Op Prinsjesdag presenteert de regering haar financiële plannen. Deze zomer maakten ministers de belangrijkste keuzes. Uitgerekend een PVV'er pleitte voor meer geld voor ontwikkelingshulp. Hoe kan dat?
De PVV’er Reinette Klever is sinds deze zomer de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Zij probeerde binnen het kabinet om een extra bezuiniging op ontwikkelingshulp te schrappen in de eerste rijksbegroting van het kabinet-Schoof, zo berichtte RTL Nieuws. Dat is opvallend, omdat juist het verkiezingsprogramma van de PVV spreekt van een ‘volledige stop op ontwikkelingshulp’.
Kansen en beperkingen van het ministerschap
Een waarschijnlijke verklaring voor de veranderende houding van deze PVV-politica ligt in de werking van het ministerschap. Zodra een politicus minister wordt, moet deze rekening houden met de kansen en beperkingen van het ambt.
Zo wil minister Faber van Asiel en Migratie al haar middelen inzetten voor een zo streng mogelijk asielbeleid. Je zou denken dat een minister die eerder uitgesproken tegenstander was van ontwikkelingshulp alle bevoegdheden en invloed gebruikt om het budget voor ontwikkelingshulp zo klein mogelijk te maken.
Een PVV-minister is niet altijd een PVV-minister
Zodra iemand minister wordt, heeft die persoon echter ook de neiging om van standpunt te veranderen. Veel ministers richten zich vooral op hun specifieke ministerie en de belangen die bij hun portefeuille horen. Een reden daarvoor kan zijn dat het ministerschap niet alleen bepaalde machtsmiddelen geeft, maar ook bepaalde verwachtingen wekt over wat de persoon die het ministerschap bekleedt moet doen.
Zo ‘hoort’ een minister voor Ontwikkelingssamenwerking op te komen voor ontwikkelingshulp. Het eigen budget weggeven is in deze situatie ongepast. En dit ‘gepaste gedrag’ zorgt er dan voor dat hun voorkeuren als minister verschillen van de voorkeuren die ze hadden voor ze werden benoemd. Met andere woorden: een PVV-minister is niet meer per se altijd een PVV-minister.
Zodra een politicus minister wordt, is diegene tegelijkertijd vertegenwoordiger van zijn of haar departement en van diens politieke partij. We weten nog erg weinig over waarom sommige politici meer gevormd worden door hun departement en andere politici hun departement zelf vormen. Zeker is dat ministers niet alleen opkomen voor hun eigen partij, maar ook voor hun eigen ministerie. En als die belangen niet overeenkomen, kunnen ministers andere standpunten innemen dan ze eerder deden.