Het begrip ‘natuurlijkheid’ duikt vaak op in discussies over embryo’s uit het lab. Maar wat bedoelen we eigenlijk als we zeggen dat iets ‘onnatuurlijk’ is?
In de dialogen over embryo-onderzoek die NEMO Kennislink sinds enkele jaren organiseert, komt zo nu en dan het volgende argument voor: ‘Ik weet niet of we embryo’s moeten maken in het lab, want dat is onnatuurlijk’. Dit natuurlijkheidsargument kom je vaker tegen in allerlei discussies over (bio)technologische ontwikkelingen.
Zo’n uitspraak leidt vervolgens vaak tot discussie. Tegenstanders brengen naar voren dat een kankerbehandeling ook ‘onnatuurlijk’ is, of ze voeren het argument op dat je evengoed kunt zeggen dat de mens ‘van nature’ streeft naar innovatie. Het gevolg is een debat waarin verschillende interpretaties van ‘natuurlijkheid’ door elkaar worden gebruikt, waardoor de dialoog kan vertroebelen of vastlopen.
Want hoewel het begrip ‘natuur’ heel vertrouwd voelt, is het begrip verre van eenvoudig. Dat ontdekte ethicus Nienke de Graeff toen zij onderzoek deed naar het begrip ‘natuurlijkheid’. Het blijkt een complex en veelzijdig concept te zijn dat een centrale rol speelt in tal van maatschappelijke debatten, van de omgang met dieren in de Oostvaardersplassen tot de ontwikkeling van coronavaccins. Maar wat bedoelen we nu echt als we zeggen dat iets ‘natuurlijk’ of ‘onnatuurlijk’ is?
Om deze vraag te onderzoeken, dook De Graeff in de filosofische literatuur over natuur en (on)natuurlijkheid om de verschillende betekenissen van deze begrippen te verhelderen. Ze identificeerde drie betekenissen van ‘natuurlijkheid’ die niet hetzelfde zijn. Ten eerste kan ‘natuur’ verwijzen naar alles wat niet door mensen is beïnvloed. Hierbij wordt de mens buiten de definitie van ‘natuurlijk’ geplaatst, en verwijst het naar alles wat ‘niet-menselijk’ is. Ten tweede kan ‘natuur’ verwijzen naar de diepe verwevenheid van alles om ons heen, een soort organisch geheel. Volgens deze definitie zijn mensen zelf ook onderdeel van de natuur. Tot slot kan ‘natuur’ ook verwijzen naar de essentiële eigenschappen of aard van iets, zoals wanneer we spreken van ‘de menselijke natuur’. Dit impliceert dat iets wel of niet in onze ‘aard’ ligt om te doen.
Wat dit onderwerp nog gecompliceerder maakt, is dat ‘natuurlijkheid’ niet alleen verschillende betekenissen kan hebben, maar ook verschillend geïnterpreteerd kan worden afhankelijk van de intentie van de spreker. De Graeff maakt onderscheid tussen een neutraal en een waardegeladen gebruik van het woord ‘onnatuurlijk’. Natuur en (on)natuurlijkheid werden vaak op een neutrale manier gebruikt in de rechtspraak en levenswetenschappen, terwijl in de sociale wetenschappen, ethische literatuur en beleidsstukken vaker een waardegeladen benadering te vinden is.
Wanneer het woord ‘onnatuurlijk’ waardegeladen wordt gebruikt, betekent dit er een moreel oordeel aan wordt gekoppeld. “Vaak wordt gesuggereerd dat ‘het natuurlijke’ goed is en ‘het onnatuurlijke’ slecht of onwenselijk”, vertelt De Graeff. “En daar brengen andere mensen dan vaak tegenin dat dat een drogredenering is. Zij zeggen dat het natuurlijke niet altijd het goede is, omdat kanker heel natuurlijk is, en dat andersom iets ‘onnatuurlijks’ zoals de anticonceptiepil helemaal niet slecht hoeft te zijn. En dat is natuurlijk ook zo.”
Toch gaat er wat verloren als waardegeladen gebruik van de term ‘natuurlijkheid’ simpelweg wordt afgedaan als een drogreden, vindt De Graeff. Vaak wordt de term ‘onnatuurlijk’ namelijk gebruikt om vragen of zorgen te uiten die wel degelijk belangrijk zijn om te bespreken. De vraag waar het om draait is: wat bedoelen mensen echt als ze zeggen dat het maken van embryo’s in het laboratorium ‘onnatuurlijk’ is?
De Graeff onderscheidt drie typen zorgen die mensen kunnen hebben als ze de term ‘onnatuurlijk’ gebruiken. Ten eerste, zorgen over de risico’s en onzekerheden van een nieuwe technologie. Ten tweede, zorgen over onze omgang met hetgeen dat we maken of aanpassen – wat is bijvoorbeeld de waarde van embryo-modellen? Ten derde, zorgen over de rol van de mens in de natuur: moeten wij ons wel meester voelen over de omgeving en op deze schaal invloed uitoefenen? “Dat zijn allemaal relevante vragen waarover we met elkaar in gesprek moeten gaan”, zegt De Graeff. “Als we een beroep op de natuur alleen afdoen als een drogreden, dan schuiven we deze vragen ook onder het tapijt.”
Daarom pleit De Graeff ervoor om aandacht te besteden aan de waarden die aan maatschappelijke discussies over ‘natuurlijkheid’ ten grondslag liggen, zelfs als de betekenis van het woord zelf soms lastig te definiëren is. Laten we ons afvragen: wat betekent ‘natuurlijkheid’ voor deze persoon in deze context? Welke onderliggende vragen of zorgen wil iemand uitdrukken? Door alleen de simpele vragen te stellen ‘Wat bedoel je daar precies mee?’ en ‘Waarom vind je dat belangrijk?’ kun je tot hele waardevolle gesprekken komen.