We zijn het afgelopen jaar niet minder maar juist meer vlees gaan eten, bleek deze week uit onderzoek van de Universiteit van Wageningen. En dat terwijl de aandacht voor duurzaamheid rondom voedsel de afgelopen jaren flink is toegenomen. In deze speciale editie van NEMO Kennislink Live sprak Desiree Hoving met drie experts over (duurzaam) eetgedrag.
Het is druk in de NEMO Studio, waar de bezoekers eerst wat rondlopen in de tentoonstelling over kweekvlees, plofinsecten en genetische modificatie. Er worden zelfs stoelen bijgehaald om alle geïnteresseerden een zitplaats te geven. Desiree opent de avond met de vraag wie van zichzelf vindt dat hij of zij duurzaam bezig is met voedsel. Hierop gaan slechts een stuk of tien handen de lucht in. Maar wat verstaan we eigenlijk onder duurzaamheid? Weinig vlees eten, lokale voeding maar ook de ingewikkelde term ‘eiwittransitie’ (de overgang naar plantaardige eiwitten) wordt genoemd.
Veranderend eetgedrag
De avond start met een kleine quiz over voedsel. Het gerecht ‘aardappels, groente, vlees’ staat bekend als een Hollandse traditie, maar hoe lang eten we dit al? Eigenlijk helemaal niet zo lang. Jon Verriet is specialist in voedselgeschiedenis en legt uit dat dit te maken heeft met geld. “Pas na de Tweede Wereldoorlog konden de meeste mensen het zich permitteren om elke avond vlees te eten”, zegt de historicus. De periode dat ‘de Hollandse pot’ de standaardmaaltijd was, is trouwens eigenlijk alweer voorbij. “Gekookte aardappels worden steeds minder populair”, zegt Verriet.
Niet alleen welvaart, maar ook technologie bepaalt wat we eten. De koelkast bijvoorbeeld is een dure uitvinding die bijna niemand nog had direct na de Tweede Wereldoorlog. Toen deze wel betaalbaar werd voor de meerderheid, kon men overstappen van blikvoeding naar vers voedsel. Daarnaast spelen ideeën en moraal een grote rol. “Spijswetten binnen religies bijvoorbeeld zijn heel bepalend, vooral voor wat we niet mogen eten”, zegt Verriet.
Het feit dat onze maaltijd goed voor onze planeet moet zijn, is een veel recentere opvatting. “Duurzaamheid als thema rondom voedsel kreeg pas aan het einde van de jaren zestig aandacht”, zegt Verriet. Toen ontstonden initiatieven als De Kleine Aarde, die probeerden op kleine schaal energieneutraal te leven. Als Desiree vraagt of duurzaam eten een nieuwe traditie gaat worden, is de historicus echter overwegend pessimistisch. “Er zijn veel structurele factoren die dat tegenwerken, zowel vanuit de consument zelf als vanuit de overheid en bedrijven.”
Tijd voor eiwittransitie
Dat duurzaam eten nog lang niet de standaard is, weet consumptiesocioloog Hans Dagevos maar al te goed. Uit zijn onderzoek blijkt namelijk dat we gemiddeld nog steeds evenveel vlees eten: in 2018 aten we zelfs ruim een halve kilo meer per persoon. Ecologisch gezien gaan we het echter niet redden als we zoveel dierlijke eiwitten blijven consumeren. “We moeten op mondiale schaal naar andere eiwitbronnen gaan zoeken”, zegt Dagevos.
Toch vinden we het blijkbaar lastig onze hamburger op te geven. Waarom is dit zo moeilijk? Dagevos geeft een mogelijke verklaring: “De gehechtheid aan vlees zit er diep in. Mensen hebben het idee dat ze iets verliezen als ze geen vlees meer eten. Ze zien nog niet wat ze kunnen winnen met de alternatieven.” Hij vertelt ook dat we meer buitenshuis zijn gaan eten, en in restaurants is vlees nog steeds bijzonder populair.
Volgens Dagevos is informatievoorziening en bewustwording momenteel de beste aanpak voor vooruitgang. Veel mensen weten bijvoorbeeld niet dat zeventig gram vlees per dag genoeg is. Een man uit het publiek geeft toe dat hij niet goed weet hoe hij zijn vlees moet vervangen. “Je kunt van alles vinden in de vegetarische schappen, maar is dat ook lekker?” Dagevos geeft hierop het advies om de vleesvervangers gewoon eens te proberen: “Die flauwe vegaflap van vijftien jaar geleden is onvergelijkbaar met de plantaardige burger van nu.”
Gezonde inspiratie
Heleen Kranstauber, oprichter van campagnebureau Food Cabinet, probeert die bewustwording over duurzaamheid te realiseren. Zeven jaar geleden begon zij met de opzet van campagnes, activiteiten en programma’s om mensen aan het denken te zetten. Met ‘Mijn akker, jouw voedingsbodem’ bijvoorbeeld wil Food Cabinet laten zien dat er allerlei gezond en lekker voedsel om ons heen groeit. “Waarom zouden we aardappelen uit Peru halen, als we hier onze eigen aardappelboer hebben?”, zegt Kranstauber.
Bij Food Cabinet gaan ze zelfs verder dan informatie verspreiden. Zo voerden ze in opdracht van het Nationaal Actieplan Groenten en Fruit een experiment uit om het koopgedrag van consumenten te beïnvloeden. In de supermarkt werden ‘nudges’ (subtiele aanwijzingen) verstopt waarmee de klanten gestuurd werden om meer groente en fruit te kopen. Zo werden winkelmandjes ingericht met een vakje ‘plek voor uw groente & fruit’ en hingen er bij de broodafdeling tips voor groenten die lekker zijn op brood. De test werkte: in de experimentele supermarkt werd meer groente en fruit verkocht dan in de normale supermarkt.
Dit experiment toont aan dat we gezond en duurzaam eetgedrag van buitenaf kunnen stimuleren. Kranstauber vindt dat de overheid daar ook een rol in heeft. De gemeente Amsterdam is hier al mee begonnen: vanaf 1 januari 2020 wordt alle catering voor evenementen standaard vegetarisch aangeboden. Hiermee wordt de norm omgedraaid: men moet extra moeite doen voor vlees. Aan het geknik in de zaal is te zien dat mensen dit een goed idee vinden. Genoeg reden dus om wél hoopvol te zijn.