Naar de content
Faces of Science
Faces of Science

Voltooid verleden Krijt

Hoe doe je onderzoek naar het verleden?

Heinrich Harder, Public domain, via Wikimedia Commons

Gisteren is foetsie, vorige week bestaat niet meer, en wie jij was als kleuter, vind je alleen nog op foto’s terug. Hoe doe je onderzoek naar de voltooid verleden tijd als die niet meer bestaat? Ik neem je mee in een tijdmachine samen met Sint Augustinus.

24 januari 2022

Dat het verleden niet meer bestaat is vervelend. Tenminste, voor mijn onderzoek. Ik bestudeer namelijk de geschiedenis van de aarde vanuit filosofisch oogpunt. Het is op feestjes wat vreemd om toe te geven dat je onderzoek doet naar iets wat er niet is.

Ik neem je mee in een tijdmachine samen met Sint Augustinus

Internet Archive Book Images, via Wikimedia Commons

Hoe onderzoek je iets dat er niet meer is? We reizen in deze blogpost met een onverwachte gast door de geologische tijd. Een middeleeuwse bisschop die nog geen notie had van dino’s, fossielen, of de Big Bang legt ons uit waarom onze relatie tot het verleden ontzettend problematisch is.

Tijdmachine met bisschop

Welkom in onze tijdmachine met Sint Augustinus (354-430). Augustinus is een belangrijk figuur voor de katholieke kerk. In zijn boek Belijdenissen vertelt hij hoe van een wildebras veranderde in een rechtschapen christen.

Eén van de hoofdstukken gaat helemaal over tijd en Augustinus gaat daar met een gestrekt been de discussie in. Alle ideeën over tijd kunnen op de schop.

Tijd lijkt niet te bestaan bij Sint Augustinus.
Maar waar zijn die miljoenen jaren van het Krijt dan?

E. D. Cope, Public domain, via Wikimedia Commons

Twee onderdelen van de tijd zijn er namelijk nooit: het verleden is niet meer, de toekomst is nog niet. Als iets bestaat uit onderdelen die niet bestaan, dan bestaat dat ding zelf ook niet. Stel je voor dat ik jou twee leuke kerstsokken geef, waarvan de ene niet meer bestaat en de andere nog niet, dan dan ga je met koude voeten naar huis.

Maar er is natuurlijk nog een derde ‘onderdeel’ van de tijd: het heden. Het heden is een constant veranderen, volgens Augustinus, waarin niets hetzelfde blijft – en dus niets ‘is’. Als je ‘nu’ zegt dan is het moment al voorbij voordat je het woord van je lippen hebt.

Tijd lijkt dus helemáál niet te bestaan. Wat ben ik dan dag in dag uit aan het bestuderen?

It’s (not) gonna be a long, long time

Augustinus is echter nog klaar met zijn aanval op de tijd. Hij vraagt zich bijvoorbeeld af of een ‘lange’ tijd wél kan bestaan, zoals wanneer we zeggen dat honderd jaar lang is.

Sint Augustinus neemt samen met ons een kijkje onder water. Wat te doen met de tijd waarin de Mosasaurus en Ichthyosaurus leefden?

Heinrich Harder, Public domain, via Wikimedia Commons

Dit probleem is nogal belangrijk voor geologen, die dol zijn op lange tijden. Het Krijt duurde ongeveer tachtig miljoen jaar. De aarde ontstond 4.6 miljard jaar geleden. Als we iets over deze tijdspanne willen zeggen, dan moet een lange tijd wel kunnen bestaan.

De kritische Augustinus vraagt zich af wanneer een lange tijd precies ‘lang’ was. Daarvoor moeten we een paar opties die verkennen, zegt hij. Een tijd kan lang zijn in het verleden, in het heden, of in de toekomst.

Kan een tijd lang zijn in het verleden? Nee. Want als een tijd voorbij is en in het verleden ligt, dan bestaat deze tijd niet meer. Het voelt als een héél lange tijd toen ik gisteren de keuken stond te boenen, maar gisteren is er niet meer. En als gisteren er niet meer is, dan is deze lange tijd er ook niet meer. En als de tijd er niet is, kan deze ook niet lang zijn. (Een niet bestaande kerstsok is namelijk ook niet groot of klein).

Kan een tijd lang zijn in de toekomst? Wel, nee. Want als een tijd nog niet bestaat, dan bestaat deze nog niet. Nogal logisch. Jouw verjaardag volgend jaar kan je graag willen vieren, maar je moet toch nog écht even wachten voordat je een jaar ouder bent.

Het heden heeft geen duur

Een tijd kan dus niet lang zijn in het verleden of de toekomst. Onze hoop valt op het heden. Kan een tijd daar niet lang zijn?

Stel dat we zeggen dat een miljoen jaar lang is in het heden. Deze miljoen jaren zijn er niet allemaal tegelijkertijd , dat is duidelijk. Van de miljoen jaar moet er één jaar het huidige jaar zijn. Dat jaar bestaat dan op dat moment. Het is nu bijvoorbeeld 2021, en het jaar 1.002.021 is er pas in de toekomst.

Lost dit het probleem op? Nee, want van dit jaar bestaan niet alle maanden maar slechts één maand, en van deze maand slechts één week, en van deze week slechts één dag, en van de dag slechts één uur, en van het uur slechts één minuut, één seconde, één nanoseconde, et cetera, et cetera, tot in de oneindigheid en daar voorbij.

In Augustinus’ woorden:

Wanneer men zich een tijd denkt, die in geen, ook niet in de kleinste delen van duur meer verdeeld kan worden, dan is het dat alleen, wat men tegenwoordig zou kunnen noemen: maar dit vliegt zo snel van de toekomst naar het verleden over, dat het zich in geen duur, hoe kort ook, uitstrekt (281).

Kortom, óók het heden is niet lang, want het duurt nog geen moment. Een lange tijd kan dus niet bestaan in het verleden, niet in de toekomst, en ook niet in het heden.

Sint Augustinus in de dinotijd

Édouard Riou, CC0, via Wikimedia Commons

Waar zijn die miljoenen jaren van het Krijt dan? Hoe bestaat de lange, lange geschiedenis van de aarde?

Conclusie

Bye, bye, dino’s. Bye, bye, honderdduizend jaar durende zonnecycli. Jullie tijd bestaat niet. Er is nergens waar de ‘lange’ tijd een duur heeft, niet in verleden, heden, of toekomst. Het lijkt erop dat ik ook geen goede pitch over mijn onderzoek heb op feesten en partijen.

Maar waarschijnlijk storten de geologen en historici onder mijn lezers niet meteen in een depressie. Misschien zien wij het verleden zelf niet meer, maar wij halen het verleden terug door bronnen te bestuderen die nu nog bestaan. Een rots, een fossiel, een oud boek. Daardoor spreken wij over het verleden zonder dat wij letterlijk al die voorbije jaren terughalen.

Hoera voor de wetenschap, die zich gelukkig van mijn filosofische gemijmer niets aantrekt en weet te spreken over dingen die niet bestaan (zoals het verleden).

En toch… Waar praten we dan precies over? Hoe spreek je over een tijd die er niet meer is? Waar gaan de momenten heen die nu aan ons voorbij stromen? Waar is het verleden, dat niet meer bestaat maar het toch lijkt te doen?

ReactiesReageer