In een interactieve installatie in De Studio van NEMO Science Museum kunnen bezoekers hun hart luchten over het klimaat. Onderzoekers van het Meertens Instituut analyseerden de eerste 54 video-opnames. “De meningen lopen uiteen, maar de thema’s die ter sprake komen zijn hetzelfde.”
“Deze jongens laten hun spierballen zien en zeggen: denk je dat je dit kan doen zonder vlees te eten?” Aan het woord is Sirius Benckhuijsen die deze zomer samen met My Pham taalkundig onderzoek doet naar videoboodschappen die bezoekers van de tentoonstelling Energy Junkies hebben gemaakt. Aan de hand van uitgeschreven transcripten van de video’s kijken ze naar de taal die mensen gebruiken wanneer ze praten over klimaatverandering. Zo kun je veel afleiden over de manier waarop de samenleving over dit onderwerp nadenkt.
De researchmasterstudenten hebben al een groot deel van de opnames geanalyseerd als ik ze ontmoet in het Spinhuis in Amsterdam. Met hun begeleider Jos Swanenberg, hoogleraar Diversiteit in Taal en Cultuur aan Tilburg University en onderzoeker aan het Meertens Instituut, bespreken ze hun eerste bevindingen. “Dit zijn mensen die weinig geven om het klimaat”, zegt Benckhuijsen. “Maar er zijn ook veel mensen die zich heel gefrustreerd en eenzaam voelen. Ze maken zich zorgen omdat de rest van de wereld niets doet. Het laat zien welke extreem uiteenlopende gevoelens er bestaan over klimaatverandering.”
Verschillende toekomstscenario’s
Benckhuijsen is student Literary Studies en Pham is student Culture Studies. Momenteel bestuderen ze aan het Meertens Instituut identiteit op sociale media zoals TikTok en Instagram. Daarvoor maken ze gebruik van een methode die binnen de taalwetenschap bekendstaat als critical discourse analysis: een taalanalysemethode die zich bezighoudt met het blootleggen van dominante thema’s, machtsrelaties en -systemen zoals die besproken worden in een bepaalde context. Die methode hebben ze ook ingezet voor het analyseren van de eerste 54 opnames van Channels.
Daarvoor hebben ze eerst de gesproken tekst getranscribeerd, oftewel uitgetypt in een Excel-document en daar vervolgens allemaal inhoudelijke ‘tags’ aangehangen die de inhoud van de boodschap beschrijven, zoals ‘hoop’, ‘schuld’, ‘vlees’, ‘verantwoordelijkheid’, ‘wanhoop’.
Die tags zijn essentieel voor het onderzoek. “Als je de uitgeschreven teksten voorziet van zulke tags, kun je de data vervolgens gaan categoriseren”, legt Swanenberg uit. “Je kunt bijvoorbeeld verschillende toekomstscenario’s die mensen voor ogen hebben als het gaat om het klimaat, uit de data halen. Op die manier kun je iets te weten komen over hoe mensen in onze maatschappij denken over klimaatverandering.”
De analyse die de onderzoekers hebben uitgevoerd is puur gebaseerd op de gesproken tekst. De bezoekers die de videoboodschappen hebben ingesproken, hebben geen persoonlijke gegevens achtergelaten. Bovendien hebben Benckhuijsen en Pham de tentoonstelling zelf nog niet bezocht, dus ze weten ook niet in hoeverre de mensen beïnvloed zijn door de input die ze hebben gekregen in de tentoonstelling.
Meer Engels dan Nederlands
Wat de studenten meteen opviel, was dat de meerderheid van de deelnemers hun boodschap in het Engels heeft ingesproken. Pham, die zelf uit Vietnam komt, heeft een goed oor voor accenten, en vermoedt dat de meeste deelnemers toeristen zijn die geen Nederlands spreken. Daarvoor heeft ze vooral goed moeten luisteren, want de opnames waren om privacyredenen geblurd. Toch zitten er ook Nederlanders tussen die Engels spreken. Benckhuijsen denkt dat het veel twintigers zijn, die toch al internationaal georiënteerd zijn. En mogelijk werd hun taalkeuze gestuurd door de andere opnames die ze zagen in de tentoonstelling, die zowel Nederlands als Engels waren.
Als je meer op microniveau kijkt, valt op dat de deelnemers veel gebruikmaken van de persoonlijk voornaamwoorden ‘wij’ en ‘zij’, en weinig van ‘ik’. “Met het gebruik van ‘wij’ laten mensen zien dat het klimaat iedereen aangaat, maar soms gaat het ook om een specifieke groep, zoals ‘wij van generatie Z’. Daartegenover staat het gebruik van ‘zij’, waarmee men verwijst naar de milieuvervuilende bedrijven of de machthebbers, de politiek die in actie moet komen.”
Lessen trekken
De onderzoekers kunnen pas in een later stadium algemene lessen trekken uit de analyse, maar ze hebben wel al een paar tips voor een eventuele follow-up. Zo viel het Benckhuijsen op dat de mensen in de opnames veel algemene formuleringen gebruiken, zoals ‘changes need to be made’, ‘corporations need to take responsibility’. Het duidt volgens Benckhuijsen op een onvermogen bij deze groep om zich specifiek uit te drukken, en op een gevoel van machteloosheid. Daar kunnen de tentoonstellingsmakers wellicht mee aan de slag.
“Door concrete casussen op te werpen, zoals Tata Steel, kun je mensen meer het gevoel geven dat ze grip krijgen op het onderwerp”, zegt Benckhuijsen. Ook bleek uit de opnames dat een groot deel van de bezoekers in actie wil komen, maar niet weet hoe. “Door initiatieven te bespreken die er zijn in de samenleving, geef je mensen minder het gevoel dat ze er alleen voor staan.”