordt aangetroffen bij de natuurwetenschappen.
En nee, omdat elke methode of benadering een zoektocht naar bepaalde patronen behelst, zowel in de geestes- als natuurwetenschappen. Of deze nu voor één historische periode, stijl of persoon gelden, voor een hele taal of taalfamilie, of zelfs ‘universeel’ zijn — uiteindelijk zoekt elke wetenschapper naar patronen en probeert die te interpreteren. Dat is wat alle wetenschappen verbindt.