De vroege middeleeuwen waren eeuwen van vooruitgang, waarin volken door heel Europa kennis en goederen uitwisselden. Dit is alleen niet het beeld dat we hebben over deze tijd, en daar wilde het Allard Pierson Museum iets aan doen.
Nadat het West-Romeinse Rijk in verval was geraakt, bleven culturen op andere plaatsen in Europa bloeien. Het Romeinse Rijk in het oosten, met Constantinopel (nu Istanboel) als hoofdstad, was nog altijd springlevend. Handel en wetenschappelijke en culturele uitwisselingen vonden hier volop plaats.
Mensen van verschillende geloven leefden, hoewel niet altijd even vreedzaam, naast elkaar. Dat gold voor meer plekken in en rond Europa, zoals het christelijke Egypte, het heidense Scandinavië en het islamitische Spanje. Deze religie en de bijbehorende cultuur maakten al deel uit van onze wereld in de middeleeuwen.
Reizen door middeleeuws Europa is het onderwerp van de nieuwe tentoonstelling Crossraods in het Allard Pierson Museum. Naast Nederlandse topstukken zijn er veel bruiklenen te zien uit de periode 300 tot 1000 na Christus. De overkoepelende boodschap is dat deze vroege middeleeuwen niet zo duister waren als schrijvers uit latere tijden ons probeerden te doen geloven. Diversiteit hoorde toen al bij Europa en de verschillende volken namen kennis en gebruiken van elkaar over, ondanks hun grote verschillen.
Volksverhuizingen
Bij binnenkomst krijg je als bezoeker eerst een overzicht van de verschillende volken die in Europa leefden en die op drift raakten in deze periode. De Vandalen vielen het Romeinse Rijk binnen, de Vikingen plunderden zich een weg langs de West-Europese kust en de islamitisch Arabieren bezetten Spanje. De voorwerpen die de makers hierbij tonen, laten de interactie tussen deze volken zien.
Zo zien we een Vikingschat met munten uit heel Europa. Of een uitgebeitelde Medusakop uit de Romeinse tijd die op haar achterkant een christelijk kruis heeft staan, waarschijnlijk om het kwaad te bezweren. Voor wie wil weten wanneer en waarheen verschillende volken in Europa op hol sloegen, geeft de op de vloer geprojecteerde kaart de volksverhuizingen overzichtelijk weer.
Technische snufjes
De tentoonstelling is vervolgens ingedeeld aan de hand van verschillende thema’s, zoals de erfenis van het oude Romeinse Rijk, de impact van oorlog en de kruisbestuiving van kennis tussen verschillende religies. Extra informatie krijgt de bezoeker van tien reizigers, die echt hebben bestaan. Ze vertellen hun verhaal in korte filmpjes die op het looppad zijn geprojecteerd, zoals de non Egeria die in de vierde eeuw op pelgrimstocht ging.
De makers hebben hiermee een extra laag willen toevoegen aan het abstracte reizen. Wanneer andere mensen niet over het gangpad lopen als je het filmpje probeert te volgen, werkt dit aardig. Het is wat houterig maar de tentoonstelling komt wel meer tot leven. Dit geldt zeker voor de holoboxen: dozen met objecten uit de tentoonstelling, waarop 3D-animatie wordt geprojecteerd. Een Avarenzwaard bijvoorbeeld laat in een fictief hiernamaals zien hoe de Hongaarse Avaren omgingen met de dood.
Boeken middeleeuwse uitvinding
De makers willen de bezoekers een letterlijk en figuurlijk onderbelichte periode in de geschiedschrijving laten zien. Een periode waarin handelaren, diplomaten, pelgrims en andere reizigers het hele continent bereisden en kennis uitwisselden, wat te zien is aan de hand van bijzondere objecten. Deze kennisoverdracht moeten we niet onderschatten, zo blijkt. De uitvinding van het boek is hier een van de mooiste voorbeelden van.
Zonder de kopieercultuur van de christelijke geestelijken hadden we nooit zoveel over de oudheid geweten als nu. De originele Latijnse en Griekse teksten zijn namelijk op rollen papyrus geschreven, wat vooral in ons klimaat snel verging. Omdat het moeilijk zoeken was in teksten op een rol, vonden de kopieerders de codex uit: de boekvorm zoals wij die nu kennen, met een kaft en bladzijdes. Een eventuele index maakte het zoeken helemaal een stuk makkelijker.
Als voorbeeld ligt er een vroeg exemplaar van De Bello Gallico, geschreven door de Romeinse veldheer Julius Caesar (100 – 44 v.Chr.). Hierin deed hij verslag van de oorlog tegen Gallische stammen in het noorden van het Romeinse rijk. Er zijn geen rollen van dit verslag bewaard gebleven en ook de Germanen hebben geen geschreven bronnen nagelaten. Zonder de middeleeuwse kopieerdrift was alle kennis over deze oorlogen en de noordelijke stammen verloren gegaan voor ons.
Geestelijken en edelen waren de enigen die toegang hadden tot boeken, met name omdat ze zo kostbaar waren. Europa kende het papier nog niet en hier gebruikten ze perkament, gemaakt van dierenhuiden. Voor een flink boek had je al een hele kudde schapen nodig.
Dit wil niet zeggen dat de rest van de mensen nooit in aanraking kwam met geschreven teksten. Uit recent onderzoek blijkt dat zelfs op het platteland lezen en schrijven gangbaar waren, alleen niet in boeken. In de islamitische wereld was papier al wel bekend en ook daar werden veel teksten uit de oudheid gekopieerd. Het uit het hoofd leren van teksten vonden de Arabieren echter belangrijker dan ze kopiëren op schrift.
Afzetten tegen verleden
Waarom dan toch die term ‘duister’ met al dit moois? Latere schrijvers zetten de vroege middeleeuwen af tegen óf het westelijke Romeinse Rijk óf de renaissance. Deze laatste periode begon rond 1300 in Italië en werd niet voor niets de wedergeboorte genoemd. West-Europese wetenschappers ontdekten opnieuw kunsten en literaire teksten uit de oudheid en omschreven de periode ertussen als een tijd van achteruitgang.
De tentoonstelling laat het tegendeel zien. Hoeveel contact er onderling was in Europa, hoe ver reizigers en goederen over het continent verspreid raakten en hoe mensen van verschillende godsdiensten naast elkaar leefden en elkaar beïnvloedden. De bezoekers krijgen deze inzichten door verrassende verhalen en door objecten die het bewijs zijn van de geglobaliseerde wereld, hier en daar uitgelicht door hoogstandjes als hologrammen. Beslist een bezoekje waard dus.