Vrouwen in de wetenschap verdienen minder en worden minder vaak hoofddocent of hoogleraar dan mannen. Er is verbetering, maar die gaat heel traag. Hoe komt het en wat is eraan te doen?
Zoek je carrière in de wetenschap? Dan heb je nog steeds een streepje voor als je man bent. Puur het feit dat je een vrouw bent, maakt dat je minder verdient dan je mannelijke collega en minder kans maakt om universitair hoofddocent of hoogleraar te worden.
Dat blijkt uit onderzoek van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren, dat jaarlijks in een monitor op een rij zet hoe de verdeling is van vrouwen en mannen onder studenten, promovendi, docenten en hoogleraren bij Nederlandse universiteiten.
Al jarenlang beginnen er iets meer meisjes dan jongens aan een universitaire studie. En de meisjes zijn succesvoller: ze halen gemiddeld hogere cijfers en breken hun studie minder vaak af dan jongens. In 2022 was 54 procent van de afgestudeerden vrouw. Ook onder de jonge wetenschappers die gaan promoveren zijn nog veel vrouwen: 45 procent. Nog een stapje hogerop is de verdeling ook nog bijna fiftyfifty: van de universitair docenten is 46 procent vrouw.
Glazen plafond
Maar dan komt het glazen plafond, de onzichtbare barrière die vrouwen belemmert hogerop te komen. De stap van universitair docent naar universitair hoofddocent maken mannen vaker. Het aandeel vrouwelijke universitair hoofddocenten (uhd’s) is ineens nog maar 34 procent. Bij de volgende stap blijven nog meer vrouwen achter: slechts 28 procent van de hoogleraren in Nederland is vrouw.
Er zijn verschillen tussen universiteiten. Technische universiteiten doen het slecht. Delft bungelt onderaan met maar 18 procent vrouwelijke hoogleraren. Maar ook in Eindhoven, Twente en Wageningen zijn weinig vrouwen hoogleraar. Universiteiten als die in Maastricht, Nijmegen, Leiden en Utrecht staan bovenaan de lijst met iets meer dan 30 procent vrouwelijke hoogleraren.
Waarom is dit een probleem? "Omdat er veel goed gekwalificeerde mensen zijn die geen kans krijgen in de wetenschap, puur omdat ze vrouw zijn. Dat is onrechtvaardig", zegt Yvonne Benschop, hoogleraar bedrijfskunde aan de Radboud Universiteit. Zij doet onderzoek naar genderdiversiteit in organisaties en zit in het bestuur van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH).
"Daarnaast is de ongelijke behandeling van mannen en vrouwen ook een probleem voor de wetenschap. Want er wordt talent gemist." Allerlei uitvindingen, oplossingen en inzichten worden daardoor niet gevonden, omdat een minder slimme man op de positie zit waar een slimmere vrouw had kunnen zitten. Bovendien blijken vrouwen, als groep bekeken, andere onderzoeksvragen te stellen. Dat blijkt uit aanvragen bij wetenschapsfondsen. Er zijn dus onderwerpen en vragen die onderbelicht blijven als mannen de onderzoeksagenda blijven domineren.
— Lidwien Poorthuis
Beloning
Vrouwen in de wetenschap verdienen ook minder dan mannen, blijkt uit onderzoek dat in opdracht van LNVH gedaan is in 2018. De gemiddelde vrouwelijke wetenschapper verdient in Nederland 14 procent minder dan een mannelijke wetenschapper, voor hetzelfde werk. Wat vergelijkbaar is met de loonkloof die er in het algemeen is in Nederland tussen mannen en vrouwen. In de wetenschap is de verhouding het scheefst onder hoogleraren. "Het gaat om gelijke functies, leeftijd en ervaring. Dit kan door niets anders verklaard worden dan discriminatie", zegt Lidwien Poorthuis, directeur van LNVH.
"Vrouwen beginnen vaak aan een nieuwe functie in een lagere inkomensschaal", verklaart Poorthuis. "Vrouwen voeren dezelfde onderhandeling maar die onderhandeling wordt minder vaak beloond. Bij vrouwen geldt vaak: wie vraagt wordt overgeslagen, terwijl bij mannen juist het tegenovergestelde het geval is. Mannen krijgen vaak bij aanvang van hun baan al een ruim salaris, terwijl vrouwen zich eerst moeten bewijzen. Een vrouw moet harder werken om in het malletje te passen." Het blijkt ook dat mannen vaker een extra financiële toelage krijgen, bijvoorbeeld voor extra managementtaken op de universiteit. 15 procent van de mannen krijgt zo’n toelage, tegen maar 9 procent van de vrouwen.
Commissies
Waarom zijn er nog steeds zo weinig vrouwelijke hoofddocenten en hoogleraren? Het ligt niet aan een gebrek aan potentieel onder vrouwen, blijkt uit de cijfers. Er zijn genoeg getalenteerde vrouwen die universitair docent zijn, ook bij technische universiteiten. Het gaat mis in de commissies die mensen werven en selecteren. Eerder onderzoek van Marieke van den Brink, hoogleraar gender en diversiteit in Nijmegen, liet zien dat in die commissies vaak mannen zitten, en dat die mannen onbewust geneigd zijn iemand te kiezen die op hen lijkt. Een man dus.
“Het is belangrijk dat er meer vrouwen komen in selectiecommissies”, beaamt Benschop. “Maar dat is nog geen garantie dat het vanzelf goed komt. De mensen in die commissies moeten ook training krijgen. Want het gaat er ook om welke criteria ze gebruiken en of die criteria gelijk toegepast worden bij verschillende kandidaten.”
De criteria waarop een wetenschapper beoordeeld wordt moeten breder worden, stelt Benschop. Nu is het zo dat wie veel wetenschappelijke publicaties schrijft en vaak door andere wetenschappers wordt geciteerd, hoogleraar kan worden. “De mal waar de wetenschapper in moet passen is nogal smal”, zegt Benschop. Behalve het aantal publicaties zouden er meer criteria moeten gelden. “Het is aangetoond dat alleen afgaan op publicaties en citaties mannen bevooroordeelt. Je kan kwaliteit ook op een andere manier evalueren, bijvoorbeeld door vakgenoten de kwaliteit van onderzoek te laten beoordelen.” En daarnaast zouden ook andere taken van een wetenschapper gewaardeerd moeten worden, zoals het geven van onderwijs, het leiding geven binnen de universiteit of het tot nut maken van de wetenschappelijke resultaten voor de samenleving.
“We moeten de mal breder maken, zodat er meer mensen in passen. Nu past er alleen een heel specifiek soort wetenschapper in, maar we hebben meer verschillende soorten wetenschappers nodig.” Om de uitdagingen van de toekomst aan te kunnen, hebben we een wetenschap nodig die alle vormen van talent benut, denkt Benschop. Dus niet alleen solisten die veel publiceren, maar ook onderzoekers die goed kunnen samenwerken of uitblinken als docent.
Verschildenkers en gelijkheidsdenkers
Binnen het feminisme zijn er twee stromingen die ook opduiken in dit debat. Aan de ene kant heb je de verschildenkers. Deze vinden dat vrouwen andere kwaliteiten hebben dan mannen, die te weinig gewaardeerd worden. Erkennen van deze verschillen en kwaliteiten, zou leiden tot meer waardering en emancipatie van vrouwen. Nee, zegt de andere stroming, de gelijkheidsdenkers. Het zogenaamde verschil tussen mannen en vrouwen is overdreven, er zijn meer overeenkomsten en dit leidt af van waar het om gaat: de gelijke kansen voor mannen en vrouwen.
Benschop wijst erop dat deze zienswijzen elkaar niet uitsluiten. “We hebben beide strategieën nodig. Ja, er is ruimte nodig voor verschil, want we hebben alle vormen van talent nodig. De verschillende rollen van wetenschappers moeten beter terugkomen in de functie van hoogleraar of hoofddocent. Maar tegelijkertijd is het nodig dat er gelijkheid komt in posities, waardering en beloning.”
Wat te doen
Ook vanuit universiteiten is er aandacht voor de verbetering van de positie van vrouwen en het erkennen en waarderen van verschillende manieren waarop je wetenschapper kan zijn. De verenigde Universiteiten van Nederland hebben een programma Erkennen en waarderen, dat diversiteit nastreeft. En universiteiten hebben zich doelen gesteld over het aantal vrouwelijke hoogleraren. “Het systeem van het beoordelen van kwaliteit van wetenschap en de criteria waarop we benoemingen baseren moeten veranderen”, concludeert Poorthuis van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren. “Zodat een carrière in de wetenschap op verschillende manieren vormgegeven kan worden."
"Deze verandering kost echter tijd en het zal daarom nog even duren voordat deze effect heeft op de doorstroom van vrouwen. Daarom moeten ook nu gewoon de aantallen vrouwelijke hoogleraren omhoog. En het helpt als universiteiten doelen stellen.” In het verleden heeft de overheid gestimuleerd dat er meer vrouwelijke hoogleraren kwamen. Minister Jet Bussemaker investeerde vijf miljoen euro, waarmee in één jaar honderd extra vrouwelijke hoogleraren werden benoemd. Poorthuis: “Het zou goed zijn als dat weer gebeurde.”