In ons rioolwater zit informatie verstopt die levens kan redden. Toch wordt er nog weinig structureel onderzoek gedaan. Het RIVM kijkt nu naar wat we allemaal kunnen leren uit wat we doorspoelen.
Je kunt er (varianten van) ziekteverwekkers als het corona-, influenza, RS- , polio- en mazelenvirus in meten. Of je vindt er stoffen in die iets zeggen over het gebruik van doping, alcohol, medicijnen en drugs, en over stress en overgewicht. Je treft er ook zware metalen, microplastics, straling, PFAS en bestrijdingsmiddelen in aan. Ons rioolwater is in potentie een soort schateiland aan kennis.
Tijdens de polio-epidemie in 1992 en 1993 bijvoorbeeld hebben we het rioolwater onderzocht, vertelt medisch bioloog Janneke Verheijen van het RIVM. “In een wijk waar door een lage vaccinatiegraad zorgen bestonden, haalden ze dan een putdeksel open, om rioolwater uit de put te halen.” En toen het ministerie van Volksgezondheid VWS bang was voor illegale erectiemiddelen, wat controle op de kwaliteit onmogelijk zou maken, deed het RIVM ook onderzoek. Er werden meer resten van deze middelen in het rioolwater aangetroffen dan je zou verwachten op basis van wat huisartsen voorschreven en apothekers verstrekten. “Er zat zo’n groot verschil in dat we een illegale markt vermoedden. Daar kan je dan beleid voor maken”, zegt Verheijen. In het verleden deed het RIVM ook rioolwateronderzoek naar medicijngebruik, antibioticaresistentie en buikgriepvirussen (voor corona) en influenza, RS-virus, mazelen en apenpokkenvirus (sinds corona).
Alarmering
Er is dus al best wat werk verzet, maar vaak was dat slechts op incidentele basis. Dat veranderde tijdens de coronacrisis. Het RIVM ging gestructureerd ongezuiverd rioolwater halen uit de waterzuiveringsinstallaties. “Dat was helemaal nieuw in 2020, vrij snel na de start van de coronapandemie”, aldus Verheijen. Het was ook een beetje een experiment, geeft ze toe, onder meer omdat het om een luchtweginfectie gaat. “Een buikvirus verwacht je uiteraard sneller te vinden in een riool.” Het rioolwater gold daarbij als alarmeringssysteem, vertelt Verheijen. “Het gaf ons waarschuwingen: het lijkt er op dat we weer in een stijging van het aantal besmettingen zitten. Of: de stijging lijkt door te zetten.”
Dit instrument heeft zoveel potentie om de volksgezondheid te verbeteren
Bij de eerste positieve resultaten ging het RIVM opschalen. “Het rioolwateronderzoek bleek een heel mooi en verrassend instrument, waarmee we veel leerden over het virus.” Maar aan de metingen zitten ook beperkingen, legt ze uit: de toekomst voorspellen is lastig. “Je meet het hier en nu. Een ogenschijnlijke stijging kan ook een piekje zijn.” Het onderzoek tijdens de coronapandemie was desondanks zo veelbelovend dat bij Verheijen meteen het gevoel ontstond dat het ‘zonde is dat er zo’n bak aan data in het rioolwater zit, terwijl we maar één virus aflezen’. “Als je vermoedt dat cocaïnegebruik ontzettend toeneemt, kan je beleid ontwikkelen om dit terug te dringen. Zie je infectieziektes toenemen, dan kan je het OMT bijeenroepen. Dit instrument heeft zoveel potentie om de volksgezondheid te verbeteren. Dat is mijn persoonlijke drive.”
Ze vindt het mooi om te pionieren met het rioolwater. “Het is leuk en nuttig. Tijdens corona spraken we al met het RIVM, de waterschappen en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport af dat we meer wilden samenwerken en meten.” Het RIVM is nu betrokken bij verschillende pilots, waarin wordt onderzocht wat rioolwater allemaal voor ons kan betekenen. “Ook voor onderzoekers is het een nieuw instrument en internationaal is het een nieuw vakgebied, waarbij we van elkaar proberen te leren. Zo waren wij één van de eersten die het apenpokkenvirus onderzochten. De lessen delen we; andersom delen andere landen hun methoden met ons.”
Drugsonderzoek
De ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Justitie en Veiligheid willen het Nederlandse drugsgebruik verminderen. Rioolwateronderzoek kan daarbij kennisgaten vullen. Als onderdeel van een pilot worden nu op twintig plekken, verspreid over het land en zowel in stedelijk als landelijk gebied, stoffen gemeten die iets zeggen over het drugsgebruik. Vier keer per jaar vindt zo’n meting plaats. “Zo zien we verschillen over de tijd heen. We kijken of dit drugsonderzoek een vaste plek in onze monitoring moet krijgen.”
Het meten van drugs in het rioolwater gebeurt al langer door andere partijen, bijvoorbeeld in opdracht van gemeenten. “Van heel veel zaken weten we al dat ze te meten zijn. Rioolwatermetingen zijn echter arbeids- en kostenintensief, dus we moeten prioriteiten stellen en keuzes maken. Hoe je het inzet is vooral een capaciteitsvraagstuk.”
Onderzoek naar drugs in het rioolwater is een zogeheten leefstijlonderzoek. Ook roken, alcohol, medicijnen en voedingsmiddelen vallen daaronder. “Bij zulke leefstijlonderzoeken wil je de afbraakproducten meten. Stel: je krijgt nicotine binnen. Dan vertelt het afbraakproduct cotinine dat de sigaret daadwerkelijk door je lichaam is gegaan en dat er niet een ongebruikte sigaret door de wc is gespoeld. Cotinine meten we nu niet, maar wellicht gaan we dat in de toekomst wel doen.”
Ook voor de aanwezigheid van chemische stoffen, die wat kunnen vertellen over de leefomgeving, moeten keuzes worden gemaakt. “Zo zijn er bestrijdingsmiddelen die in het rioolwater komen via de straat of huishoudelijk afval. Kan je dat goed in het rioolwater meten?” Ook metingen van de chemische stoffen met verzamelnaam PFAS zouden onderdeel kunnen uitmaken van een pilot. “De waterschappen, die verantwoordelijk zijn voor de waterkwaliteit, doen daar wel eens onderzoek naar. Wij stellen ons de vraag of het zinvol is dat het RIVM ook het ongezuiverde rioolwater gaat meten, waardoor je er wellicht achter komt dat er gebieden zijn waar meer PFAS voorkomt dan in andere gebieden en of er een bron is waar we nog niet van weten.”