Vrouwen doen ook aan wetenschap en dat doen ze even goed als mannen. Klinkt logisch, toch? Helaas is dit nog niet overal doorgedrongen.
Sinds- bijna 150 jaar geleden – de eerste vrouw werd toegelaten tot een Nederlandse universiteit (Aletta Jacobs), is het aantal vrouwelijke studenten flink gestegen. Inmiddels is ongeveer de helft van alle studenten vrouw. Er zijn meer vrouwen die afstuderen dan mannen, maar ze nemen minder vaak de volgende stap op de universitaire carrièreladder: een promotie-onderzoek. Toch is nog bijna de helft van alle promovendi vrouw. Daarna gebeurt er iets geks: bij elke volgende stap op weg naar de wetenschappelijke top zijn er relatief minder vrouwen te vinden.
Aangekomen bij de prestigieuze functie van hoogleraar, zien we nog maar 15% vrouwen (bron: Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2012).
Mythes
Marieke van den Brink haalde in haar promotie-onderzoek met succes een aantal mythes onderuit die dit zouden verklaren. Mythes zoals: er zijn niet voldoende vrouwen die in aanmerking komen, het komt door deeltijd werken, vrouwen hebben geen ambitie om hogerop te komen, vrouwen hebben bij sollicitaties evenveel kans en het enige dat telt is kwaliteit (zie voor een korte samenvatting haar publicatie Hoogleraarbenoemingen in Nederland). Deze mythes verhullen dat het in de wetenschap nog vaak oude-jongens-krentenbrood is: mannen kiezen mannen, ook als er geen gebrek aan goede vrouwen is (zie ook dit klassieke onderzoek uit Zweden).
Consequent onzichtbaar
En zo kan het gebeuren dat hét Nederlandse instituut voor de wetenschap, de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW), in haar bijeenkomsten in februari 2015 slechts 4 vrouwelijke sprekers aan het woord laat, tegenover 26 mannelijke sprekers.
En zo kan het ook gebeuren dat tussen de vijf wetenschappers van ‘mijn’ universiteit, de Radboud Universiteit, die in 2014 werden geselecteerd als lid van de Academia Europaea (het Europese genootschap van topwetenschappers), maar één vrouw zat, hoewel zij in het oorspronkelijke nieuwsbericht van de universiteit helaas niet genoemd werd (zie foto). Het totaal aantal Radboud-mannen in het genootschap komt daarmee op 24, tegenover 5 Radboud-vrouwen. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zette in de Wetenschapsvisie 2025 een foto van wetenschappers op wie we trots mogen zijn: allemaal mannen.
Rolmodellen
Ik zou een boek kunnen vullen met dergelijke voorbeelden. Vrouwen worden in de wetenschap consequent onzichtbaar gemaakt. Dat belemmert hun carrière en zorgt ervoor dat jongeren (meiden) te weinig inspirerende rolmodellen kennen (meer over het belang van rolmodellen zie de blog van Mijntje Luckerath en het artikel van Albert Bandura over Social Learning Theory).
Gelijke kansen
Gelukkig heeft de KNAW bij het project Faces of Science goed opgelet: van de eerste 21 faces zijn er 12 vrouw. Ik ben er trots op dat ik via dit project kan laten zien dat vrouwen net zulke goede wetenschappers zijn als mannen. Geen woorden maar daden, zoals zoveel vrouwen dat met mij doen. Dat het maar mag helpen om de boodschap over te brengen: vrouwen hebben ook hersens. En dat het maar een extra motivatie mag zijn voor meiden en vrouwen om zich niet uit het veld te laten slaan door ouderwetse stereotypen en vooroordelen. Op naar écht gelijke kansen!