Op beenderen van neanderthalers uit de Belgische grotten van Goyet zijn sporen gevonden van kannibalisme. Inkepingen, deuken en snijsporen wijzen erop dat deze oer-Belgen ooit met stenen werktuigen zijn gefileerd. Dat neanderthalers wel eens een medemens oppeuzelden was al bekend, maar in Noord-Europa was het nog niet eerder gezien. Tegenwerpingen zijn er – natuurlijk – ook.
In België woonden vroeger kannibalen. De neanderthalers die zich ruim veertigduizend jaar geleden ophielden in de grotten van Goyet, dicht bij Namen, deden zich tegoed aan hun medemens.
Dat concludeert een groep Amerikaanse en Europese wetenschappers althans uit een analyse van de botten uit deze grot. De grotbewoners sneden het vlees met hun stenen messen van de botten, zogen het merg uit de beenderen, en knaagden wellicht aan de vingerkootjes van hun soortgenoten.
Botten
Het is niet voor het eerst dat neanderthalers op kannibalisme betrapt zijn. Er waren al gevallen bekend uit Kroatië, Spanje en Frankrijk. In Noord-Europa was er echter nog niet eerder bewijs voor gevonden. Maar nu dus wel: in de botten zitten de diepe krassen en putten, die er op duiden dat er met stenen werktuigen in gesneden en op gebeukt is. Ook zagen de onderzoekers kauwsporen, al konden ze niet met zekerheid zeggen of die van mensen of dieren waren.
De botten zijn kennelijk van hun vlees ontdaan, schreven de wetenschappers in een artikel dat gisteren verscheen in Scientific Reports. Hetzelfde soort snijsporen zat op resten van prooidieren als paarden en rendieren van dezelfde vindplaats, hetgeen bevestigt dat het om het fileren van de kadavers ging. Sommige mensenbotten zijn vervolgens gebruikt als werktuig, concludeerden de onderzoekers verder. De neanderthalers bewerkten er hun vuurstenen gereedschap mee.
Rauw
De mogelijkheid bestaat dat de neanderthalers het vlees niet aten, maar dat er sprake was van een ritueel, schrijven de onderzoekers. Maar de simpelste verklaring is toch dat het om een maaltijd ging – vooral omdat de voedselrijke onder- en bovenbenen de meeste snijsporen vertonen.
Antropologe Hélène Rougier van de California State University Northridge in de VS is de hoofdauteur van het wetenschappelijke artikel. “Of deze mensen na een natuurlijke dood van hun vlees werden ontdaan of er speciaal voor werden omgebracht weten we niet”, antwoordt ze op de vragen van Kennislink. “De doodsoorzaak is niet uit de botresten vast te stellen.”
Hoewel niet honderd procent valt uit te sluiten dat de grotbewoners het mensenvlees kookten of braadden, aten ze hun soortgenoten waarschijnlijk rauw. Als het vlees zacht was geworden hadden ze immers niet zo hardhandig met hun stenen messen tekeer hoeven gaan. Bovendien bleek tijdens het onderzoek dat het DNA in de botten nog intact was, wat na sterke verhitting waarschijnlijk niet het geval zou zijn geweest.
Kanttekening
Archeoloog Marcel Niekus van Stichting Steentijdonderzoek Nederland (STONE) uit Groningen, gespecialiseerd in neanderthalers uit Noord-Nederland en niet betrokken bij het Belgische onderzoek, is er niet van overtuigd dat neanderthalers elkaar opaten. “Behalve wellicht in tijden van voedselschaarste”, zegt hij.
“Maar waarom zou er alleen sprake kunnen zijn van kannibalisme of een ritueel? Zouden al die snijsporen, inkepingen en inslagen niet het gevolg kunnen zijn van het maken van de werktuigen van de menselijke botten?” Er zijn vrij veel botwerktuigen van neanderthalers bekend, vertelt Niekus. De mensenbotten uit Goyet werden gebruikt om vuurstenen werktuigen te retoucheren (na te bewerken).“En juist pijpbeenderen waren daar zeer geschikt voor.”
Of er sprake was van voedseltekorten toen de kadavers gefileerd werden is niet bekend, zegt Rougier. “We hebben in de grot veel paarden en rendieren gevonden, maar weten niet of deze in exact dezelfde tijd leefden als deze mensen.” Uit isotopenonderzoek bleek verder dat deze neanderthalers regelmatig vlees aten. Rougier: “Maar dat sluit niet uit dat er in sommige perioden toch te weinig te eten was.”
—-