Fossiele brandstoffen zijn eindig. Ooit zullen ze opraken. Maar maken wij dat nog mee of is dat een probleem voor toekomstige generaties? Hoe lang wij het nog met de huidige olievoorraden zullen uitzingen is vooral een kwestie van geld. Met een zeer lage olieprijs – zoals op dit moment – loont het niet om moeilijk bereikbare voorraden te zoeken en blijven die voorraden langer in de grond zitten.
Weinig dingen zijn lastiger te voorspellen dan de toekomst… In juni 2014, toen de eerste versie van dit verhaal werd geschreven, hadden we het over de ‘zeer lage olieprijs van dit moment’ – namelijk rond de 100 dollar per vat. Vrijwel onmiddellijk na het schrijven van dit verhaal begon die prijs echter te kelderen, tot hij in januari 2015 was gehalveerd. Oorzaken: een zwakke vraag (onder andere door de stagnerende groei van de industrie) en een hoog aanbod (onder andere vanwege de bloeiende schalie-industrie in de VS). Nog een jaar later was de olieprijs zelfs gedaald tot slechts 30 dollar per vat. Daarna krabbelde het weer wat op – sinds een jaar schommelt de prijs rond de 50 dollar.
De verwachting is dat de prijs voorlopig niet drastisch omhoog zal gaan, schreef het Internationale Energie Agentschap (IEA) vorig jaar in zijn Medium-term market report 2016. Nieuwe technologische ontwikkelingen maken technieken om lastig winbare olie omhoog te halen goedkoper, en milieumaatregelen, efficiënter energiegebruik en een wereldwijd langzame economische groei zorgen dat de vraag niet enorm zal stijgen. Als de voorspellingen nu wél kloppen, tenminste.
Die prijs bepaalt voor een groot deel hoe lang we met onze voorraden toe kunnen, vertelde Cyril Widdershoven, olie- en gasspecialist bij TNO in 2014: “Bij een olieprijs van rond 100 dollar per vat en nu bekende voorraden is de olie over circa tachtig jaar op. Dat kan twintig jaar meer of minder zijn. Als de olie duurder wordt door de schaarste, verandert ook het gebruik. Als we meer voor de olie gaan betalen, kunnen we het wellicht nog wel 260 jaar uitzingen.”
Bij een hogere olieprijs wordt het namelijk interessanter om olie te winnen die met veel kunstgrepen uit moeilijk bereikbare grondlagen te halen is, of zit opgesloten in het gesteente. Dat is een stuk kostbaarder. Tevens zullen bedrijven als ze meer geld te besteden hebben, ook verder zoeken naar nieuwe reserves. Bij het bepalen van winbare olievoorraden draait alles om geld.
De winning van _easy oil_– olie die bijna vanzelf de aarde uitkomt – is technisch het goedkoopst. Je hoeft er alleen maar een jaknikker op aan te sluiten en de olie is binnen. Het kost een oliemaatschappij tussen de 8 en 25 dollar per vat. Bij een prijs van rond de 100 dollar per vat levert dat een leuke winst op.
Minder winst maak je bij olie die niet in vloeibare vorm bovenkomt, maar opgesloten zit in het gesteente. Dit is momenteel een gangbare praktijk in de VS. Met een prijskaartje van 60 tot 75 dollar per vat persen de Amerikanen olie uit schaliegesteente (een soort versteende klei die rijk is aan organische resten). Dat gebeurt door de schalies eerst te verhitten met stoom. Vanzelfsprekend kost dat veel energie en dus veel geld. Je hebt dus veel (fossiele) energie nodig om (fossiele) olie te produceren. De prijzen voor productie van schaliegas zijn sinds 2014 echter ook verder gedaald. De olieprijs is nu echter wel zo laag dat het in Europa nu niet rendabel lijkt om echt met schaliegaswinning te starten.
Noordpoolgebied interessant bij hoge olieprijs
Bij investeringen in nieuwe zoekacties naar olie geldt een ondergrens van circa 70 dollar. “Als de olie genoeg opbrengt, komen ook nieuwe voorraden in beeld, zoals de olie die in het Noordpoolgebied onder de zeebodem ligt,” aldus Widdershoven. De olie is daar wel vloeibaar, dus makkelijk te verkrijgen, maar de werkomstandigheden zijn er door de kou en het ijs zeer complex. Oliemaatschappijen kunnen er maar drie maanden per jaar werken, dus alleen de proefboringen zijn al een hele operatie.
Die gigantische nieuwe olievoorraden worden economisch pas interessant als de olieprijs stijgt naar 148 dollar per vat, de olieprijs die we in 2008 even hadden. Toen steeg de prijs sterk door de stijgende vraag in opkomende economieën, zoals in China, Brazilië, Rusland en India.
Voorlopig kunnen we de aarde dus nog wel even blijven uitpersen. Nadeel van de lage prijzen van het moment is dat ook alternatieven lastiger te ontwikkelen zijn. Voor de olie echt helemaal op is, zullen we waarschijnlijk wel overstappen op andere – meer duurzame bronnen – zoals olie uit bijvoorbeeld algen. Want zoals wel een gekscherend wordt gezegd: ‘Het stenentijdperk stopte ook niet doordat de stenen op waren.’