De uitbraak van ebola in West-Afrika beheerst het nieuws. Nog steeds gaan in Guinee, Sierra Leone en Liberia dagelijks mensen dood aan deze ziekte. Maar hoe heeft het zover kunnen komen? En wat kunnen we als Nederland doen om ebola onder controle te krijgen? Dat was onderwerp van gesprek bij een actualiteitencafé over ebola, op 20 oktober in het Erasmus MC Rotterdam.
Op 10 maart van dit jaar kwam bij de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de eerste melding binnen van een uitbraak in West-Afrika. Begin april werd duidelijk dat het om ebola ging. Inmiddels zijn er ruim 9000 mensen besmet geraakt, waarvan er ruim 4000 zijn overleden. En die cijfers zijn waarschijnlijk zwaar onderschat, omdat alleen mensen bij wie de ziekte echt is vastgesteld worden meegeteld.
Gezondheidszorg ingestort
“Een ebola-uitbraak is geen nieuw fenomeen, maar de huidige omvang is dat wel. We hebben nog nooit zo’n grote uitbraak van ebola gezien”, zegt Marion Koopmans, hoogleraar virologie aan het Erasmus MC en tevens werkzaam bij het RIVM. “Het gaat om een gebied dat net zo groot is als de Benelux plus een deel van Frankrijk en Duitsland samen. Eigenlijk moeten binnen dat gebied alle mensen die met een patiënt in contact zijn geweest in de gaten worden gehouden, maar daar is geen capaciteit voor. Guinee, Sierra Leone en Liberia zijn landen met een grote armoede, een gebrekkige gezondheidszorg en een slechte infrastructuur.”
Artsen zonder Grenzen is in de getroffen gebieden actief met zeven ebola-behandelcentra. Ook zij zien capaciteitsproblemen. Er zijn op dit moment duizend bedden beschikbaar voor het behandelen van patiënten, maar er zijn er vierduizend nodig. De gezondheidszorg is ingestort, omdat ook enkele honderden gezondheidswerkers aan ebola zijn overleden. Karline Kleijer van Artsen zonder Grenzen vertelt: “Als je op dit moment, bijvoorbeeld, een keizersnede nodig hebt, ga je daaraan dood. Want er is geen plek en geen personeel om je te behandelen.”
Mobiele laboratoria
Om de uitbraak onder controle te krijgen is het volgens Kleijer nodig om minstens 70% van de patiënten tijdig te kunnen isoleren en behandelen en 70% van de overleden patiënten veilig te begraven. “Dat lukt nu niet omdat de opsporing van ebola lang niet altijd goed gaat”, zegt zij.
Het ebola virus is aan te tonen met een kweektest of in het bloed te detecteren met behulp van een PCR-reactie. Verschillende landen, waaronder Duitsland en de Verenigde Staten, hebben in het getroffen gebied mobiele laboratoria die zulke tests kunnen uitvoeren. “Maar dat zijn allemaal losse initiatieven, er is geen centrale coördinatie. Daarom zijn er nog steeds gebieden in Afrika waar helemaal geen goede diagnostiek mogelijk is”, zegt Chantal Reusken, virologe aan het Erasmus MC.
En hoe zit dat in Nederland? Reusken gaat verder: “In Nederland zijn geen faciliteiten waar we het ebolavirus kunnen kweken. Daarom werken we daarvoor samen met een laboratorium in Hamburg. Wel zijn er een aantal laboratoria die ebola kunnen aantonen met de PCR-reactie. In heel Europa is in ieder geval voldoende capaciteit voor het diagnosticeren van ebola.”
Fingers crossed
Toch is het erg onwaarschijnlijk dat we hier een epidemie krijgen, net als in Afrika. Nederland heeft geen directe verbindingen met de getroffen landen. Er gaat één directe vlucht naar Nigeria, maar in dat land is de ziekte inmiddels onder controle. Gezondheidswerkers die terugkeren uit de getroffen gebieden kunnen natuurlijk wel ebola onder de leden hebben.
Deze mensen worden nauwlettend in de gaten gehouden. “Mocht er op een Nederlands vliegveld iemand aankomen met verdenking op ebola dan wordt deze persoon direct opgevangen en overgebracht naar een academisch medisch ziekenhuis”, vertelt Aura Timen van Landelijke Coördinatie Infectieziektenbestrijding. “Ook artsen, arts-assistenten en niet-academische ziekenhuizen hebben instructies gekregen wat ze moeten doen als een patiënt zich rechtstreeks bij hen meldt, wat we natuurlijk niet hopen.”
Ook al is de kans op een epidemie in Nederland erg klein, toch zijn ook wij verantwoordelijk voor het oplossen van deze gezondheidscrisis, meent Jelte van Wieren van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Nederland heeft al 30,8 miljoen euro geïnvesteerd in het bestrijden van ebola. Daarnaast wordt nu geïnventariseerd welke materialen er allemaal nodig zijn en hoe die ook echt terechtkomen op de plekken waar ze nodig zijn.
“Wat lastig is voor Nederland, en ook voor andere landen, geeft Van Wieren aan, is het sturen van medische teams. Defensie heeft te maken met capaciteitsbeperking, dus zijn we afhankelijk van artsen en hulpverleners. Maar die moeten natuurlijk wel bereid zijn om te gaan.”
En dat is lang niet altijd het geval. Bijvoorbeeld omdat het voor artsen die in Afrika aan het werk gaan moeilijk is om een ziektekostenverzekering af te sluiten of omdat een geringe vergoeding van 800 euro per maand niet voldoende is om de vaste lasten thuis te kunnen betalen.
Er zijn dus nog wel wat aandachtspunten bij de bestrijding van ebola, maar toch is Kleijer optimistisch. “Landen waren eerst als de dood om een uitbraak te melden, want dat heeft nogal wat economische gevolgen. Havens en luchtvelden worden bijvoorbeeld afgesloten. Als er niet gemeld wordt, is het heel lastig om in de eerste weken in te grijpen en dan komt de uitbraak moeilijk onder controle. Maar intussen zijn mensen wel wakker. Dus: fingers crossed.”