Lange tijd was het gebruikelijk dat vrouwen ontslag kregen zodra ze in het huwelijk traden. Dat is gelukkig verleden tijd, maar de vooroordelen en taboes zijn niet verdwenen, waarschuwt socioloog Paula Thijs.
Toen mijn tante Tineke trouwde, moest ze onmiddellijk haar baan in het onderwijs opzeggen. Ik kan het me al bijna niet meer voorstellen, maar tot in de jaren zestig was het gebruikelijk dat vrouwelijke ambtenaren ontslag kregen zodra ze in het huwelijk traden. Ze werden geacht zich volledig te wijden aan het huishouden en hun man en kinderen.
Hoe kan het dat we daar nu zo anders over denken in Nederland? Ik leg die vraag voor aan socioloog Paula Thijs. Zij onderzocht hoe man-vrouwverhoudingen door de jaren heen veranderden. Als ik haar spreek, wil ze eerst iets benadrukken: het is beslist niet nieuw dat vrouwen werken na het huwelijk of de zwangerschap. In de negentiende en vroeg twintigste eeuw werkten heel veel vrouwen, uit pure noodzaak om de eindjes aan elkaar te knopen. Dat veranderde toen in de jaren twintig hoge werkloosheid ontstond, vertelt Thijs: “Om ruimte te creëren voor mannen op de arbeidsmarkt, werden vrouwen ontslagen.”
Dat vooral vrouwen het moesten ontgelden kwam door de conservatief-christelijke opvattingen van die tijd. Vrouwen waren de hoeksteen van het gezin. “Het zijn de christelijke partijen geweest die ervoor zorgden dat er in 1924 een wet kwam die bepaalde dat vrouwen eervol ontslagen werden zodra ze trouwden”, vertelt Thijs. “Dit gold alleen voor overheidsfuncties, in het bedrijfsleven kwam de wet er niet door.”
Dankzij feministen zoals Carry Pothuis-Smit en Betsy Bakker-Nort werd de rechtspositie van vrouwen verbeterd. In 1956 werden, mede dankzij feministe en Tweede Kamerlid Corry Tendeloo, de wetten die vrouwelijke ambtenaren verplichtten om ontslag te nemen afgeschaft. Vrouwen kregen meer vrijheid en mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Deze veranderingen gingen hand in hand met bredere verschuivingen in de samenleving, zoals ontkerkelijking en de stijgende opleidingsniveaus van vrouwen.
Desondanks was het lange tijd niet gebruikelijk dat getrouwde vrouwen werkten, vooral niet als ze jonge kinderen hadden, zelfs nadat de wetgeving was afgeschaft. “Pas in de jaren tachtig begon de arbeidsparticipatie van vrouwen met kinderen gestaag toe te nemen, mede door actief beleid van de overheid om deeltijdwerk voor vrouwen te stimuleren”, vertelt Thijs. In de nasleep van de oliecrises van 1973 en 1979 was de Nederlandse economie ernstig verzwakt, met een stijgende werkloosheid als gevolg. Thijs: “Deeltijdwerk was in de jaren tachtig juist een oplossing voor de hoge werkloosheid. Door banen op te knippen, konden meer mensen aan het werk.”
Op dit moment hebben we opnieuw te maken met personeelstekorten en sommige Nederlanders zien het als een probleem dat vrouwen te veel in deeltijd werken. Onlangs lanceerde de Nederlandse overheid een campagne om vrouwen te verleiden om meer te gaan werken, maar daar heeft Thijs haar bedenkingen bij: “Nu wordt de verantwoordelijkheid wéér bij vrouwen gelegd. Vrouwen lijken wel klapstoelen die alleen welkom zijn in tijden van personeelstekort, zoals econoom Sophie van Gool schreef in Trouw.”
Toch snijdt de campagne wel een belangrijke kwestie aan. Want ik kan het me weliswaar niet meer voorstellen dat ik ontslagen zou worden omdat ik een vrouw ben, nog steeds zijn vrouwen ondervertegenwoordigd op de arbeidsmarkt en krijgen ze vaak voor hetzelfde werk minder betaald dan mannen. Volgens Thijs is het belangrijk dat vrouwen werken en daarvoor een fatsoenlijk salaris ontvangen, zodat ze economisch onafhankelijk kunnen zijn. “Als vrouwen niet financieel onafhankelijk zijn en de relatie eindigt, belanden zij vaak in de problemen.”
Maar in plaats van vrouwen aan te moedigen om meer te gaan werken, zouden we moeten kijken naar de belemmeringen die vrouwen ervaren om meer te gaan werken, zegt Thijs. “Vrouwen nemen nog steeds het grootste deel van de onbetaalde zorg op zich, zelfs wanneer zowel man als vrouw fulltime werken. Er moet dus ook iets gedaan worden aan de verdeling van zorg. Dat vraagt om structurele veranderingen zoals betaald vaderschapsverlof.” Daarnaast moeten enkele diepgewortelde taboes worden doorbroken, denkt Thijs. “Een deel van de Nederlanders gelooft nog steeds dat vrouwen beter zijn in het zorgen voor kinderen.”