Geen factchecks meer op Facebook en Instagram en minder moderatie, zo kondigde moederbedrijf Meta aan. Wat heeft het voor gevolgen en wat kun je zelf doen tegen online haat en desinformatie?
Mark Zuckerberg, de baas van techgigant Meta, kondigde het aan op zijn eigen platform Facebook: Meta, de Amerikaanse techgigant die eigenaar is van socialmediaplatforms als Facebook, Instagram en Whatsapp, zegt in de Verenigde Staten onafhankelijke factcheckers vaarwel en gaat minder moderatie doen. Vrouwonvriendelijke, homofobe en racistische berichten van gebruikers die voorheen weggehaald werden, blijven dan staan. Als de regels binnenkort ingaan, krijgt desinformatie en online haat dus meer kans op de platforms.
Meta beroept zich op het belang van de vrijheid van meningsuiting. Maar gaat het daar echt over? Volgens José van Dijck, universiteitshoogleraar media en digitale samenleving bij de Universiteit Utrecht, kan dit besluit niet los gezien worden van de herverkiezing van Trump. “Zowel Trump als Zuckerberg richten hun pijlen op Europa, waar naar hun idee regelgeving innovatie blokkeert en de overheid bepaalt wat er gezegd mag worden.”
Gevecht om dominantie
Van Dijck concludeert dat het besluit van Meta daarom een politieke beslissing is. “Het is een maatregel in het gevecht om culturele, economische en politieke dominantie. Ook is er duidelijk sprake van financieel belang. Externe, onafhankelijke factcheckers kosten geld. Meta kan nu een groot aantal medewerkers ontslaan en flink besparen op kosten. En als de Europese wetgevers door president Trump gedwongen kunnen worden tot een versoepeling van regels, is dat ook financieel gunstig voor deze grote techbedrijven.”
Zover is het nog niet, zegt Michael Klos van de Universiteit Leiden. Hij doet juridisch onderzoek naar de vrijheid van meningsuiting, haatzaaien en desinformatie op internet. De Europese commissie heeft in 2022 een nieuwe wet aangenomen, de Digital Services Act, die gebruikers van platforms beter beschermt dan voorheen, zegt Klos. Maar de uitvoering van de wet duurt jaren en is nog gaande. Naast de wettelijke plicht om illegale content te verwijderen, krijgen platforms als Facebook en X door die wet ook de verantwoordelijkheid om zelf risico’s voor gebruikers te identificeren. Bijvoorbeeld het risico dat minderjarige gebruikers in aanraking komen met onaangename content, zoals bijvoorbeeld kindermisbruikmateriaal of websites die anorexia aanbevelen. Of het op grote schaal delen van desinformatie. Als dat risico er is, moeten ze er iets aan doen.
Vrijwillig
“Alleen moet nog blijken hoe sterk de handhaving van deze wetgeving is”, zegt Klos. Die is er voor desinformatie bijvoorbeeld nog heel weinig. Er is een vrijwillige gedragscode voor de platforms, maar sluiten ze zich daar niet niet bij aan, zoals X, dan zijn er nog weinig sancties. Dat kan in de toekomst veranderen. Ook moet nog blijken hoe de nieuwe regels van Facebook botsen met de EU-wet, zegt Klos. “In de VS zijn er veel minder regels voor socialmediaplatforms. De platforms zijn daar over het algemeen niet aansprakelijk voor wat gebruikers doen. Binnen de Europese Unie zijn ze dat, als het gaat om strafbare inhoud, wel.”
Volgens Klos gaan de VS en de EU vooral botsen als het gaat over inhoud die niet direct strafbaar is, maar wel kwetsend. Zoals seksistische, homofobe of racistische berichten. “Er is nu een leger aan factcheckers actief bij Facebook, en die gaan in de VS binnenkort verdwijnen. Maar tegelijkertijd moet je het effect van factchekers in Europa niet overschatten.”
Melden
Zie je iets op Facebook of Instagram wat je echt niet vindt kunnen, dan kan je dit nog steeds melden, zegt Klos. Meta heeft onder de Europese wetgeving nog steeds de verplichting om op het eigen platform melding mogelijk te maken. “Maar wat er met die meldingen gebeurt gaat mogelijk wel veranderen. De platforms zelf zullen op basis van dit nieuwe beleid vaker zeggen dat er niks aan de hand is.”
Laat toch niet na om het te melden, zegt Klos. Gaat het om discriminatie, dan kan dat bij het meldpunt online discriminatie. Er zijn ook meldpunten voor kinderporno en grensoverschrijdend gedrag, waar je ook terecht kan met vragen als je iets vervelends hebt meegemaakt. Klos: “Melden heeft nog steeds zin, bedrijven moeten iets met deze meldingen. Dat het online is, wil niet zeggen dat het juridisch niemandsland is, ook niet nu Meta ander beleid maakt.”
Zelf reageren
Wat kan je verder zelf doen tegen online haat en discriminatie? Joline Verloove van Movisie, kennisinstituut voor sociale vraagstukken, heeft wel wat suggesties. Movisie startte in 2019 het project #DatMeenJeNiet, om samen met jongeren online discriminatie aan te pakken. “Het is een open deur, maar het werkt wel echt: adem eerst even in en uit voor je op iets reageert wat je tegenkomt op social media.” Toch is het is wel zinvol om op te staan tegen online haat, benadrukt Verloove. “Juist als omstander, en dus niet als het mikpunt van de haat, is het van belang om je uit te spreken. Want daarmee doorbreek je de norm dat iets wat seksistisch, homofoob of racistisch is moet kunnen. En dat is juist nu belangrijk. Zuckerberg heeft niet alleen de regels van Meta aangepast, maar communiceert hiermee ook een norm dat dit zou moeten kunnen. Die norm moeten we weerspreken, en samen zeggen: dit gaat te ver.”
— Joline Verloove van Movisie
Verloove heeft een paar tips hoe je het beste kan opstaan tegen online haat. “Denk er van tevoren over na hoe je het aanpakt. Je kan de dader aanspreken, maar je kan ook het slachtoffer bijstaan of andere omstanders aanspreken.” Daarnaast helpt het om het als groep te doen, zodat je niet alleen staat.
Mijd de trol
Verder laat onderzoek zien dat een agressieve toon vaak minder effectief is in het beïnvloeden van degene die je aanspreekt. Een felle toon leidt vaak tot nog meer haatvolle reacties en zorgt ervoor dat andere omstanders minder snel ingrijpen. Verloove: “Je moet ook een afweging maken waar je wel of niet op reageert. Als iets duidelijk van een trol komt, een persoon die er op uit is om woede, irritatie of verdriet uit te lokken, dan kan je beter niet reageren. Deze persoon kun je toch niet van gedachte laten veranderen en bovendien krijgt zijn boodschap zo alleen maar meer aandacht – waar een trol juist op uit is.”
Uit ander onderzoek blijkt dat het beter werkt om vragen te stellen in plaats van zelf stelling te nemen. Vragen nodigen meer uit tot zelfreflectie terwijl statements sneller discussie uitlokken. Wat goed helpt, blijkt uit het werk van Movisie, is vriendelijk doorvragen wat degene die iets lelijks post precies bedoelt. Verloove: “Vaak zorgt dat ervoor dat mensen hun zogenaamde grap tot in detail moeten uitleggen en realiseren ze zich dat het helemaal niet zo grappig is.”
Weg van die platforms
Moeten we niet gewoon weggaan van X, Facebook en Instagram nu zij er voor kiezen minder bescherming te geven aan mensen? Er zijn alternatieven, zoals Bluesky voor X, en Signal voor Whatsapp. Internetorganisaties pleitten er al voor dat de overheid moet stoppen met Facebook, instagram en X. “Daar valt zeker iets voor te zeggen”, zegt Michael Klos. “Maar het is een persoonlijke afweging. Sommige mensen zeggen juist dat je actief moet blijven op X en Facebook, ook al ben je het niet eens met het leiderschap ervan. Want anders verdwijnen de meer genuanceerde berichten en blijven alleen de uitersten over.” Bovendien zijn social media voor veel mensen echt belangrijk om contact te houden met familie en vrienden. Mensen in een netwerk gaan niet allemaal op hetzelfde moment naar een alternatief.
Maar het heeft wél effect als we massaal weggaan bij X, Facebook en Instagram, zegt Klos. “Het is ook een markt. Als veel mensen de platforms nu verlaten, dan zullen die toch zelf ook gaan nadenken over een beter moderatiebeleid.”