Elke dag verschijnt er wel nieuws over de manier waarop wij in Nederland testen op het coronavirus. Ondertussen verschijnen er ook steeds meer verschillende soorten testen, zelfs voor gebruik thuis. NEMO Kennislink zocht uit hoe al deze soorten testen eigenlijk werken, en hoe betrouwbaar ze zijn.
Al sinds de eerste verschijnselen van het coronavirus in Nederland loopt er een discussie over testen. Wie testen we wel en wie niet? Waarom gebruiken we geen thuistesten zoals in het Verenigd Koninkrijk? Hoe betrouwbaar zijn de testen? Om wat licht op de zaak te werpen, onderzocht NEMO Kennislink hoe coronatesten eigenlijk precies werken.
Nu of ooit
Volgens hoogleraar moleculaire virologie Ron Fouchier van het Erasmus MC moeten we allereerst onderscheid maken tussen wat we meten: “De ene test toont aan of je op dit moment geïnfecteerd bent met het coronavirus, andere laten zien of je in het verleden geïnfecteerd bent geweest. Dit zijn erg verschillende testen, en vergen dus ook een andere aanpak.”
In de Nederlandse ziekenhuizen staat op dit moment vooral het eerste type test centraal. Om te zien of iemand het coronavirus bij zich draagt, gaan de artsen op zoek naar het genetisch materiaal van dit virus. Dit doen ze met de zogenoemde Polymerase Chain Reaction (PCR) techniek. “Voor deze techniek verzamelen we een monster uit de keel of neus van de patiënt”, vertelt Fouchier. “We isoleren het genetisch materiaal, oftewel RNA, uit dit monster, en zetten het om naar DNA met behulp van een enzym.” Dit DNA wordt door een tweede enzym keer op keer gekopieerd. Als tijdens al dit kopiëren op een gegeven moment een bepaalde hoeveelheid van het viraal genetisch materiaal aanwezig is, activeert dit een reactie met een lichtgevend molecuul. Fouchier: “Dan zien wij meteen een signaal op ons scherm: het monster is positief getest en de patiënt is dus besmet.”
Verschillende stukjes
Om deze techniek uit te voeren hebben onderzoekers alleen de genetische code van het virus nodig. Een lab in Berlijn heeft met deze genetische code de PCR-test ontwikkeld en over de wereld verspreid. Deze test blijkt ontzettend gevoelig. “Ook al heb je maar tien virusdeeltjes in je neus zitten, met PCR kunnen we ze detecteren”, vertelt Fouchier. “Dus zelfs vroeg na de besmetting of nadat de besmetting is uitgedoofd krijgen we goede resultaten.” Om zeker te zijn dat ze niks missen, gebruikt deze test verschillende stukjes van de genetische code. “Het is zelfs gelukt om de test zo specifiek te maken dat deze niet reageert op het SARS-coronavirus uit 2003, wat genetisch toch veel op het Covid-19-virus lijkt”, vertelt Fouchier.
Al met al kost een PCR-test in een ziekenhuis ongeveer 4 uur. Dit is sneller dan vroeger, omdat het proces grotendeels geautomatiseerd is met robots en standaard materialen. Deze automatisering zorgt er bovendien voor dat de uitvoering iedere keer hetzelfde is, en de resultaten nauwkeurig en betrouwbaar. Maar het levert nu ook problemen op. “Veel ziekenhuizen hebben apparaten van Roche, en dat bedrijf kan de vraag naar materialen zoals buffers niet meer aan”, zegt Fouchier. “Het is ook mogelijk om de reactie zelf uit te voeren met onze eigen materialen, maar dat is een stuk minder nauwkeurig.”
Achteraf
Omdat we daarnaast ook willen weten wie er in het verleden besmet is geweest met het coronavirus, is er ook een andere aanpak: kijken hoeveel mensen al antistoffen tegen het Covid-19-virus in hun bloed hebben. Deze aanpak gebruikt onder andere bloedbank Sanquin, en het helpt om een beeld te krijgen hoeveel procent van de bevolking al immuniteit heeft opgewekt. Fouchier: “Ons lichaam maakt altijd antistoffen aan als we in aanraking komen met virussen, zelfs al worden we zelf niet of nauwelijks ziek. Die komen in het bloedplasma terecht, en blijven daar nog jaren zitten. Dat maakt het een betrouwbaar doelwit voor testen.”
De antistoffen in je bloedserum detecteer je met behulp van eiwitten in zogenoemde serologietesten. “Onze antistoffen reageren op de eiwitten die op het virus zitten”, vertelt Fouchier. “Daar maken wij gebruik van met onze zogenoemde ELISA-techniek of antibody-arrays. Wij maken die viruseiwitten na en zetten ze vast op een glazen of plastic plaat.” Het bloedplasma gieten de onderzoekers op deze plaat. Omdat er ook fluorescente moleculen aanwezig zijn, is na een paar uur duidelijk of er reacties zijn geweest. “Dan weten we of er antistoffen in het bloed zitten, en dus of de persoon geïnfecteerd is geweest.” Tijdens deze test gebruiken onderzoekers meestal verschillende eiwitten. Een virus bevat er namelijk heel veel, en het kan per persoon verschillen waar je antistoffen op reageren.
Korreltje zout
Voor beide testen geldt dat de technieken algemeen bekend zijn, en dat iedereen deze kan gebruiken. Dat is volgens Fouchier ook de reden dat er nu zoveel testen op de markt komen: “Al die bedrijven willen nu een bijdrage leveren. En natuurlijk claimen ze allemaal dat ze beter zijn dan de rest, maar dat moet je soms met een korreltje zout nemen.”
Er zijn ook bedrijven die zich richten op de mensen die nu in groten getale thuis zitten met thuistesten. In het Verenigd Koninkrijk kondigde de overheid zelfs aan dat iedereen zich op deze manier moest testen. Fouchier is kritisch, want dit type test is over het algemeen niet enorm betrouwbaar: “Als je echt heel ziek bent, detecteren dit soort testen het wel en dat kan ervoor zorgen dat meer mensen in quarantaine blijven. Maar daarnaast zien we ook dat deze testen heel vaak een vals negatief resultaat geven.” En dat is volgens Fouchier gevaarlijk: “Het kan een gevoel van zekerheid geven, mensen gaan misschien minder voorzichtig zijn en zorgen zo juist dat het virus verder verspreidt.”
Niet gevoelig genoeg
Dat die testen zo onbetrouwbaar zijn, komt volgens Fouchier door de techniek. Ze werken namelijk als een omgekeerde vorm van de serologietesten, maar dan minder gevoelig. “Op de teststrip zitten antilichamen voor het coronavirus, die de fabrikanten hebben opgewekt in bijvoorbeeld muizen”, zegt Fouchier. “Als het virus in je speeksel zit, gaat dat reageren met die antilichamen. Meestal zit er dan een visuele reactie aan vast, net als bij een zwangerschapstest. Je ziet dan binnen maximaal een half uur of je het virus hebt.”
Het grote probleem is dat deze testen het virus niet vermeerderen zoals bij PCR wel gebeurt. Fouchier: “Je test pas positief bij zo’n duizend virusdeeltjes. In het begin en aan het eind van de infectie zit je daar misschien nog niet op, dus test je vals negatief.” Maar is er dan geen manier om die thuistesten wel betrouwbaar te krijgen? “Daar werken we heel hard aan, bijvoorbeeld om de technieken die we in het lab gebruiken op kleinere schaal toe te passen”, vertelt Fouchier. “Ideaal gezien ligt zo’n test over tien tot twintig jaar bij iedereen in de badkamerkast, maar op de korte termijn zal dat echt niet gaan lukken.”