Van 23 tot 27 juli 2016 vindt in Manchester de EuroScience Open Forum, kortweg ESOF, plaats. Een tweejaarlijkse Europese conferentie over ontwikkelingen in wetenschappelijk onderzoek. NEMO Kennislink blogt tijdens de conferentie over hoogtepunten, opmerkelijke zaken en interessante sprekers.
27 juli 2016 – De geur van een komeet
Terug in Nederland, ruikt mijn koffer bij het openen een beetje vreemd. Onaangenaam, eerlijk gezegd, maar ik weet meteen wat het is: de geur van de komeet 67P/Churyumov-Gerasimenko onderzocht door ruimtesonde Rosetta en robotlander Philae.
Europlanet, een ruimtevaartproject van The Open University deelde op de ESOF-conferentietentoonstelling kaarten uit met ‘de geur van de komeet’. Philae had een massaspectometer aan boord die monsters van het oppervlak heeft geanalyseerd; vooral stoffen als waterstofsulfide (H2S), ammonia (NH3) en formaldehyde (CH2O) zorgen voor de penetrante lucht, die niet anders is te omschrijven dan ‘poepgeur’.
Ik wist meteen dat mijn vijfjarige dochter deze kaarten prachtig zou vinden. Ze was eerder ook griezelend-verrukt van het plaatje met dinopoepgeur in het AH-verzamelalbum van Freek Vonk en Anne Schulp. “Moet je ruiken hoe dit stinkt!” Maar nu blijkt dat zelfs een luchtdicht afgesloten plastic zakje de geur niet kan tegen houden, begin ik toch te twijfelen of ze de geur van de komeet niet iets te sterk zal vinden… (SD)
26 juli 2016 – De grootste telescoop ter wereld
Manchester heeft vele beroemde wetenschappers voortgebracht: John Dalton, James Prescott Joule, J. J. Thomson, Ernest Rutherford, James Chadwick en Alan Turing. Als European City of Science 2016 staat de stad deze heel week in het teken van de wetenschap om dat te vieren.
Op meer dan veertig plaatsen zijn pop-up-activiteiten om de inwoners van Manchester kennis te laten maken met wetenschap en techniek. Zo vormde de beroemde Lovell-radiotelescoop op Jodrell Bank het sprookjesachtig uitgelichte decor van het driedaagse Bluedot-wetenschaps- en muziekfestival.
De radiosterrenwacht Jodrell Bank huisvest ook het hoofdkwartier van de Square Kilometre Array (SKA), de grootste toekomstige radiotelescoop ter wereld. SKA wordt een gigantisch radio-observatorium dat uit duizenden schotels en antennes gaat bestaan, in droge, afgelegen en dus radiostoringsvrije gebieden in Zuid-Afrika en Australië.
NEMO Kennislink sprak met SKA-directeur Prof. Phil Diamond.
Wat brengt u naar ESOF?
“Behalve dat het lokaal in Manchester is, kunnen we hier een hele (internationale) verzameling wetenschapsbeleidsmakers ontmoeten. Voor een groot project als de SKA moeten we hier echt aanwezig zijn. We willen SKA promoten, mensen over het project informeren en bovendien zoeken we altijd nieuwe partners en nieuwe lidstaten. Tien landen zijn volledig SKA-lid, waaronder Nederland, en met nog eens tien andere praten we over deelname en werken we samen.”
SKA stond centraal tijdens de openingsceremonie. Hoe heeft u dat voor elkaar gekregen?
“Toen we het idee pitchten bij ESOF om een live-verbinding op te zetten tussen de zaal en de toekomstige locaties van de SKA (Australië en Zuid-Afrika), was de organisatie nogal terughoudend. Ze wilden alle aandacht richten op het grafeen-onderzoek in Manchester. Maar in de loop van de voorbereidingen ontstond er steeds meer enthousiasme. Niet alleen omdat wij veel betere visuals hebben dan andere wetenschapsgebieden (haha), maar vooral omdat we een groot, mondiaal wetenschappelijk samenwerkingsproject zijn.”
Wat gaat de nieuwe radiotelescoop ontdekken?
“De twee belangrijkste wetenschappelijke doelen van de SKA-telescoop zullen zijn: het ontrafelen van de geheimen van de zwaartekracht en de oorsprong van het heelal. Een derde doel is onderzoek naar het ontstaan van leven door het bestuderen van bijvoorbeeld prebiotische moleculen. Maar dat duurt nog wel even omdat daar de hoogste gevoeligheid voor nodig is.”
Wanneer is de telescoop klaar?
“Er zijn nu vier zogeheten voorloper-telescopen, twee in Zuid-Afrika (MeerKAT en HERA) en twee in Australië (ASKAP en de MWA). ASKAP en MeerKAT zijn schotelantenneparken, MWA en HERA bestaan uit laagfrequente antennes. Ook de Nederlandse LOFAR-telescoop is een SKA-voorloper. Deze familie van telescopen, die allemaal verschillende soorten waarnemingen doen, gaat ons heel veel informatie verschaffen over wat we wel en niet moeten doen met SKA, hoe we de telescoop moeten beheren, kalibreren et cetera.”
Gaat u als directeur-generaal het project voltooien?
“Als het aan mij ligt wel. Over twee jaar is de zogeheten pre-constructiefase van de telescoop af. Dan start de eerste fase van de echte bouw van de telescoop (SKA1), klaar in 2024, kosten totaal 650 miljoen euro. Het is geen easy job. Ik moet veel reizen, veel praten en veel onderhandelen en daarnaast de kosten en het tijdpad bewaken. Dat is niet altijd even gemakkelijk in zo’n groot samenwerkingsverband. Maar ik wil graag actief meemaken dat het grootste radio-observatorium ter wereld straks voltooid en operationeel is.” (MB)
26 juli 2016 – Prijs voor tongbewegingen
De European Young Researchers Award werd dit jaar, tijdens ESOF, uitgereikt aan twee postdoc-onderzoekers: de Portugese Marta Entradas en Nederlander Martijn Wieling. Ik besprak met Wieling waar hij de prijs voor heeft gekregen.
Wieling doet onderzoek naar tong- en lipbewegingen tijdens het spreken, bij de afdeling computationele taalkunde van de Rijksuniversiteit Groningen. “Ik voel me soms net een tandarts”, lacht hij. “Ik gebruik een articulograaf om de bewegingen van de tong te meten. Hiervoor moet ik sensoren op de tong van mensen plakken met speciale tandartslijm.”
Beter Engels leren
Met de articulograaf onderzocht Wieling of er een verschil is in tonggebruik tussen kinderen die dialect spreken in het noorden en midden van Nederland. Zo bleek dat kinderen in Ter Apel (in het noorden) meer met hun tong naar achteren spreken in vergelijking met kinderen uit Ubbergen (midden). Dit verschil was overigens alleen zichtbaar tijdens articulatie, en niet als er alleen naar het geluidssignaal van de uitgesproken klanken werd gekeken.
Op dit moment doet Wieling onderzoek naar het verschil in tongbewegingen tussen mensen die Engels spreken als moedertaal, en Nederlanders en Duitsers die Engels later hebben aangeleerd.
“We zien een verschil in tonggebruik bij het onderscheid tussen de ‘t’ en ‘th’ in woorden zoals ‘fate’ en ‘faith’. Engelsen maken hier een duidelijk onderscheid, maar Nederlanders niet. We willen dit verschil visualiseren om te zien of dit mensen kan helpen bij het verbeteren van de Engelse uitspraak. Als mensen zien hoe je je tong moet plaatsen bij bepaalde klanken, kan dit hen misschien helpen om de juiste uitspraak te leren.”
Spraakherkenning
Dat kijken belangrijk is voor hoe je spreekt, blijkt ook uit ander onderzoek. “Aangeboren blinde mensen blijken hun tong en lippen anders te gebruiken dan mensen die kunnen zien”, vertelt Wieling. “Mensen die vanaf hun geboorte blind zijn, hebben nooit gezien hoe anderen spreken. Ze zien geen lipbewegingen en gebruiken hun lippen daardoor anders. Ze hebben bijvoorbeeld minder lipronding en compenseren dat met hun tong.” Wieling wil weten of dit verschil invloed heeft op spraakherkenningssystemen zoals Siri van Apple. “Als deze systemen meer fouten maken bij de uitspraak van blinden, is dat een reden om ze aan te passen voor deze groep”, meent hij. (IN)
25 juli 2016 – We zijn de langste
Nederlandse mannen zijn (nog steeds) het langst (met 183 centimeter), en de Nederlandse vrouwen komen op een mooie tweede plaats. Vlak achter de vrouwen uit Letland (met 170 centimeter). Voor de deur van de persconferentie konden we er wel om lachen: ik stond vooraan met een Letse (hun mannen staan op 4) en een Est (mannen en vrouwen op een derde plaats).Het voelt raar genoeg toch een beetje alsof we hebben gewonnen in de ‘Wereldspelen van de groei’.
Bovenaan staan is ook gunstig, volgens de wetenschappers. Lange mensen leven langer vooral omdat ze minder last hebben van hartziekten. En uit onderzoek tussen en in landen blijkt dat lange mensen gemiddeld een beter opleiding en meer verdienen. Waar trouwens een iets grotere kans op bepaalde kankers tegenover staat.
Top 10
“Er is reden om te denken dat de Nederlanders ook zo lang blijven omdat lange Nederlanders neiging hebben een gezin te stichten met andere lange mensen, waardoor een genetisch voordeel ontstaat”, vertelt onderzoeksleider Majid Ezzati van het Imperial College in Londen. Dat verklaart dan misschien ook wonderlijke verschillen tussen de seksen binnen een land soms. Zo staan de Belgen op 2 bij de mannen, terwijl de vrouwen niet in de top 10 voorkomen.Belangrijker dan de precieze plek waar een land staat is de ontwikkeling van groei. Het onderzoek vergeleek 18-jarigen uit 1914 (geboren in 1896) tot en met 18-jarigen uit 2014 (geboren in 1996). In alle 179 landen die meededen, is de gemiddelde lengte gegroeid sinds 1914, maar de groei is – in de meeste gevallen rond de jaren zeventig – gestagneerd in landen als Amerika en Noorwegen en Zweden (landen die eens bovenaan stonden) en zelfs terugloopt in een aantal Afrikaanse landen. Ook in Nederland lijkt trouwens een plafond bereikt.
Melk
Ezzati: ”Groei is naast genetische factoren sterk gerelateerd aan goede voeding, hygiëne en gezondheidszorg vooral in de kindertijd. Dit betekent dat we wereldwijd de omstandigheden en voeding van kinderen en jongeren moeten verbeteren zodat we ze de beste kans geven op een goede start in het leven.”
En wat is dan de beste voeding? Zijn de Nederlanders toch vooral gegroeid van de melk, die nu soms in een slecht daglicht staat? Ezzati: “Dierlijke eiwitten uit vlees, vis en melkproducten lijken inderdaad het beste menu voor groei, maar belangrijker is gevarieerde voeding en niet te veel diarree als je jong bent.”
25 juli 2016 middag – Wetenschap als revolutie
Op ESOF lopen ruim drieduizend mensen rond afkomstig uit 83 landen. Ze kunnen kiezen uit zo’n honderdvijftig sessies over allerlei onderwerpen, maar met het overkoepelende thema Science as revolution.
Vandaar aandacht voor grote projecten als Square Kilometer Array, de wereldwijde radiotelescoop die de grote geheimen van het heelal als donkere materie en de ware aard van zwaartekracht moet gaan oplossen en sprekers als Emmanuelle Charpentier, een van de grondleggers van de CRISPR-Cas-9-techniek. De techniek waarmee we goedkoop en simpel heel precies veranderingen in DNA van alle organismen kunnen aanbrengen. Een techniek die volgens Charpentier nooit was ontdekt zonder fundamentele wetenschap of ‘nieuwsgierigheid gedreven wetenschap’ zoals zij het noemt.
Een techniek waarvan veel verwacht wordt bij het vinden van medicijnen voor ziekten die we nu nog niet kunnen genezen, waarmee we wellicht malariamuggen en lyme-ziekte kunnen uitroeien en DNA van embryo’s aanpassen zodat ze na geboorten geen nare erfelijke ziekten ontwikkelen. Grote beloften die ook ethische vragen oproepen.
Al was het maar omdat mensen eigenlijk niet zo van grote veranderingen houden, bepleit Sheila Jasanoff, professor in Science and Technology Studies aan de Universiteit van Harvard: “Niet iedereen wil ontwrichting.” Haar stelling lijkt wel te worden onderstreept door een revolutie die op de conferentie duidelijk doorklinkt: Brexit.
Vooral de Engelse deelnemers aan de conferentie zijn nog lang niet moe om te spreken over de uitkomst van het Britse referendum over lidmaatschap van de Europese Unie. Al wordt op vele plekken bijna als een soort bezwering herhaald ‘Science is global’ en we blijven samenwerken met onze partners over de grens.
Nobelprijswinnaar Venki Ramakrishnan (voor zijn werk aan ribosomen), die zelf ‘heeft geleefd op vier continenten en gewerkt op twee’ en nu voorzitter is van de Royal Society zegt: “Brexit gaat dit niet veranderen.”
Manchester als Europese City of Science weet ook wat het te danken heeft aan de EU. Zo is het geavanceerde nieuwe grafeen-onderzoekscentrum, opgezet om de beloften van het wondermateriaal grafeen uit te laten komen, voor een groot deel gefinancierd met Europees geld. Directeur James Baker van het Nationaal Grafeen Instituut: “We hopen deel uit te blijven maken van het Europese flagship-project voor grafeen”. (SD)
25 juli 2016 – Breakfast with Brian
Brian Greene, Brian Schmidt, Brian Cox, Brian May. Vier grote namen in de (astro)fysica die ook bestsellerauteur, tv-ster, wereldberoemd muzikant of combinaties daarvan zijn. Alle vier zijn ze ook zeer betrokken bij en actief in de wetenschapscommunicatie.
Bestsellerauteur Greene (tevens Amerika’s bekendste snaartheoreticus) en de Australische astronoom Schmidt (Nobelprijs 2011 voor de versnelde uitdijing van het heelal) interviewde ik al eens. Brian Cox is de volgende op het wensenlijstje en wat een geluk dat de deeltjesfysicus van de Universiteit van Manchester de hele week op ESOF aanwezig is.
Na de openingsceremonie op zondag die Cox met verve aan elkaar praatte, spoedden wij ons naar de zojuist geopende press room om een kort interview met Brian #3 aan te vragen. Daar troffen we ESOF-Head of Press Andy Parkinson en die hielp ons meteen uit de droom: “Sorry, geen mogelijkheid voor een interview Brian Cox.” Bummer.
Terwijl in het grote auditorium alweer een sessie met de mateloos populaire Cox gaande is (In Conversation with Brian Cox), lopen wij de Leidse chemisch bioloog Sander van Kasteren tegen het lijf. Hij komt net terug van een ontbijtsessie met Brian #3 waarvoor in het kader van de carrièrre-mogelijkheden jonge onderzoekers zich hadden kunnen aanmelden. De veertig uitverkoren wetenschappers onderwierpen Cox bij een kop koffie en een apple pie een uur lang aan een vragenvuur.
Vrijheid van denken
Van Kasteren: “Brian Cox is in zo’n besloten gesprek precies zoals je verwacht, zoals je hem kent van tv en van zijn optredens. Hij vindt het oprecht heel belangrijk om de boodschap van Carl Sagan en Richard Feynman over te brengen. Hij memoreerde de volgende quote van Feynman: ‘It is our responsibility as scientists, knowing the great progress which comes from a satisfactory philosophy of ignorance, the great progress which is the fruit of freedom of thought, to proclaim the value of this freedom; to teach how doubt is not to be feared but welcomed and discussed; and to demand this freedom as our duty to all coming generations.’”
Vrij vertaald en verkort: ‘Het is onze verantwoordelijkheid als wetenschappers die weten hoeveel vooruitgang te danken is aan vrijheid van denken, om het belang van deze vrijheid te verkondigen; te onderwijzen dat twijfel niet moet worden gevreesd maar verwelkomd en bediscussieerd.’
Verpakking
Cox vertelde ook dat de Universiteit van Manchester ‘sociale verantwoordelijkheid’ heeft toegevoegd aan de vier traditionele pijlers van een academische carrière, naast onderzoek, lesgeven en administratie. Hij ziet universiteiten ook als een plek waar leraren moeten worden bijgeschoold en opgefrist met de laatste ontwikkelingen binnen het onderzoek in hun vakgebied. Cox had ook nog een tip voor de aanwezige (toekomstige) wetenschapscommunicatoren: houdt het allemaal niet te beperkt en maak het niet te simpel. Het gaat erom dat de ‘verpakking’ van je boodschap goed is.
Van Kasteren heeft journalistenbloed, zo blijkt (hij is dan ook de zoon van gerenommeerd wetenschapsjournalist Joost van Kasteren). Hij stelde Cox ook een aantal vragen die op ons lijstje stonden, bijvoorbeeld: Hoe voorkom je als wetenschapspopularisator dat je de binding met de wetenschap kwijtraakt? Het antwoord op die vraag is verrassend. Cox geeft eerstejaarscolleges sterrenkunde aan de Universiteit van Manchester, maar doet dat pas sinds hij is doorgebroken als presentator en programmamaker. Voor die tijd deed hij alleen onderzoek, onder andere als postdoc op CERN. Tijd om zelf te publiceren heeft hij tegenwoordig nauwelijks meer. De teller blijft steken op twee artikelen per jaar.
De vraag is nu: zou Brian May (Brian #4) hier ook op ESOF rondlopen? (MB)
24 juli 2016 – Sociale media: durven wetenschappers het aan?
ESOF werd zondag officieel geopend in Manchester door sterren in de wetenschap, zoals natuurkundige Brian Cox (1,84 miljoen volgers op Twitter), astronaut Tim Peake (982 duizend volgers) en Sir David Attenborough (40 duizend mensen volgen zijn inactieve profiel!).
Deze beroemdheden doen het goed op sociale media. Met bijna twee miljoen volgers heeft Brian Cox een enorme impact op de manier waarop het publiek naar de wetenschap kijkt. Hij is populair.
Is Brian Cox een goed voorbeeld voor andere wetenschappers? Raken zij geïnspireerd door zijn impact, en motiveert dit hen om ook actief te worden op sociale media? Daarover discussieerden ESOF-deelnemers onderling en op Twitter met de hashtag #scionsocial.
Kattenplaatjes
Wat houdt wetenschappers tegen om actief te zijn op sociale media? “Het is moeilijk om je privéleven en publieke leven gescheiden te houden”, zegt Lynn Kamerlin, onderzoekster bij de Universiteit van Uppsala in Zweden. “Op Facebook deel ik een miljoen kattenplaatjes, maar niet mijn relatiestatus. Toch heb ik al veel conferenties georganiseerd via Facebook.”
Wat Kamerlin ook zorgen baart, is dat als je ook maar iets verkeerds zegt op sociale media, dat enorm wordt opgeblazen en het je voor altijd zal achtervolgen. Dit schrikt haar echter niet af. “Voor mij wegen de voordelen op tegen de risico’s.”
Kunnen we wel veronderstellen dat iedereen sociale-mediavaardigheden heeft? “We trainen mensen voor andere vaardigheden, waarom dan niet voor sociale media?” vraagt Lou Woodly zich af. Woodly werkt voor de American Association for the Advancement of Science (AAAS), de uitgever van het wetenschappelijke tijdschrift Science. Volgens haar is sociale media overigens meer dan de bekende kanalen zoals Twitter en Facebook. Alle online kanalen die de samenwerking tussen twee of meer personen ondersteunen, zoals bijvoorbeeld Google docs, rekent zij tot sociale media.
Heather Doran, onderzoekster bij de Universiteit van Aberdeen in Schotland, gebruikt sociale media vooral om in contact te blijven met wetenschappers en collega’s over de hele wereld. “Wetenschappers die impact willen maken via sociale media, moeten meer doen dan alleen een link delen naar hun onderzoeksartikel.”
Discussieer mee!
Moeten meer wetenschappers actief zijn op Twitter? Zouden universiteiten een sociale media training moeten aanbieden? Wat houdt zo’n training in? Wat zijn de nieuwste sociale media kanalen die gebruikt kunnen worden voor de communicatie van wetenschappers onderling en met het publiek? Discussieer mee tijdens ESOF op Twitter over wetenschap en sociale media met hashtag #ESOF16, zo ben je virtueel ook deel van de conferentie. (IN)
23 juli 2016 – Grote verwachtingen
Voorafgaand aan de EuroScience Open Forum (ESOF) was de Europese Conferentie voor wetenschapsjournalisten (ECSJ). De wetenschapsjournalisten en – communicatoren grijpen de kans om elkaar te ontmoeten en de stand van de wetenschapsjournalistiek te bespreken. Dominique uit Frankrijk met Mica uit Engeland, Ivana uit Servië met Jens uit Denemarken, Kaianders uit Zweden, Bogum uit Turkije en Joost uit Nederland.
Belangrijk onderwerp tijdens deze bijeenkomst: wat is goede wetenschapsjournalistiek? “Wetenschapsnieuws gaat veel te veel over verwachtingen en beloften en niet over echte ontdekkingen”, meent Jane Gregory, docent wetenschapscommunicatie van de universiteit van Manchester, in de eerste sessie.
Boven de tafel
De bijeenkomst is ook een mooie gelegenheid om samenwerkingen te smeden of te versterken. Veel onderwerpen zijn grensoverschrijdend. Antibioticaresistentie is zo’n onderwerp, bepleit de Duitse journalist Hristio Boytchev tijdens een van de sessies: “Iedereen vindt het interessant maar het is een complex onderwerp.” Het idee is dat ziekteverwekkende bacteriën immuun raken tegen de antibiotica die we gebruiken om ze te bestrijden, doordat we die antibiotica veel te vaak gebruiken als het niet echt nodig is. Zo slikken veel mensen antibiotica omdat ze zich even niet lekker voelen en krijgt onze veestapel ook regelmatig antibiotica omdat ze daar sneller van groeien.
“Het is niet gemakkelijk om gegevens boven tafel te krijgen over gebruik van antibiotica, en al helemaal om een vergelijk te maken met andere landen”, vertelt Boytchev, die op zijn website correctiv.org cijfers op een rij zet over van allerhande onderwerpen. “Ik zoek journalisten die kunnen helpen om gegevens te verzamelen over gebruik van antibiotica door mensen en door dieren, en over het aantal doden dat veroorzaakt is door antibiotica-resistente bacteriën.”
“Als reguliere media over resistente bacteriën schrijven, maken ze er snel een apocalyptisch verhaal van”, vertelt Boytchev. Zo schreef de Duitse krant Bild dat er in 2050 tien miljoen mensen door zullen sterven. “Ze hadden die cijfers zelfs uit wetenschappelijke bron, maar als je naar het artikel keek zag je al snel dat het een belachelijke overdrijving is, waarbij ze de resistentie op een bepaald moment op honderd procent zetten. Volkomen onwaarschijnlijk.”
Rampenscenario’s
Boytchev waarschuwt voor dat soort overdrijvingen: “Maak niet de fout van de klimaatreporters, die de boodschap ook overdreven en daardoor later gemakkelijk door anderen onbetrouwbaar genoemd konden worden. Het probleem is ernstig genoeg zonder meteen naar rampenscenario’s te hoeven grijpen.”
Misschien is dat wel de belangrijkste ‘rol voor wetenschapsjournalisten’, de topic van weer een andere sessie: de wetenschap kritisch volgen en hun beloften en bange vooruitzichten in perspectief zetten. (SD)