Het verschil tussen talen zit niet in de diversiteit in tekens of geluiden, maar in de manier waarop je naar de wereld kijkt. Dat zei wetenschapper Willem von Humboldt tenminste in 1820. Ook nu nog denken wetenschappers dat de taal die je spreekt bepaalt of beïnvloedt hoe je denkt. Wist je bijvoorbeeld dat Russen twee woorden hebben voor de kleur blauw, en een brug in Spanje wordt geassocieerd met groot en gevaarlijk en in Duitsland met mooi en elegant?
Overal ter wereld zien we dezelfde kleuren. Maar we hebben er niet allemaal hetzelfde woord voor. Een bekend voorbeeld hiervan is dat het Engels, net als het Nederlands, de kleur blauw als één kleur ziet. Natuurlijk heb je wel tinten blauw, zoals kobaltblauw en koningsblauw, maar we noemen het allemaal blauw. Het Russisch daarentegen heeft twee woorden voor blauw: lichter-blauw (“голубой”) en donkerder-blauw (“синий”).
Maar zorgen die twee benoemingen voor blauw er nu ook voor dat Russen kleuren beter kunnen beoordelen dan wij? In een experiment van Winawer en zijn collega’s lieten ze Amerikanen en Russen kleuren beoordelen. Wat denk jij? Vul het antwoord zo snel mogelijk in om het wetenschappelijke experiment dat Winawer en zijn collega’s deden zo goed mogelijk na te bootsen.
Het onderzoek liet zien dat mensen die Russisch spreken dit onderscheid sneller kunnen zien dan mensen die Engels spreken! De gedachte is dat sprekers van het Russisch het onderscheid beter zien omdat de vierkantjes voor hen tot twee verschillende kleuren behoren. Doordat ze dus de vierkantjes een andere naam zouden geven (rechts is “голубой”, links is “синий”), zien ze het onderscheid beter!
Een ander onderzoek keek naar de invloed van lidwoorden op hoe mensen denken. In het Nederlands hebben we maar één lidwoord voor mannelijke en vrouwelijke woorden, namelijk ‘de’. In veel andere talen, waaronder het Spaans en het Duits, heb je hier twee aparte lidwoorden voor. Het geslacht van een woord (mannelijk, vrouwelijk of onzijdig) is arbitrair (willekeurig) zoals dat heet. Er is geen verband tussen de betekenis van het woord en het geslacht van dat woord.
Gevaarlijke brug
In een onderzoek van Boroditsky en haar collega’s uit 2002 onderzochten ze de invloed van die verschillende geslachten op het denken. Ze namen hiervoor woorden die in de ene taal vrouwelijk zijn en in de andere taal mannelijk. Een voorbeeld hiervan is het woord brug, dat in het Duits een vrouwelijk woord is (die Brücke) en in het Spaans een mannelijk woord (el puente).
Ze vroegen Duitsers en Spanjaarden om de drie bijvoeglijke naamwoorden op te schrijven die ze bij het woord brug vonden passen. Sprekers van het Duits noemden het vaakst de woorden: mooi, elegant, fragiel en vredig. Gek genoeg noemden sprekers van het Spaans bruggen groot, gevaarlijk, lang en sterk. De onderzoekers concludeerden dat het lidwoord dus bepaalt hoe je denkt over een brug! Het is namelijk niet zo dat bruggen in Spanje groter, of gevaarlijker zijn: nee, bruggen zijn gewoon mannelijker in het Spaans!
Als arts-onderzoeker ben ik dagelijks bezig met het analyseren van taalgebruik van onder andere patiënten met een psychose, maar ook op reis laat taal mij niet los. Toen ik in Namibië was verbaasde ik me er bijvoorbeeld over dat in het Ondangwa (een van de talen in Namibië) geen woord voor ‘nu’ hebben. In het Ondangwa kun je niet ‘nu’ afspreken, zelfs niet ‘zo meteen’, alleen ‘ergens vandaag’. Geen wonder dat ze niet gek opkijken als je een paar uur te laat op een afspraak komt!
Wat je zegt ben je zelf is dus niet alleen iets wat kinderen op het schoolplein roepen; het lijkt ook echt waar te zijn. Wat je zegt en dus welke taal je spreekt, beïnvloedt hoe je denkt en wie je bent!