Hoe werkt verliefdheid? Waarom is mijn vriendje steeds zo druk? Maakt meer zakgeld gelukkig? Als jouw kind benieuwd is naar wat er achter ons gedrag schuilt, dan is dit prachtig geïllustreerde boek een aanrader.
Een boek schrijven over een groot wetenschapsveld als de psychologie is geen sinecure. Als je dat dan ook nog eens besluit te doen voor kinderen, om precies te zijn kinderen tussen de negen en dertien jaar, dan is dat helemaal uitdagend. Want je moet natuurlijk alles wel flink toegankelijk uitleggen. Geholpen door de prachtige en vaak ook komische illustraties van Senne Trip, slagen Ap Dijksterhuis en Madelijn Strick daar prima in met Tussen je oren.
Op een aanstekelijke manier onthult het psychologenechtpaar waarom we ons gedragen zoals we doen – van als we nog een baby zijn tot aan de volwassenheid. Dat begint met begrijpen wat onze hersenen allemaal voor ons doen: van denken en plannen tot doen en voelen.
Ook schijnbaar raadselachtig gedrag wordt verklaard, van autisme tot ADD oftewel Attention Deficit Syndrom. Het is prettig dat de auteurs zulke aandoeningen niet alleen uitleggen, maar ook in een context plaatsen. Zo leren we dat één van de schrijvers ook ADD heeft, waardoor diegene sneller afgeleid is in een groep en regelmatig naar spullen loopt te zoeken. Maar we ontdekken óók dat mensen met ADD zich vaak lang en goed kunnen concentreren op zaken die ze interessant vinden. Met soms hele mooie gevolgen. Zo was ADD-er Albert Einstein misschien wel de slimste professor ooit. En ach, wie zeurt er dan nog over een zoekgeraakte sleutel?
Hilarisch
Hoewel de auteurs flink wat stof bespreken en het boek bijna 200 pagina’s telt, wordt het nooit saai. Dat komt mede door de beeldende en vaak hilarische voorbeeldvragen waar veel stukken tekst mee beginnen. ‘Hoe hard klinkt een scheet?’ is bijvoorbeeld de aanleiding om het te hebben over de zintuigen. Maar ook hoofdstukken met minder opmerkelijke teasers wil je graag lezen. Zo is er een heel hoofdstuk gewijd aan de vraag hoe je gelukkig kunt worden – en wie wil dat niet? Dat je daarvoor dan ook nog eens een heuse geluksformule aangereikt krijgt, is een leuk extraatje.
Daarbij hoef je er niet voor bevreesd te zijn dat je als lezer onderworpen wordt aan een minicollege en vooral informatie tot je mag nemen. Quizzen die door het hele boek heen te vinden zijn, maken dit boek interactief. Ook spreken Strick en Dijksterhuis de lezer vaak direct aan, op een leuke en niet belerende toon. Bijvoorbeeld om te vragen eens na te denken wat je nou eigenlijk zelf van een bepaald besproken fenomeen vindt en/of je die herkent uit jouw eigen leven.
Waarschuwing
Wel komt dit boek met twee waarschuwingen. Hoe toegankelijk Dijksterhuis en Strick ook over psychologische processen schrijven, het kennisniveau is hier en daar toch wat hoog voor 9- enn 10-jarigen. Op de voorkant van het boek staat wat dat betreft ook niet voor niets ‘psychologie voor kinderen en hun ouders.’ Het boek samen met ze lezen of in elk geval een beetje in de buurt rondhangen voor als er nog vragen zijn, lijkt dan ook aan te raden. Gemarkeerde alinea’s met een sterretje voor ‘nogal moeilijk’ helpen daarbij.
Ook weidt het boek soms over zaken uit die strikt genomen niet zo veel met psychologie te maken hebben. Zoals hoe we op de automatische piloot terugdeinzen als we per ongeluk iets heets aanraken, bijvoorbeeld. Maar omdat een belangrijk deel van het boek eruit bestaat om uit te leggen hoe de hersenen werken – als een soort introductie om menselijk gedrag te kunnen begrijpen, is dat eigenlijk nooit storend.
Er ligt echter nog een gevaar op de loer: dit boek zou je kind wel eens een stuk mondiger kunnen maken. Zo is het af te raden je kind nog spruitjes voor te zetten als het Tussen je oren gelezen heeft. Dankzij het hoofdstuk over zintuigen kan je kind die namelijk nu gemakkelijk afslaan met een beroep op de wetenschap. En wel door je haarfijn uit te leggen waarom je daar pas trek in kunt krijgen als je wat ouder bent – achttien om precies te zijn. Ook leert het allerlei slinkse manieren om je zo om snoep te vragen dat je bijna automatisch ja zegt. Hoe dat precies zit? Daar kom je vanzelf achter als je dit boek leest. Wat overigens ook als je boven de dertien bent stiekem erg leuk is.